5 liet zich néerglijden iii 't stille water, dat klotste om zijn voeten. Met krachtige, vaste slagen zwom hij weg van de donkere hoogte van het schip, naar hei lichtschijnsel der sloepen. Iemand, die misschien vergeten had zich te voorzien van een zwemgordel, riep hem, greep zijn arm. Perrin rukte kwaadaardig, kwam los en zwom verder. Vijftig meters verder naderde er een zn art vierkant dekstoelen, inderhaast aan elkaar gebonden. Perrin kroop op het druipnatte bovenvlak en gleed zonder inspanning verder. Hij keek naar de schaduw van het schip en juist toen hij zijn hoofd had omgedraaid ging het naar beneden met een ge daver van bonzende knallen en een zwaai van den opgekiepten boeg naar omhoog en een gekolk van brullend water, witschuimend in de donkerte. En heel de inhoud van het schip was mee naar beneden. Perrin's plan was prachtig geslaagd prachtig idee geweest, zoo'n bof, als een menscli maar ééns in zijn leven ten deel valtof tweemaal want die avond had er óók mogen zijn, toen hij Cross- man alleen trof op zijn kamer, met die effecten voor zich op tafel Maar in dié pap was roet geraakthij was zoo sluw en voorzichtig mogelijk geweest, maar er had toch iets gehaperd, anders had de politie die waarschuwing niet uitgezonden. Misschien had die portiersjongen in Grossman's huis zich den naam herinnerd. Maar 't kon nooit méér zijn dan een naam en een vaag signa lement, en de steward kon getuigen, dat de passagier EEN VREEMDE ONTMOETING Perrin vermist werd, om was gekomen. En de politie .kende den waren Perrin niet hij was veilig. Zelfs aan vingerafdrukken hadden ze niets. Al hadden ze die, dan konden ze er de gelijke nóg niet van vinden. Wie zou 't in zijn hoofd krijgen, de vingerafdrukken van den kalmen Engelschen globetrotter Herbert Metcalfe te controleeren Er zou trouwens opschudding genoeg zijn in die dagen na de redding. Hij gaf natuurlijk voluit zijn naam op, en als hij eenmaal in Havana was, kon hij de vermomming kalm aanvullen. Metcalfe's porte feuille was wel voorzien, hij had dus allen tijd, om de effecten te gelde te maken. Als Perrin dood was, ver viel het Onderzoek vanzelf. Mij maakte zijn armbandhorloge met de verrader lijke initialen los en gooide het in zee. Je kon nooit te voorzichtig zijn. Van den donkeren horizon kwa men de patrijspoortlichten van een schip naar hem toe. „Metcalfe," antwoordde hij rustig op de vraag. „Herbert Metcalfe. Laatstelijk in hotel Carron, New York. Ik had een hut op het C-dek. Vijftien." De purser zette een kruisje bij den naam op zijn lijst. „Dank u. We seinen de namen van de over levenden." „Veel slachtoffers t" „Gelukkig niet. Van 't C-dek maar één. Eene meneer Perrin. De steward kan zich niet herinneren, dat hij hem gezien heeft na 't signaal om van boord te gaan. Hebt u hem misschien gekend, meneer Metcalfe Perrin keek peinzend naar het gloeiende eind van zijn sigaar. „Perrin. Ja, dien herinnerikme, geloof ik. Nogal forsch gebouwd. Bruine oogen en haar, een paar tinten donkerder dan ik. Sprak hij niet met een licht buitenlandsch accent „Dat durf ik niet te zeggen," zei de purser. „De steward kon hem zich maar vaag herinneren. Meneer Perrin liet zich weinig zien." „Dan zal hij 't wel zijn," knikte Perrin. „Zoo'n beetje een kluizenaar. Wel eens iii den bar getroffen. Zeker weer dronken geweest. Misschien niet eens aan dek kunnen komen, arme kerel." Toen Perrin weer alleen was, ging hij makkelijk zitten en keek hij genoeglijk rond naar de menigte overlevenden in de conversatiezaal van het reddende schip. Niet alleen was hij als Metcalfe geaccepteerd, maar hij kon ook zijn eigen onjuiste signalement van Perrin blijven geven. De wereld bestond voor 't grootste gedeelte uit idioten. Hij voelde zich vroolijk, vol vertrouwen. „Meneer Metcalfe t" Een stem klonk met ontzag naast hem. „De purser wou u graag nog even spreken, op zijn kantoor, als u zoo goed wou zijn." „Ik kom." Hij volgde den man. Ze wouen zeker nog meer weten over Perrin. Best, hij zou ze wel wat wijsmaken. Aan het bureau van den pureer zat een man in burgerkleeren. Er stond er nog een bij de deur. Man nen met groote norsche gezichten, dit met een stom knikje antwoordden op Perrin's vriendelijken groet. „Rechercheurs, meneer Metcalfe." De pureer keek bedrukt. „Zij hebben een bevel tot inhechtenis neming tegen u, schijnt het." Perrin hield met een scherp geluid zijn adem in en lachte toen vergevensgezind. „U zult u vergissen, heeren. Mijn naam is Metcalfe. „Dat hebben we gehoord." De stille mannen wer den opeens levend. „Fouilleer hem, Jimmy, en kijk of hijpas op voor zijn revolver Perrin had een sprong gedaan naar de open patrijs poort en zijn beide handen rukten naar het pakje in de badmuts. Een aandrang van tweehonderd pond duwde hem aan den wand en hijgend bleef hij daar tegen geklemd. „Kijk maar eens na, chef." Perrin's hand werd naar voren gerukt, het pakje "it zijn nijpende vingers gewrongen. De man aan het bureau maakte het vlug open, keek fronsend naar de papieren, haalde een notitieboekje uit zijn zak en ver geleek een paar nummers. Hij floot zacht. „Da's visschen naar spiering en kabeljauw van gen Hij sprak tegen zijn collega, maar keek strak naar Perrin. „Een meevallertje, Jim Dat zijn de effecten van Crossman." „Crossman Die oude heer, die „Die heeft Perrin me in bewaring gegeven," riep de gevangene. „Perrin. Die is met het schip mee naar den kelder gegaan." „Perrin Wie is Perrin „Dus u. u bedoelt. Perrin's gezicht werd vuurrood en verbleekte toen langzaam. „Nooit van Perrin gehoord," antwoordde de rechercheur. „Maar we zoeken hem wel uit merci voor den tip. Dat je Metcalfe niet bent wisten we wel, want dien knoeier kennen we van gezicht. Maar je moogt zijn wie je wilt, we hebben den buit in je bezit gevonden, en als je vingerafdrukken overeenstem men met de vingertjes op Crossman z'n tafel, ga je naar den stoel." Perrin wrong aan de armen, die hem vasthielden, als een waanzinnige kampend met de ijzige vrees, die hem omklemde. Het kon niet, dat al zijn plannen.. zijn handige berekeningen. hem jüist. „Hij heeft ze me gegeven, zeg ik je toch riep hij schor. „Er kwam '11 waarschuwing over de radio. Ik geef toe, dat ik me zijn naam heb toegeëigend. Ik zag een kansje, om iets te verdienen „Ah, zit 't zoo De vuist van den detective kwam met een slag op het bureau neer. „Zoo, uilskuiken wc zochten heelemaal niet naar jou We wisten niets en niets van je. alleen een paar vingerafdrukken. Die waarschuwing ging over Metcalfe „Metcalfe...." bracht Perrin met droge lippen uit. „Je liegt. „Herbert Metcalfe, passagier op 't C-dek," zei de detective knikkend. „Gezocht wegens bedrieglijke borgstelling a 50.000 dollar in een zwendelzaakje. Op die zaak Grossman hadden we geen idee. Jammer dat hij met het schip mee is gedoken. Maar door je stuivertje-wisselen heb je jezelf de das omgedaan, lïoei hein maar, Jimmy."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 5