PETROLE HAHN ZIJN MAAG i-rrgieen essr GEBISMUREERD vS>. MAGNESIUM EEN HAAR VALT UIT EN DAARNA WEER EEN 32 DWINGT HEM ZICH VERSCHILLENDE SPIJZEN TE ONTZEGGEN gebruik da»: PePeereTvoU 1#V *B Versterkt PEPÏ*1*11^ Zuivi* als gou luie doo'ie p „permunt "VS" «vSrl-Wo-» mei .^„d album 1 rMtotciHW.t *2S Honger hebben en niet kunnen eten Met angst het naderen van het uur van den maaltijd tegemoet zien I Welke smarten 1 die men echter had kunnen voorkomen. Een kleine dosis Gebismureerd Magnesium in een beetje water, gebruikt zoodra zich de eerste kenteekenen van spijsvertcrings-stoornissen voordoen, geven u spoedig verlichting. Dat gevoel van walging, de drukking in de maagstreek, de krampen, de gewaarwording van schroeiing in de maag en de slaperigheid, kunnen slechts enkele minuten weerstand bieden aan Gebismureerd Magnesium, welk middel bijna onmiddellijk de overmaat van aciditeit onschadelijk maakt, de gisting van het voedsel doet ophouden en de teergevoelige slijmvliezen der maag verzacht. Gebismureerd Magnesium is aangenaam van smaak en is het onfeilbaar geneesmiddel tegen spijsverterings- stoornissen. Gebismureerd Magnesium is ver krijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten a f 1.- per flesch, of f 1.75 per groote flesch, die voordeeliger is. VAN SLOOTEN N.V. LEEUWARDEN Als U geen voorzorgen neemt, zult U kaal worden door Uw eigen fout. Grijp dan in, nu het nog niet te laat is. Voltooi iederen morgen Uw toilet door een friction Petrole Hahn, welke den haaruitval stopt, hoofdroos verdrijft en U een goede verzorging en schoonheid van Uw haardos verzekert. Reeds meer dan een halve eeuw wordt de heilzame en krachtige werking van PETROLE HAHN erkend, niet alleen door het publiek, maar ook door de doktoren, die het gebruiken en het met succes aanbevelen. Overal verkrijgbaar in flacons a f 1.25, f2.— en f 3.75. En gros: FIRMA A. MAAS, 239, O. Z. Voorburgwal, Amsterdam-C. UITSLUITEND VERPAKT IN ZWART-ROOD ETUI LET OP DE HANDTEEKENING F. VIBERT - WEIGERT NAMAAK Het was ongeveer half zeven toen wij eensklaps werden opgeschrikt door een lievig gekraak buiten. Wij wisten allen wat het beteekendedoor de dagelijks sterker wordende zonnewarmte kwam er beweging in de gietschers daarboven en dreigde liet gevaar, dat er heele- lawinen van sneeuw en ijs naar beueden kwamen storten. Nauwelijks waren onze gasten naar liet raam ge sneld, om ooggetuigen te zijn van wat er gebeurde, toen er een geweldige lawine boven den Roode-Torenpas neerstortte. Maar dat, was niet het ergste wat wij zagen. Tegen de helling van den pas en scherp afstekend tegen de blanke sneeuw strompelde een nietige gestalte omhoog, aan wiens gang de patroon en ik onmiddellijk den bedelaar van 's middags herkenden.. Hij was op weg naar de vluchthutten in de hoop er toeristen aan te treffen. Een kortstondig oogenblik slechts zagen wij lieni liet volgend moment reeds werd hij meege sleurd door de débris en verdween iji een wolk van sneeuw. „Een slachtoffer!" riep de machinist luid uit. „Ja," zei de patroon verschrikt, „die bedelaar van vanmiddag. Jean" riep hij een kellner toe „bel onmiddel lijk de reddingsbrigade beneden op." De kellner snelde weg en wij keken elkander ontdaan aan. John Emerv verbrak liet vreeselijke zwijgen. „Hoe lang duurt liet voor de brigade daar boven is vroeg hij inet een verstikte stem, die aller aandacht trok. „Vijf, zes uren op zijn minst," ant woordde de patroon. „Dan is die arme kerel er allang ge weest. Misschien is liet toch reeds te laat, maar ik ga erop uit." „Levensgevaarlijk weerhield de pa troon hem. „Het wordt donker en er is alle kans, dat er nog meer débris naar beneden komt zetten. Laat het, aan de reddingsbrigade over, monsieur. Die kent het klappen van de zweep en weet precies van welken kant zij de gevaarlij ke plek moet naderen. Morgenvroeg, bij dag. „Maar dan is die man allang omge komen, als hij nog leeft," viel John Emery driftig uit. „Welnu.... een bedelaar!" liet mr. Rootli zich schamper hooren. „Een inensch," wees John Emery hem ernstig terecht. „Ik ga, ik zou geen minuut rust meer hebben als ik bleef." Allen protesteerden tegen zijn voor nemen, maar hij luisterde al niet meer. Hij rende de trap op en keerde nauwe lijks vijf minuten later terug in berg- costuum. Met een armzwaai nam hij afscheid en het laatste wat wij van hem konden bespeuren was een uur later het licht van zijn lantaarn, die als een dwaallicht door de ingevallen duisternis van den Roode-Torenpas voortdanste. Het zou mij moeilijk vallen te be schrijven in welke stemming hij ons al lep achterliet. De goede zorgen, be steed aan het extra-diner, vielen goed deels in het water. Weliswaar bewezen graaf Waesvar en mr. Rootli alle eer aan den maaltijd en den wijn, maar dat was juist misschien een der redenen, waarom de anderen er bijna niet aan raakten. Onze twee voornaamste gasten schenen absoluut niet onder dep indruk te zijn van het gevaar, dat een paar menschenlevens op nauwelijks eenige kilometers afstand van ons liepen. Zij schertsten luid en onder den invloed van den wijn scheen niet alleen onze Hongaarsrhe graaf, doch zelfs mr. Rooth te hebben vergeten, dat er nog een mademoiselle Viola Couturier mee aan tafel zat. Viola Couturier zou waarschijnlijk ook niet van complimentjes gediend zijn geweest. Zij was stil en zelfs cenigx- zins bleek en at bijna niet. Het leek een verademing voor de meesten, dat de tafel opgeheven werd. Graaf Waes var en mr. Rooth verdwenen naar hun kamers, doch de anderen bleven in de hal. De uren verstreken en ik zag made moiselle Couturier steeds zenuwachtiger worden. Onze professor kon evenmin zijn onrust verbergen en mr. Marinoe liep urenlang met zijn handen in zijn zakken de hal-op en neer. En intusschen blikten wij nu en dan uit in de inkt zwarte duisternis in de hoop, een brandende lantaarn in den Roode- Torenpas te zullen zien verschijnen. Maar die lioop was ijdel. Het werd drie uur in den nacht en nog steeds verkeer den we in het onzekere. Mademoiselle Couturier scheen van zenuwachtigheid een bezwijming nabij en liet zieli einde lijk overhalen een paar uur te gaan l us ten. Toen brak de dag aan en heel lang zaam teekenden zich de omtrekken van de bergen af. Onze professor was de eerste die „leven" ontdekte temidden van die roerloo'ze witte massa. „Men schen," schreeuwde hij luid. Wij tuurden allen in de richting die hij óns wees en tegelijk ontsnapte ons een kreet Van vreugde. Van,den Roode- Torenpas daalden vier menschen af, die iets met zich meedroegen. „De reddingsbrigade telt drie man, de vierde moet dus monsieur Emery zijn," schreeuwde de patroon. „De man dien zij meedragen is de verongelukte levend. of dood. Inderhaast werden onze gasten ge wekt, om hun het blijde nieuws mede te deelen en een half uur later bevonden allen zich in de hal. Graaf Waesvar en mr. Rooth geeuwden nog en wachtten verveeld, doch mademoiselle Couturier was zoo opgewonden, dat zij nauwelijks het oogenblik scheen te kunnen af wachten, waarop zij zekerheid zou krijgen. Eindelijk, eindelijk zagen wij den kleinen stoet uit den pas te voor schijn komen. John Emerv liep vlug vooruit en Viola Couturier wierp lang voordat hij het hotel genaderd was dt deuren wijd open. Bezweet en vuil trad de ingenieur d< hal binnen. „En vroeg een koor vai stemmen verveeld, schamper en be. wonderend. „Een gebroken been, maar het scheel de weinig of hij was gestikt," antwoord de John Emery eenvoudig. Iedereen wilde vragen stellen, maar Viola Couturier was de eerste. Haar oogen schitterden en opgewonden klamp te zij professor Rudolf aan. „U hebt één soort adel vergeten bij de opsom ming van allen adel, in dit hotel ver tegenwoordigd. Den hóógsten adel, professor." l)e professor lachte en zijn blik dwaalde naar John Emerv. „Welken bedoelt u vroeg hij geamuseerd. „Dien van den man, die zijn eigen jong en veelbelovend leven op het spel zet voor het onnutte leven van een haast versleten bedelaar," antwoordde zij. „Zielenadel, professor...." Toen wendde zij zich tot John Emery en nam zonder plichtplegingen zijn arm. „Het ontbijt staat gereed, wilt u mij de eer aandoen mij aan tafel te ge leiden, monsieur Emery.... f" Een hotelhal is een wereldje op zich zelf en ofschoon ik maar een eenvoudige chef de réception ben, houd ik ervan de menschen te ohserveeren in liun doen en laten. John Emery en Viola Couturier heb ik nog eens teruggezien aan het einde van hetzelfde seizoen. Zij waren toen op de huwelijksreis en het leek mij toe, dat zij een zéér gelukkig paar vormden

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 32