EEN OCEAAN
WOLKEN
De lucht is voor den mensch als de antichambre
van den hemel. Immers, het is door de gast-
ileeltjes, welke den onmetelijken luchtkoepel
samenstellen heen, dat ons de stralen bereiken,
welke ons door de verschillende hemellichamen
worden toegezonden, en waardoor we deze leeren
kennen en onderscheiden. Verwarmd door de zon
vertoont de lucht, bij condensatie van den dampkring,
de meest verscheiden en wonderbaarlijke aspecten in
de grootste variatie van vormen en kleuren. We
zullen onze lezers echter, hij het beschouwen van deze
fotografische reproducties, genomen niet uit de lucht,
maar vanaf enkelehoogere gedeelten van onze planeet,
niet meenemen in hoogdravende technische beschou
wingen. Bezien we liever het interessante en het
poëtische van het geval. Immers, levert liet voorhij-
schuiven van het wolkendek reeds vanaf den be-
ganen grond een vaak fantastisch en boeiend schouw
spel, hoeveel indrukwekkender is het verschijnsel
van den in beweging zijnden dampkring, welke onzen
aardbol in vele lagen omringt, wanneer men het van
grootere hoogte beschouwt, en als het ware een blik
werpt achter de hemelcoulissen.
Ieder, die ooit in het hooggebergte vertoefde of
een luchtreis maakte van eenige beteekenis, kent dat
eigenaardige verschijnsel en bevond zich op een
gegeven moment in of hoven de wolken, plotseling
afgesneden van de onmiddellijke omgeving.
Wolkenslierten drijven over het Bemer
Oberland en om de toppen ran den Möneh
En dan ziet men ze aan zij
kleurig of wit, naar gelang j
of zwaar, luchtig of machtif
barer samenstelling en vorm
schepen geruiscliloos voortscï
ruim. Dan kan men zich sl
verrassenden aanblik en
schouwspel, dat onze Nede
Boutens in zijn „Stemmen
citaat waaruit we deze rege
nen besluiten:
OOge
n ha
impot
de w
ivend
lam
it st
idsc
bezoi
zek
Ik dreef naar Oost en Wes i
Op glansgespannen wiek
In volle zeilen floten blijde
Zachte muziek.
Ik zag in klare sterrestille merei
Een wonderbleek gezicht»
Maar huiverblij als het zicaweer
Naar zonne- en manelicljt.
Over de groene landen, owf bla
Over <ler sehoone mensAen v
Over hun slaap- en doodgwven
Vergleed ik als een liebtlschai
Nu valt dezelfde zee waalton il
Om einder avondros I
Laat mij vergaan in eindellken t
Laat, zon, mij los. w