UliltU iels creeds
Mogen
WIJ l
een
raad
geven?
27
'S CREAMS
TUBES
POTJES
35 CT.
DOOSJES POND'!
Qsrnactë
vinden, een in een gasthuis, en een in
een cafeetje dat nog bestond op '11 par
ticuliere flat, en waar de bolsjewistische
autoriteiten niet van wisten.
Misschien was het Melnikof te ver
geven, dat hij dronk. We zaten drie da
gen plannen te maken voor Petrograd,
en onderwijl dronk hij bijna al mijn
whisky op ik had nog een klein me-
dicijnflesclije weg kunnen stoppen. Toen
hij er van overtuigd was, dat ik niets
meer had, verklaarde hij zich bereid om
te vertrekken. Dat was Vrijdagsik zou
twee dagen later volgen, Zondagavond
24 November. Melnikof schreef een
wachtwoord op een stukje papier. „Geef
dat aan de Fiusche grenswacht," zei hij,
„in 't derde huis van de brug, een houten
huis met een witte veranda."
Om zes uur ging hij naar zijn kamef,
en een paar minuten later kwam hij zoo
veranderd terug, dat ik hem niet her
kende. Hij had 'n soort matrozenpet op,
die tot over zijn oogen reikte. Zijn vuile
gezicht en zijn baard van drie dagen oud
waren griezelig om aan te zien. Hij had
een sjofele jas en broek aan van een
donkere kleur, en een bouffante zat stijf
om zijn hals geknoopt. Toen hij een
groote revolver in zijn zak stopte was het
beeld van den apache compleet.
„Vaarwel!" zei hij eenvoudig, zijn.
hand uitstekend. Toen ging hij voort:
Laten we de goede oude Russische zede
opvolgen en een minuut bij elkaar blijven
zitten." Volgens een gebruik in het Rus
land van vroeger plegen vrienden te gaan
zitten bij het afscheid en een volkomen
stilte te handhaven, waarin zij elkaar
goede reis en voorspoed toewensclien.
Melnikof en ik gingen tegenover elkaar
zitten. Hoe vurig wensclite ik hem suc
ces op zijn gevaarlijken tocht! Als hij
eens doodgeschoten werd aan de grens?
Niemand zou het te weten komen, ook
ik niet. Hij zou eenvoudig verdwenen
zijn, gelijk zoo menig slachtoffer der
revolutie. En ik? Ik kon daarna mijn
beurt krijgenKwestie van geluk
en dat hoorde nu eenmaal bij 't vak!
Wij stonden op. „Vaarwel," zei Mel
nikof nog eens. Hij keerde zich om,
maakte een kruis en verliet de kamer.
Op den drempel keek hij om. „Zondag
avond," zei hij, „zonder mankeeren."
Ik had het gevoel, dat ik iets moest zeg
gen, maar ik vond geen woorden. Ik
volgde hem snel de trap af. Hij keek niet
meer om. Buiten keek hij snel naar alle
kanten, trok zijn pet nog dieper en ver
dween in lnjt donker op een avontuur
uit, dat hem zijn leven zou kosten. Ik
heb hem nadien nog maar ééns gezien,
heel even in Petrograd, onder treurige
omstandigheden maar dat vertellen
we later.
Ik sliep weinig dien nacht. Ik moest
maar aan Melnikof denken, die ergens
in 't holste van den nacht zijn leven
waagde in een poging, de Roode wach
ters te verschalken. Ik dacht aan zijn
verleden, zijn ouders, aan zijn verhaal.
Wat zouden zijn vingers jeuken, om die
revolver te hanteeren!
Ik stond vroeg op, maar kon niet veel
doen. 't Was Zaterdag, de Joodsche win
kels waren dicht, alleen de Finsche wa
ren open. De meeste kleeren, die ik dra
gen wilde, had ik al ik kocht er dien
dag en den volgenden Zondag nog een
en ander bij. Mijn costuum bestond uit
een Russisch hemd, zwarte leeren broek,
zwarte kaplaarzen, een armoedige tuniek
en een oude leeren muts met bontrand
en een kwastje bovenop, zooals de
Finnen ten noorden van Petrograd
dragen. Ik zag er fraai uit, met mijn
zwarten baard, die nu vrij lang was, en
de lange, ongekamde haren, die over
mijn oogen hingen. Zooiets als de bede
laar van Kalisch.
's Zondags kwam er een vriend van
Melnikof, ook een officier, kijken of ik
klaar was. Hij smokkelde Finsch geld en
boter naar Petrograd, en stond dus op
goeden voet met de Finsche grenswacht,
die eveneens dat bedrijf uitoefende.
Toen het donker was, gingen we samen
naar 't station, maar in den trein kozen
we gescheiden plaatsenniemand hoefde
te zien, dat ik reisde met iemand, die
bekend stond als Russisch officier.
„En raakt u ooit in de knel," zei Iwan
Sergeiewitsj, „ga dan naar mijn flat.
Daar is een huishoudster, en als u zegt,
dat u van mij komt, laat zij u binnen."
Ik was dankbaar voor dit aanbod, dat
mij later veel baat gaf.
Toen Iwan Sergeiewitsj uitstapte, keek
hij me snel. aan, maar we gaven geen
blijk, dat we elkaar kenden. Ik zat in
mijn hoek gedoken met het koppige
gevoel, dat iedereen op me lette. Die
man aan den overkant had me tweemaal
aangekeken.en die vrouw zat me
schuins te begluren! Ze lieten me mijn
gang gaan tot aan de grens, dan waar
schuwden ze de Rooden dat ik er aan
kwamIk rilde en schold mezelf uit voor
dolzinnigen gek. Maar ik kon niet terug.
Eindelijk stopte de trein te Raiaioki,
het laatste Finsche station. Het was een
stikdonkere nacht. De grens was nog een
halve mijl ver, en ik liep langs de rails
in de richting van Rusland en naar de
houten brug over het riviertje Sestro. Ik
keek nieuwsgierig naar de sombere ge
bouwen en de knipperende lichtjes aan
den anderen oever. Daar lag mijn be
loofde land, dat echter niet overvloeide
van melk en honing, maar van bloed. De
Finsche schildwacht stond op zijn post
aan het eene einde van de grensbrug, en
twintig stappen verder stond de Roode
schildwacht. Ik liet de brug rechts liggen
en ging het huis zoeken, waarheen ik
verwezen was.
Ik vond 't houten huisje met de witte
veranda en klopte bedeesd aan. De deur
ging open, en ik gaf het papiertje over,
waarop Melkinof het wachtwoord had
geschreven. De Fin, die opendeed, be
keek het bij het licht van een vette olie
lamp, hield toen de lamp bij mijn ge
zicht, bekeek me en wees me toen, dat
ik maar binnen moest komen.
„U wordt verwacht," zei hij. „Hoe
voelt u u?" Ik zei opgewekt hoewel
bezijden de waarheid dat ik me uit
stekend voelde.
„Mooi," zei hij. „U moogt blij zijn, dat
u zoo'n donkeren nacht treft. Vorige
week is een van onze vrienden dood
geschoten, terwijl we hem overzetten.
Zijn lijk viel in 't water, we hebben 't nog
niet opgevischt."
Dit was zeker een Finsche manier 0111
me op te vroolijken.
„Na dien tijd nog iemand over ge
weest?" vroeg ik, met mijn stem zoo
onverschillig als ik kon.
„Alleen Melnikof."
„Goed gegaan?"
De Fin haalde zijn schouders op. „We
hebben hem heelhuids over gekregen
verder weten we nergens van."
Wordt vervolgd.
PANORAMA, Geïllustreerd weekblad. Verschijnt Donderdags. Tezamen met een der periodieken
De Stad Amsterdam, Groot Rotterdam, 'sGravenhage in Beeld, Ons Land, Ons Zuiden of Ons Zeeland
f 1.62% per kwartaal of f 0.12% per week. Franco per post f 1.75 per kwartaal bij vooruitbetaling.
Koloniën T 7.65 per jaar bij vooruitbetaling. Voor postabonnementen en adreswijzigingen van post
abonnementen gelieve men zich uitsluitend te wenden tot het bureau te Haarlem. Bureaux
HAARLEM, Nassaulaan 51. Tel. Int. 13866. Giro nr. 142700. AMSTERDAM, N. Z. Voorburgwal 262.
Telefoon Interc. 33170, Giro nr. 97946. ROTTERDAM, Stationsweg 24. Telefoon Interc. 50540. Giro nr.
101981. 's GRAVENHAGE, Stationsweg 95, Tel. Interc. 111666. Giro nr. 45141. UTRECHT, Biltstraat 142
Telefoon Interc. 13473, Giro nr. 149597. 's HERTOGENBOSCU, Stationsweg 27, Telef. Interc. 1215.
Giro nr. 129750. MAASTR1CHT, Stationsstraat 20, Telef. Interc. 5851. Giro nr. 124690. VLISSINGEN, Bad
huisstraat 5, Tel. 81. De voorwaarden van onze gratis ongevallenverzekering zijn op aanvraag verkrijgbaar.
"WT
fiON|
Die raad is de/.e. Waakt voor opdikkende
onderkleeding. Zulke onderkleeding is kwalijk
voor een goed uiterlijk. Juvena onderkleeding
daarentegen omsluit het lichaam elastisch,
als een tweede huid. Voor een welverzorgd
uiterlijk is Juvena onderkleeding een hoofd-
vereischte.
Juvena onderkleeding wordt in
bijna alle goede zaken verkocht.
Waar niet, vrage men het adres
van den dichtstbijzijnden leve
rancier aan Jos. Könings, Ko
ningin Wilhelminalaan 475l,
Voorb urg.
GRATIS TER KENNISMAKING!
Monstertubes Pond's Vanishing en Cold Cream en
monsters der 5 tinten Pond's Poeder na inzending
Van 10 ct. in postzegels voor kosten van verzending
aan Pond's Extract Co., Afd.I-j'iA, Amsterdam.
Naam