IIOIGIIIinilY Vit het intieme leven van de grooten der aarde floor 55. K. H. Prins Cliristoffel van Oriekenland De jeugdjaren van prins Christoffel. Koningen op vacantie. De Duit- sche keizer geeft zeep- eieren cadeau. Een stormachtige intocht. De sprookjestrein. Ik werd geboren op het landgoed van mijn grootvader te Pawlowsk, in Rusland, als jongste in een gezin van acht. Mijn oudste broer, Constan- tijn, was toen twintig, mijn jongste broer, Andries, zeven jaren oud. Mijn vader was koning George I van Grie kenland, geboren prins Willem van Denemarken, in 1863 te Athene inge haald om een nieuwe Grieksche dy nastie te grondvesten. Mijn moeder was groothertogin Olga van Rusland, dochter van groothertog Constantijn en kleindochter van czaar Nicolaas I. Toen ik twee maanden oud was, maakte ik mijn eerste zeereis en het kon evengoed mijn laatste geweest zijn, want het koninklijk jacht, dat ons was komen afhalen om ons naar Athene te brengen, geraakte op de Zwarte Zee in 'n hevigen storm. Urenlang slingerde en stampte het schip op de woeste golven, niet in staat den Bosporus binnen te varen. Ik sliep overal rustig door, maar mijn moeder was volkomen uitgeput, toen wij ten laatste aan land gingen en de verpleegster, die ons vergezelde, gaf luidop te kennen, dat deze storm achtige intocht in mijn vaderland een ongunstig voorteeken was. Nu ik over mijn leven terugblik, moet ik erkennen, dat zij met haar angstige voorgevoelens niet geheel ongelijk heeft gehad. Mijn eerste levensjaren sleet ik rustig in 't pompeu ze koninklijke paleis te Athene, een ongeriefelijk gebouw, dat niet eens op 'n behoorlijke badkamer kon bogen. Mijn speelgenootje was het oudste zoontje van mijn broer Constantijn, George, de latere George II van Griekenland. Hij was twee jaar jonger dan ik en wij werden'dikke vrienden, die het altijd samen tegen de rest van do. familie opnamen. Tot mijn vroegste herinneringen behooren de veelvuldige bezoeken aan Rusland, in gezelschap van mijn moeder. Deze reizen waren voor mij ge beurtenissen van 't opperste geluk en nachten van te voren kon ik er niet van slapen. Vooral de tocht met den Russischen keizerlijken trein, die te Sebastopol voor ons gereed stond,wasvoor mij 't mooiste gebeuren, dat op aarde bestond, 't Leek 'n echte sprookjestrein door zijn luxueus gestoffeerde salons, de dikke tapijten, het weelderige restauratie rijtuig, de prachtige bedden. De reis met den trein duurde drie dagen, want na het ongeval czaar Alexander III, toen enkele jaren geleden, overkomen, was de snelheid, waarmede de keizerlijke treinen mochten rijden, teruggebracht op tweeëndertig kilometers per uur. Op ieder station waar wij stopten werden wij opgewacht door de notabelen, di<r~iriTjn moeder overlaadden met bloemen, heerlijke vruchten en delicatessen. Ten laatste kwamen wij dan te Paw lowsk aan, op 't landgoed van m'n grootvader, groot hertog Constantijn. Vooral mijn grootmoeder ontving mij allerhartelijkst en steeds zorgde zij voor allerlei verrassingen. Zij was 'n buitengewoon knappe vrouw, die wij later verschillende malen op C'orfoe ontmoetten. ZiK.H. prins Chris toffel ran Griekenland, 't achtste kind van koning George 1 en 'n oom van de hertogin van Kent. In zijn Hofgeheimen"waar mede wij hier een aan vang maken, kenmerkt hij zich als iemand met zonnigen humor en milde verdraagzaamheid. De Grieksche koningskroon. Scherp staat uit mijn jeugd mij nog voor den geest de groote aardbeving in Grieken land in 't jaar 1894. Nadien heb ik nog heel wat aardbevingen meegemaakt, maar geen enkele daarvan werkte zoo diep in op mijn verbeelding. Het merkwaardige van deze aardbe ving was, dat de eerste schok kwam op Goeden Vrijdag, juist onder de plechtig heden, die in de kerken werden gehouden. De geloovigen hadden pas geluisterd naar de woorden uit het Lijdensverhaal: „en de aarde spleet open en het voorhangsel van den tempel scheurde in tweeën van boven naar beneden", toen zij den grond onder hun voeten voelden wankelen en de pilaren boven hun hoofden zagen waggelen. Een geweldige paniek greep hen aan. In de kerken van Athene werden honder den menschen onder den voet geloopen en gruwelijk vertrapt. Had men zijn kalmte bewaard, dan was er geen enkele doode te betreuren geweest, want de ge bouwen bleven allen overeind. Ik bevond mij juist in de werkkamer van mijn vader, bevend van hoofd tot voeten. Hij sloeg zijn arm beschermend om mij heen en slaagde erin mij gerust te stellen. Met mijn drie jaren keek ik ge weldig tegen hem op. Hij was voor mij degene, die alles kon, voor wien niets te moeilijk of onmogelijk was. Vertrouwen inboezemen was trouwens zijn grootste kracht. Dit erkenden allen, die met hem in aanraking kwamen. Deze karaktertrek had hem door de grootste moeilijkheden van zijn eerste regeerings- jaren geholpen. De positie van een geadopteerden ko ning blijft altijd iets neteligs. Het eene oogenblik wordt hij overstelpt met ongebreideld enthousiasme, om vlak daarop scherp te worden becritiseerd wegens „vreemde smetten", overgehou den uit zijn geboorteland. Steeds hield hij ons voor oogen: „Vergeet nooit, dat je in dit land slechts vreemdeling bent, maar je moet trachten hen dit te doen vergeten." Mijn vader was nog maar een jongen van achttien en op de Zeevaartschool te Kopenhagen, toen hij op 'n dag ontboden werd bij zijn oudoom, koning Frederik VII van Dene marken. Deze deelde hem mede, dat er een dele gatie uit Athene was aan - gekomen, die hem den Grieksehen troon aanbood en dat hij hem moest ac cepteeren. Deze troon was reeds aangeboden aan den hertog van Edinburgh, den zoon van koningin Vic toria, aan de prinsen van België en van Duitsch- land, maar geen van heti ging op het aanbod in. Griekenland was voort durend te zeer verdeeld in twee vijandige partijen, terwijl bovendien Frank rijk, Engeland en Rusland zich sterk bemoeiden met de politiek van 't land. Mijn vader wou 't aan bod eerst van de hand wij zen, maar de oude, kop pige koning dreef zijn wil door en in October 1863 stak m'n vader over naar Griekenland, zijn konink rijk, en zette zich met al zijn energie aan 't leeren der taal en de gewoonten van zijn onderdanen. De eerste vier jaren van zijn heerschappij vertoef de hij onafgebroken in zijn nieuwe vaderlandhij ver liet het geen enkele maal en toen zijn raadgevers hem er op wezen, dat 't land een koningin verlangde, ging hij naar Rusland. Mijn vader was toen tweeën twintig jaren oud: hij koos zich de vijftienjarige groothertogin Olga, die nog op school ging, tot bruid en enkele maanden later waren zij gehuwd. Nooit werd een huwelijk zuiverder alleen uit liefde gesloten dan dat van mijn ouders. Familiebijeenkomst in Denemarken. Er heersckte in ons gezin een Babylonische spraak verwarring. Mijn ouders spraken onder elkaar Duitsch en tegen ons kinderen Engelsch, behalve tegen Andries, die pertinent weigerde een andere taal dan de Grieksche te spreken. Wij zelf spraken Griekscli tijdens de lesuren. Mijn eene schoonzuster sprak Fransch, de andere Russisch en Engelsch, terwijl de Deensclie relaties, als zij bij ons op bezoek kwamen, de verwarring nog grooter maakten. Op die manier leerden wij van jongsaf verschillende vreemde talen spreken en dit kwam ons vooral goed van pas, als wij tijdens de zomermaanden naar Denemarken gingen, waar, in 't ouderlijk huis van mijn vader, de licele familie gewoon was bijeen te komen. Minstens zes naties waren daar present en onze grootouders, koning Christiaan IX en koningin Louise, wilden niets liever dan hun zes zo nen en dochters met hun respectieve vrouwen en eclitgenooten en on telbare kinderen, daar om zich heen te zien. Wij, de zesendertig kleinkinderen, amuseerden ons daar best, want wij genoten er groote vrijheid en beleefden er al lerlei pretjes. Vooral czaar Alexander III van Rusland, dien wij oom Sacha noemden, stond bij ons in de gunst, want hij stak steeds vol dolle grappen. Hij was geweldig groot en sterk j een zilveren schotel kon hij met z'n vingers samenvouwen of 't karton was. Koningin Olga van Griekenland, kleindochter van Czaar Nicolaas I en grootmoeder van de hertogin van Kent. Koning George I van Griekenland, geboren prins Willem van Denemarken, de vader van prins Chris toffel. Vergeet nooit, dat je in dit land slechts vreemdeling bent.," hield hij zijn kinderen steeds voor

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 28