-RING ervo OQT 5 SLOT i Nye er gisteren een gevonden vr Er scheen een id.ee in haar op te komen. Ze zei„Zou uw bediende het meegenomen hebben Die is hier vanmorgen geweest, ziet u, en hij is een heel poosje gebleven. Ik dacht al wat voert hij toch uit Ik geloof vast, dat hij 't gevonden heeft 't zal wel al op u liggen te wachten thuis." Hij was bleek geworden en zei, haar strak aan ziend „Mijn bediende Is mijn bediende hier ge weest vandaag I" „Ja zeker hield juffrouw Thane vol. „Ik wist natuurlijk niet, dat hij naar dat oogglas zocht, anders had ik 't hem wel gewezen. Enfin, eind goed al goed. V kunt er op rekenen, dat 't gevonden is." Eustacie, vol bewondering voor Sarah's tactiek, zag den glimlach totaal wijken van Basil's gezicht. Er kwam een uitdrukking van twijfel en teleurstelling voor in de plaats blijkbaar verdacht hij juffrouw Thane van leugentaal, maar hinderde hem tevens de gedachte, dat zijn knecht op eigen gelegenheid naar de monocle was gaan zoeken, wijl hij begreep, dat daar een gewichtig geheim in school. Zij zag zijn hand open en dicht gaan en zijn lippen vertrekken tot een onaangename, dunne lijn, en die blijken van innerlijke verwarring bestudeerde zij met critische belangstelling, toen zij zich hoorde aanspreken door den onbekende aan den haard. „Koud weertje, madam," merkte hij op, met het gezicht van iemand, die een praatje pleegt te maken met een ieder, dien hij ontmoet. Eustacie keek hem met een zeker wantrouwen aan. Het verwonderde haar, dat Nye den man hier alleen had gelaten. Maar misschien kende Nye hem Zij antwoordde beleefd „Ja, erg koud." „Scherpe wind," ging de man voort. „Enfin, 't is er de tijd voor, niet !We hebben niets te klagen. Neemt u niet kwalijk, meneer, dan leg ik er nog 'n blokje bij. dank u, meneer De Beau, die bij de houtmand had gestaan, ging opzij, om den onbekende er bij te laten. „Da's altijd 't lastige van een houtvuur," zei de man, een geschikt blok uitzoekend, ,,'t Gaat in min der dan geen tijd uit, is 't niet, meneerMaar straks brandt 't weer van je welste, zult u zien." Hij bukte zich, om nog een blok te pakken, en zei verwofiderd „Hé, wat ligt daar voor moois tusschen 't hout Hij richtte zich op en juffrouw Thane zag, dat hij de monocle van den Beau in zijn hand had. Even was het haar, of zij niet spreken of denken kon. Terwijl haar oogen naar 't glas staarden, woelde haar brein. Had sir Tristram het oogglas niet mee genomen i Zou hij zoo onvergefelijk onvoorzichtig zijn geweest, het ergens neer te leggen Hoe kwam het in de houtmand 1 En wat moest zij doen Zij dwong zich tot kalmte, keek naar Eustacie, en zag in haar oogen evenveel schrik, als ongetwijfeld in haar eigene te lezen moest staan. Zij hoorde de stem van den onbekende, terwijl haar gedachten zich in een vreemde afdwaling verbaasden, dat de dingen zoo gek konden loopen, en opeens begreep zijwaarom Nye een onbekende alleen had gelaten, en met welk doel die onbekende hier was. Zjj keek Eustacie, die nog aan den voet van de trap stond, waarschuwend aan en zei „Hé, daar is het Wat een meevaller De Beau stak zijn hand uit. Die beefde eenigszins. Hij zei „Dank u. Dat is van mij." De man keek hem twijfelachtig aan. „Is 't van u Ja, als u 't zegt, zal 't wel zoo zijn, maar ik kan 't mis schien beter aan den kastelein gevenu moet me niet kwalijk nemen, maar 't lijkt me nogal kost baar en ik heb 't gevonden." Er was een strakke lach om de lippen van den fat. Hij zei „Dat is heusch niet noodig. 't Is een heel apart model, zooals u ziet. Ik kan me niet ver gissen." De onbekende draaide het om in zijn hand. „Ja, 't zal natuurlijk wel waar zijn, als u 't zegt. be gon hij aarzelend. „Beste man," viel de Beau hem in de rede, „je hebt toch gezien, dat ik zooeven op den schoorsteen mantel iets zocht Wees maar niet bang. Iedereen kan getuigen, dat het glas van mij is. Geef 't me nu alstublieft." AAN DE ROTSKUST VAN CORNWALL r-.~ amtjv* - Je monocle herhaalde Eustacie. „Hoe kon je die verliezen ,,'t Lint was nogal versleten," antwoordde hij. „Dat glas had voor mijn gevoel een zekere waarde. Mag ik het hebben Zij schudde het hoofd. „Je zult je vergissen. Hier in huis is het zeker niet." Hij zuchtte. „Niet 1 Denk nog eens na. nicht, 't Was verstandiger, als je 't je herinnerde, geloof ik." „Dat kan ik niet. Ik weet niet, waar 't is," zei Eustacie, volkomen naar waarheid. Juffrouw Thane kon de bekoring niet weerstaan, in dit tooneel mee te spelen en zei „Een monocle f Ja, daar weet ik van 1" „Is 't werkelijk, madam wendde de Beau zich snel tot. haar. „Misschien wilt u me zeggen...." Juffrouw Thane knikte tegen Eustacie. „Weet je niet meer, dat 6 heeft, half onder een stoel O nee, je was er niet bij, geloof ik Hij heeft hem in de koffiekamer op den schoorsteen mantel gelegd. Ik zal 'm direct voor u halen." „Geef u geen moeite, madam," zei de Beau, iets vlugger ademend. „Ik dank u zeer ik neem het glas in 't. voorbijgaan wel mee." „O, 't. is heelemaal geen moeite 1" riep juffrouw Thane, en zij stond op en liep naar de deur. „Ik kan 't zóó pakken „II bent al te vriendelijk." Hij boog en volgde haar, de koffiekamer in. Op den drempel bleef zij even staan, want het ver trek was niet leeg, zooals zij verwacht had. Een for- sche man in een blauwe jas en een leeren broek ^at op den stoel naast den haard zijn voeten te warmen en zich te verkwikken met een kroes ale. Hij keek op, toen juffrouw Thane binnenkwam, en al keek hij haar maar een paar seconden aan, toch had zij het ongemakkelijke gevoel, dat die blik niet zoo toeval lig was, als hij scheen. Zij ving een blik van Eustacie op, die een krachtige waarschuwing was. Maar al was die onbekende een handlanger van den Beau, toch was er geen gevaar, dat een van beiden het oogglas vond, bedacht zij. Dapper liep zij naar den haard. „Ik weet precies, waar h\j het gelegd heeft," sprak zij achterom tegen den Beau. „Aan dezen kant. nee Hé, dat is vreemd Ik had durven zweren Voelt u even, meneer Lavenham - u bent langer dan ik." De Beau had deze aansporing niet noodig reeds ging zijn hand de heele lengte van den schoorsteen mantel langs. „U vergist u, madam," zei hij, met een norsche stem opeens, ,,'t Ligt er niet 1 „Het móét er liggen 1" zei Sarali. „Ik weet zeker, dat. 't hier lag. Dan heeft iemand het. meegenomen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 22