m
'•HÊLJÊ#
lit®
Ilet ouderwetsche vervoermiddel der Cunucu. Als de putten en bronnen in de meer aigelegen
gewesten droog dreigen te wordenmoet het zoet water op deze ouderwetsche maar beproefde wijze
worden aangevoerd.
Hen aardig hoekje van Willemstad, waar de zwarteverkeersagent
vanaf zijn hooge standplaats het verkeer in goede banen houdt
fjord die diep in het eiland binnendringt, langs de
Annabaai en uitmondt in liet groote nijvere binnen
meer, het Sehottegat. Aan beide kanten van de
Annabaai liggen de stadswijken Poenda (winkel-
buurt) en Otrabanda, terwijl men verderop de wijd
uiteengebouwde stadsgedeelten Scharloo en Pieter-
maai vindt. In het meer zelf strekt zich nog een
schiereiland uit, het bekende Isla, waaromheen zich
een nieuwe stad heeft ontwikkeld, Emmastad, die,
te zamen met de Isla, den bekenden petroleumlioek
vormt.
Het platteland
Wie Curasao echter wil zien zooals het werkelijk is,
moet dit niet in stad of zakenwijk gaan zoeken, maar
moet 't land op, moet, zooals de Cura^aoënaar dit
zoo kernachtig uitdrukt gaan kuieren. Naar de
Cunucu (Koenoekoe), het gebied der plantages, der
aardige „hofjes", der eeuwenoude landhuizen, die in
hun kader van cocospalmen, kandelabercactussen of
divi-diviboomen, schots en scheef gewaaid onder den
druk van den passaat, zoo sprekend aandoen.
Wat is nu eigenlijk de Cunucu Eenvoudig alles
wat zoowat buiten Willemstad ligt. Zoodra men
buiten de stad is, bevindt men zich in de Cunucu.
Waar men in Nederland zegt we gaan naar buiten,
het land op, naar bosch, zee of strand enz., daar
gaat de Cura^aoënaar eenvoudig „kuieren", onver
schillig of dit nu per auto, fiets of per pedes apostolo-
rum geschiedt. Dorp of gehucht, weg of strand,
tusschen boomen, cactussen of
hofjes of onverschillig watmen is
in de Cunucu.
En het is daar dat men Curasao's
mooie, typisch tropische natuur
moet zoeken en ontdekken om er
ten volle van te kunnen genieten.
Het is daar dat men die hoogten
vindt met de grillig door elkaar
geworpen rotsblokken, met de wis
selvallige, steeds sterk begroeide of
kale hellingen en heuvelen, met die
sprookjesachtige landhuizen te mid
den van een weelde van groen en
vruchtboomen, die meer dan eens
in het jaar hun sappige vruchten
afwerpen.
De plantages
Het. „begrip" plantage is de
eenvoudigste zaak van de wereld.
Want wanneer men op Curasao
een stuk grond bezit, onverschillig
of men dit bebouwt of niet, dan
heeft men al een plantage. Na
tuurlijk is zoo'n opvatting sterk
ouderwetsch. Er komt vrijwel nog
wat méér bij kijken, want als zoo
danig is een echte plantage een
groote landoppervlakte met land-
Als een trouwe wachter rijst het jort Nassau op uit het
Sehottegat en bewaakt de raffinaderij der Curafaosche
Petroleum-Industriemij. Boven op het fort een kleine
loods, vanwaar de in aantocht zijnde schepen worden
gesignaleerd.
huis of villa, een of meer gewone huizen plus een
„hofje" en een of meer putten. Het sterk wissel
vallige terrein van zoo'n plantage is rijkelijk voor
zien van struikgewas, manzanillaboomen, divi-divi-
en kalebasboomen, terwijl sommige gronden in
den regentijd, van October tot Januari, bovendien
worden benut, voor het verbouwen van maïs en
daarna als weiland worden gebruikt, voor het vee.
Al die plantages zijn bijna zonder uitzondering
voorzien van „tranceeringen" of omheiningen, even
verschillend van aanleg als vorm. Sommige zijn van
gaas, andere van draad, aangevuld en doorvlochten
met takken en doornstruiken of van afgehakte
kadoesji (cactussen met dikke scherpe naalden) als
palen naast en aan elkaar geplaatst. Soms treft
men ook enkele door keien gevormde muren aan.
Diezelfde afrasteringen vindt men rondom de op de
plantages liggende „hofjes" en de maïsgronden, om
het vernielen der vruchtboomen en planten tegen te
Een vergezicht op de Cunucu. Op den achtergrond
de bekende Mount Pleasant, meer bekend hij de
Curagaoênaren als de Malpais-plantage.