ZOMERJUMPERTJ C EEN LUCHTIG vooarwiD MOUWEN Het is uiet noodzakelijk liet dragen van jumpers tot liet voor- en najaar of den winter te- beper ken, want ook in den zomer kan men heel goed van dit practisehe en dikwijls zoo vlotte klecdingstuk gebruik maken, wanneer maar het juiste materiaal en de geschikte steek voor den jumper worden gekozen. Voor ons modelletje heeft men noodig 225 gram crème, lieel dunne zijdeachtige tweedraads wol en 2 lange stalen breinaalden nr. 3. Men breit steeds met een dubbelen draad. MatenVoorpand en rugpand (tot aan het begin van het pasje) 47 cm. bovenwijdte van het voor pand en rugpand 50 cm. (deze worden later inge haald tot een bovenwijdte van 90 cm.)breedte van het geheele pasje van voorpand en rugpand te zamen: 10 cm. mouwlengte aan den binnenkant gemeten 17 cm. Proeflapje: 30 steken in de breedte en 30 naalden in de hoogte moeten 10 cm. zijn. Voorpand: Men begint onderaan met een opzet- rand van 109 steken (36 cm.). Daarboven breit men afwisselend 1 recht, 1 averecht voor den boord; die 6 cm. hoog moet worden. Vervolgens breit men le naald: (voorkant) 1 averecht, 3 steken recht te zamen breien, 4 recht, omslaan, 3 recht, omslaan, 4 recht, 3 steken recht te zamen breien Van tot herhalen en eindigen met 1 averecht. 2e naald: (achterkant van liet werk) 1 recht, 5 averecht, omslaan, den omslag van de vorige naald averecht breien, 3 averecht, den omslag van de vorige naald averecht breien, omslaan, 5 averecht Van tot herhalen. 3e naald: 1 averecht, 3 steken recht te zamen breien, 2 recht, omslaan, den omslag van de vorige naald recht breien, 5 recht, den omslag van de vorige naald recht breien, omslaan, 2 recht, 3 steken recht te zamen breien Van tot herhalen. 4e naald: 1 recht, 3 averecht, omslaan, den om slag van de vorige naald averecht breien, 7 averecht. O K PASJE PASJE x a den omslag van de vorige naald averecht breien, omslaan, 3 averecht*. Van tot herhalen. 5e naald: 1 averecht, 3 st. recht te zamen breien, omslaan, den omslag van de vorige naald recht breien, 9 recht, den omslag van de vorige naald recht breien, omslaan, 3 steken recht te zamen breien Van tot herhalen. 6e naald: 1 recht, 1 averecht, omslaan, den om slag van de vorige naald averecht breien, 11 averecht, den omslag van de vorige naald averecht breien, om slaan, 1 averecht*. Van tot herhalen. 7e naald: 2 recht, omslaan, den omslag van de vorige naald recht breien, 3 recht, 3 steken recht te zamen breien, 1 averecht, 3 steken recht te zamen breien, 3 recht, den omslag van de vorige naald recht breien, omslaan, 3 recht De naald eindigt met een heel patroon, maar in plaats van 3 recht worden ten slotte op het einde van de naald slechts 2 recht ge breid Se naald: 2 averecht, den omslag van de vorige naald averecht breien, omslaan, 5 averecht, 1 recht, 5 averecht, omslaan, den omslag van de vorige naald averecht breien, 3 averecht Van tot herhalen. 9e naald: 3 recht, den omslag van de vorige naald recht breien, omslaan, 2 recht, 3 steken recht te zamen breien, 1 averecht, 3 steken recht te zamen breien, 2 recht, omslaan, den omslag van de vorige naald recht breien, 5 recht Van tot herhalen. 10e naald: 4 averecht, den omslag van de vorige naald averecht breien, omslaan, 3 averecht, 1 recht. 3 averecht, omslaan, den omslag van de vorige naald averecht breien, 7 averecht Van tot herhalen. 11e naald: 5 recht, den omslag van de vorige naald recht breien, om slaan, 3 steken recht te zamen breien, 1 averecht, 3 steken recht te zamen breien, omslaan, den om slag van de vorige naald recht breien, 9 recht Van tot herhalen. 12e naald: 6 averecht, den omslag van de vorige naald averecht breien, omslaan, 1 averecht, 1 recht, 1 averecht, om slaan, den omslag van de vorige naald averecht breien, 11 averecht Van tot herhalen. 13e naald: 1 ave recht, 3 steken recht te zamen breien, 3 recht, den omslag van de vorige naald recht breien, om slaan, 3 recht, omslaan, den omslag van de vorige naald recht breien, 3 recht, 3 steken recht te zamen breien*. Van tot herhalen. De 2e-13e naald wor den telkens herhaald. Vanaf de 36e tot en met de 76e naald wordt bij het begin en op het einde van iedere 2e naald tel kens 1 steek gemeerderd, zoodat men op het einde van de 76e naald 151 ste ken heeft. Dan breit men RUGRdND tot en met de 123e naald zonder meerderen of min deren verder en kant vervolgens de steken in één keer af. Het rugpand wordt op dezelfde wijze gebreid. Pasje: Dit bestaat uit twee deelen het gedeelte dat voor den rechter- en het gedeelte dat voor den linkerschouder is bestemd. Rechtergedeelte: Men begint bij het gedeelte dat aan den kant van den kop van de mouw moet komen te zitten en zet 30 steken (10 cm.) op. Dan breit men afwisselend 1 recht, 1 averecht, 14 cm. hoog. Voor den hals kant men bij het begin van de vol gende naald 11 steken in één keer af. Bij de volgende 11 naalden mindert men aan de zijde van den hals telkens 1 steek. Boven de overblijvende 8 steken breit men zoo lang verder totdat men, vanaf den opzet- rand gemeten, een stuk heeft, dat 18 cm. hoog is. Dan kant men de 8 steken in één keer af. Het linker gedeelte wordt op dezelfde wijze gebreid. Mouwen Men begint onderaan en zet 72 steken op (24 cm.). Dan breit men afwisselend 1 recht, 1 ave recht, 3 cm. hoog. Vervolgens breit men volgens het patroon van het voorpand en rugpand in open brei- steek. Vanaf de 8e tot en met de 36e naald meerdert men bij het begin en op het einde van iedere 2e naald telkens 1 steek. Dan breit men verder zonder meer deren of minderen tot en met de 42e naald. Het werk is nu 17 cm. hoog. Vanaf de 43e naald tot en met de 48e naald kant men bij het begin van elke naald tel kens 3 steken af. Vanaf de 49e naald tot en met de 69c naald mindert men bij het begin en op het einde van iedere naald telkens 1 steek. Vanaf de 70e naald tot en met de 82e naald mindert men bij liet begin en op het einde van iedere 2e naald telkens 1 steek. Bij de volgende naald kant men alle steken in één keer af. De verschillende deelen worden vochtig gemaakt, op het knippatroon gespannen en wanneer ze droog zijn in elkaar genaaid. Dit doet men als volgt voor pand en rugpand worden langs de zijnaden zoodanig verbonden, dat er bovenaan een gedeelte, ter breedte van 15 cm., vrij blijft voor het inzetten der mouwen. De bovenste rand van het rugpand wordt op een breedte van 36 cm. ingehaald, l.angs den bovensten rand van het voorpand meet men van den rechter kant tot naar het midden toe 21 cm. af en haalt deze 21% cm. in tot een breedte van 14% cm. Op dezelfde wijze wordt ook de andere kant vanaf den zijnaad naar het midden toe ingehaald, zoodat in het midden een glad gedeelte van 7 cm. komt. Dan het voorpand en rugpand aan het pasje naaien. Vervol gens de mouwen er in zetten en de steken van den hals op één naald opnemen en hierboven het kraagje breien, afwisselend 1 recht, 1 averecht, 5 cm. hoog. De steken van de laatste naald worden in één keer afgekant. Het splitje van liet pasje wordt met twee kleine knoopjes en lusjes gesloten. iT*T3prm3jr

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 36