voorjaarsmoeheid 4 TONICUM NOURY SoMSolMKllur vloek TONICUM NOURY VERDRIJFT 31 begreep. Zij verdeelde haar gunsten met correcte onpartijdigheid, maakte met den een een autorit en met den ander een bergtocht en liet zich door haar aan bidders om beurten aan tafel leiden. Alleen mr. John Emery bood haar nooit zijn arm en blijkbaar bevreemdde haar dit. Mijn plaats was tusschen zes en zeven uur in de hal en vaak was ik er getuige van, dat haar blik naar hem afdwaalde en dat zij hem met blijkbare belangstelling gadesloeg, als zijn oogen van haar afgewend waren. Zij selieefi zich voor hem te interesseeren, doch wist blijkbaar niet wat zij aan hem had en mr. John Emery scheen op zijn beurt van meening te zijn, dat een bescheiden ingenieur naast een millionnair en een echten graaf niet den minsten indruk kon maken op een meisje, dat overal op de wereld haar cavaliers voor het kiezen had. Dit vlindergefladder in het verblin dende schijnsel van de zon had een week lang geduurd, toen de professor plotse ling zijn bezinning herkreeg. Op een avond nam hij in de hal het gezelschap van mr. John Emery weer voor lief en liet mademoiselle Couturier aan haar andere aanbidders over. I)en volgenden morgen vertrok mademoiselle Couturier reeds vroeg in gezelschap van graaf Wacsvar naar Herinannstadt. 11 ij had iets van zijn voornaamheid tegenover ons afgelegd, deed zelfs joviaal en hielp mademoiselle Couturier met een ge baar, dat even hoffelijk als teeder was, in zijn auto. Mr. Rootli zag hen na en had een somberen blik in zijn oogen 's Middags, tegen vijf uur, keerden onze gasten terug. Mademoiselle Coutu rier leek heel gewoon, maar graaf Wacsvar deed zenuwachtig en kribbig. In de hal wisselde hij nog eenige woorden met het meisje en verdween daarop naar boven. Hij verscheen niet voor zeven uur beneden, toen de gong voor het diner reeds was gegaan. Men hoefde geen helderziende te zijn, om te kunnen raden wat er was gebeurd. Graaf Wacs var had Viola Couturier onderweg ge vraagd en een blauwtje geloopen. Mr. Rooth keek dien avond in de hal triomfantelijk en verdubbelde zijn po gingen, om zich aangenaam te maken in de oogen van Viola Couturier. Den volgenden avond, toen de Hon- gaarsche graaf wederom niet in de hal verscheen, kon professor Rudolf niet nalaten goedmoedig den spot met de situatie te dryven. „Wij missen het vereerend gezelschap van uw adellijken vriend, mademoi selle." merkte hij op. „Weet u misschien wat hem mankeert Mademoiselle Couturier dreigde hem met haar wijsvinger. „Niet zoo ondeu gend, professor," zei ze glimlachend. „Waarom ondeugend vroeg hij. „Omdat ik sprak van liet vereerend gezelschap van uw adellijken vriend Op mijn woord, ik bedoel er niets hate lijks mee. Ik heb alle achting voor den persoon van graaf Wacsvar." Het klonk ironisch, alsof hij wilde zeggen dat hij de bedoelingen van den fortuinjager doorzag en hem heel iets anders dan achting toedroeg. Mr. Rooth kon niet nalaten zijn verslagen tegen stander nog een trap na te geven. „Van adel," zei hij schamper. „Bij ons in Amerika kennen we dat niet. Daar hechten we alleen aan persoon lijken adel." „Juist," viel professor Rudolf hem op drogen toon bij, „aan den geldadel." Mr. Rooth zweeg verbluft, maar mademoiselle Couturier begon vroolijk te lachen. „Wij onaanzienlijke stervelingen mo gen ons wel vereerd voelen met het gezelschap van zooveel adellijken." sprak zij. vergat nog den adel van geest." Bij de laatste woorden maakte zij een lichte buiging voor den professor en deze gaf haar het compliment onmid- dellijk terug. „En den adel van de schoonheid, mademoiselle. Laten we ook niet vergeten den adel van den arbeid Hij wendde zijn hoofd om naar den bescheiden mr. Marinoe. die waarschijn lijk niets van het in het Franscli ge voerde gesprek begreep. „Wel," hernam mademoiselle Coutu rier vroolijk, „dan blijken we dus alle maal van adel te zijn. Of neen, u hebt monsieur Emery nog niet genoemd. Onder welk soort adel rubriceert n hem. professor f' „Het spijt me, maar op die vraag moet ik het antwoord schuldig blijven.' antwoordde professor Rudolf ernstig „Ik ken monsieur Emery niet voldoende, om te weten van welk bloed hij is. Allen lachten, ook John Emery, dn geamuseerd geluisterd had. Op het zelfde oogenblik ging de gong voor het diner en haastte mr. Rooth zich Viol. Couturier zijn arm aan te bieden. Twee dagen na dit gesprek mistei. we opnieuw iemand in de hal. Het wa- mr. John Emery, doch van hem zou niemand hebben beweerd, dat hij een blauwtje had geloopen. Hij had zich altijd op zekeren afstand gehouden van Viola. Couturier en het zou dus onzinnig zijn geweest te veronderstellen, dat hij een aanzoek had gedaan. Toch lag liet vermoeden voor de hand, dat alleen zij de oorzaak was van de veranderde levensgewoonten, die hij aannam, 's Mor gens heel vroeg vertrok hij al naar de bergen en keerde eerst 's avonds laat terug. Dan dineerde hij alleen, haastig, en verdween terstond naar boven. Mr. John Emery ontvluchtte blijkbaar het gezelschap van Viola Couturier, omdat het hem meer kwaad dan goed deed. In het midden van die week wachtte hij mij 's morgens vroeg in de hal op en deelde me mee, dat hij 's Zaterdags vertrok. „Zaterdag reeds vroeg ik verrast ,,IT had toch besproken tot over twee weken f" „Jawel, maar ik heb mijn plannen gewijzigd," antwoordde hij onverschil lig. „Houdt u er dus rekening mee dat ik Zaterdag na de lunch vertrek." Ik noteerde, het en deelde het een paar uur later aan mijn patroon mee. Deze was den anderen dag jarig en het was een oude gewoonte van hem allen gasten dien dag een extra-verzorgd diner aan te bieden. Hij wachtte John Emery dien avond op en noodigde ook hem uit voor den anderen dag. John Emery aarzelde even. doch besloot de uitnoodiging aan te nemen. Den vol genden dag vertrok hij op zijn gewone vroege uur, doch keerde tegen drie uur terug. Er stond juist een bedelaar in de hal, een bekend type, dat aan den kost kwam door den toeristen een paar oude ansichtkaarten aan te bieden, die weliswaar te onooglijk waren om aan te pakken, maar waarmee hij lien toch bewoog hem een aalmoes te geven. John Emery gaf hem wat kopergeld en ging daarna naar zijn kamer, llij keerde niet terug voor zes uur. llij vond het heele gezelschap, den patroon incluis, reeds in de hal bijeen. Ook graaf Wacsvar was aanwezig, die zich voor deze eene gelegenheid met liet gezelschap van professor Rudolf ver genoegde. Er heerschte een vroolijke stemming in de hal, die echter plotse ling op een noodlottige wijze werd ver-l stoord. Dat ééne theelepeltje Tonicum Noury vóór den maaltijd bezit zulk een krachtig versterkende werking op uw geheele lichaam! Pittig opwekkend voor den geest, weldadig kalmeerend voor de zenuwen. Gebruik het eens een tijdlang regelmatig. Het schenkt U kalme zenuwen, sterke spieren, een koelen, klaren geest! 1.50 p. flac. Dubb. flac. 2.25. Fabr.N. V. Nourypharma, Deventer. n Moderne huisvrouwen gebruiken viltzeil. de sanisoleerende vloerbedekking. Het is vocht- en schimmelwerend en isoleert Uw vertrekken tegen kou en warmte. Bovendien is het sterk geluiddempend, waardoor Uw huis minder gehoorig is. Waar bovendien de prijs laag is, wordt de sanisoleerende vloer bedekking door elke huisvrouw gewaardeerd. BALATUM STRAGULA VOCALEUM

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 31