Hef aanzoek
door William EWilson,
5
een afspraak maken?" grinnikte
Crosbey dien middag, terwijl hij
over Jane's lessenaar leunde. En
minzaam voegde hij er aan toe:
„Vergeet niet, dat 't je laatste kans
y andaar, dat wjj ons genoodzaakt zien uw
zoon van de universiteit weg te sturen
Hoogachtend. Alec C. Hunt, deken der
universiteitEn nu, juffrouw Culver, kan
ik niet anders doen dan mijn groote waardeering uit
spreken voor de wijze, waarop u mij in deze zaak hebt
bijgestaan Even een korte stilte en toen klonken
de zenuwachtig gefluisterde woorden: Juffrouw
Culver. Jane. ik houd van je.
Jane Culver zette de dicteermachine terug en
luisterde opnieuw naar de gefluisterde woorden.
„Juffrouw Culver. Jane. ik houd van je.
Een minuut lang bleef ze doodstil zitten. Toen
beefden haar handen op het toetsenbord van haar
schrijfmachine. Er ontdooide iets in haar binnenste;
ze legde het hoofd op haar armen en barstte in tranen
uit. Vijf jaar werkte zij nu voor Alec Hunt, fungeerde
zij 'als de secretaresse van den leider der semi-
officieele universiteit in Nieuw-Engeland. Tot op
den dag van heden had zij nimmer aan liefde gedacht.
De bevolking van Nieuw-Engeland is stug en laat
zich niet spoedig door teedere gevoelens overrom
pelen. En Jane Culver, blond van haar en slank van
gestalte, was een onvervreemdbaar product van dezen
bodem, evenals haar rijzige, krachtige, zwijgende
en nauwgezette chef, deken Alec C. Hunt. Vijf jaar
lang volb"aeht zij de taak, die dagelijks van haar
werd gevergd, en het eenige persoonlijke contact
bestond uit de bedeesde woorden van waardeering,
die Alec van tijd tot tijd aan het einde van de brieven
op de dictafoon vastlegde.
Uitstekend gedaan, juffrouw Culver.
„Ik kan geen enkele aanmerking op uw werk maken,
juffrouw Culver.
„Ik hoop, dat u niet te hard werkt, juffrouw Culver..."
En nu:
„Juffrouw Culver. Jane.ik houd van je.
Indien er op de universiteit geen nieuweling was
geweest met den naam van Crosbey, zou Jane wel
licht vanachter haar lessenaar hevig verontwaardigd
zijn opgestaan en onmiddellijk haar ontslag hebben
ingediend. Hunt had haar nimmer iets van zijn liefde
laten blijken. Vandaar dat zijn verklaring niet alleen
onverwacht was, maar bovendien tegen iedere
conventie indruischte. Doch Crosbey, de nieuweling,
had haar eerder dien middag onbewust voorbereid.
Zij smolt eenvoudig weg in tranen van geluk.
Crosbey was de zoon van een zeer rjjk man, die de
universiteit in het begin van haar bestaansperiode
had doorloopen. Hij was bij den aanvang van het
studiejaar gekomen met een eigen auto, een dozijn
hutkoffers vol kleeren, een onbeperkte toelage en de
rotsvaste overtuiging, dat iedere vrouw onder zijn
begeesterende blikken de vlag zou strijken. En dit
alles op een leeftijd, waarvan men kan zeggen, dat
hij nauwelijks uit de kinderschoenen was gestapt. De
jonge. Crosbey bevond zich namelijk in zijn negentien
de levensjaar.
Zullen wij samen eens een afspraak maken, toet?"
vroeg hij Jane, toen hij haar voor het eerst op het
kleine kantoor trof.
Jane was zesentwintig. Natuurlijk weigerde zij.
Maar Crosbey herhaalde zijn vraag steeds, wanneer
hij haar ontmoette en dit gebeurde nogal dikwijls.
Hunt, die voor de studenten verantwoordelijk was,
maakte zich bezorgd over den jongen. Niet, omdat
hij te hard werkte, maar omdat hij zich herhaaldelijk
in gezelschap bevond, waarvan nu niet direct prikkels
uitgingen, die den studielust aanwakkerden.
Dien middag had Jane den jongeman weer ge
weigerd en met een zucht van verlichting besefte zij,
dat dit tevens de laatste keer zou zijn. In een naburig
café-restaurant had namelijk een vechtpartij plaats
gevonden, waaraan de politie was te pas gekomen.
Een donkerkleurig heer had men naar het ziekenhuis
moeten vervoeren, twee opstandige dames waren
voor onbepaalden tijd naar het bureau geleid en dat
Crosbey als vrij man naar het universiteitsgebouw
kon terugkeeren, had hij slechts te danken aan de in
vloedrijke millioenen van zjjn vader. Wel achtte de,
commissaris het noodig den deken van de hooge-
school uitvoerig over het wangedrag van den leerling
Crosbey in te lichten. Alec Hunt had geen oogenblik
geaarzeld om de strengste straf toe te passen, waar
over hij beschikte. Den jongen Crosbey werd mede
gedeeld, dat, hij de school moest verlaten.
„Wat denk jezullen wij voor vanavond nog
„Nee, dank u." antwoordde zij.
„Waarom niet? Jij kent hier den omtrek en er zijn
heel wat plekken, die ik niet graag zou willen missen.
Bovendien verwed ik er alles onder, dat ik je dingen
kan vertellen, die je nog nooit uit die dictafoon hebt
gehoord."
„Te oordeelen naar hetgeen ik in den laatsten tijd
uit deze dictafoon heb gehoord, mijnheer Crosbey,"
zei Jane koeltjes, „bent u hier in den omtrek juist
wél bekend."
De jongen lachte en probeerde haar hand te grijpen.
„Nou niet boos worden, kleintje!"
Op dat oogenblik verscheen Alec Hunt in de deur
opening. Jane keek op. Crosbey keek eveneens op.
Toen wierp hij een snellen blik naar Jane. Haar wan
gen waren vuurrood.
„Aha," grinnikte hij, „nou begrijp ik 't!"
En voor het eerst sinds vijf jaar begreep Jane het
ook. Toen de twee mannen achter de deur van Hunt's
privé-kantoor waren verdwenen, fluisterde zij vol ver
bazing in zich zelf: „Ik ik ben verliefd op mijn
heer Hunt!"
Overal elders ter wereld zou een secretaresse na
zoo'n ontdekking minstens zijn opgestaan om pein
zend uit het raam te staren of haar poederdoosje voor
den dag te halen. Doch Jane, het meisje uit Nieuw-
Engeland, deed dit niet. Haar vingers vlogen even
onberispelijk als anders over de toetsen van de
schrijfmachine. En toen eenige minuten later Alee
Hunt binnenkwam en om de papieren van Crosbey
vroeg, haalde zij deze met haar gebruikelijke nauw
keurigheid te voorschijn en overhandigde ze hem met
vaste hand. Maar ondertusschen werkten haar ge
dachten. Zij hield van Alec Hunt. Zij kon dus niet
langer bij hem blijven werken en zou haar ontslag
moeten nemen. De rest van den middag kenmerkte
zich door een koele, bijna nuchtere beslistheid in haar
optreden. Zoo was het haar mogelijk tegen vier uur
het privé-kantoor binnen te gaan en de laatste dicta-
foon-plaat van zijn lessenaar te nemen. Het was haar
zelfs mogelijk accuraat te typen en rustig te luisteren
naar de stem van den man, dien zij beminde en nim
mer meer terug zou zien. En toen, aan het slot van
het dictaat, kwamen de gefluisterde woorden:
„Juffrouw Culver. Jane. ik houd van je
Zoodra de huilbui voorbij was, stond Jane op en
....en minzaam voeg
de hij er aan toe
Vergeet niet, dat 't
je laatste kam
veegde haar tranen weg. Toen ze ervan overtuigd
was, dat alle sporen waren verdwenen, aarzelde ze
geen oogenblik en stapte regelrecht het privé-kantoor
van Alec Hunt binnen.
„Ik ben juist met uw laatste dictaat gereed geko
men," deelde zij mede. Alec keek op, knipperde even
met de oogen en staarde haar aan. Het meisje, dat
daar tegen de witte deur stond, was niet de secreta
resse, die vijf jaar voor hem had gewerkt. Haar onge
naakbare schoonheid was ineens veranderd in een
begeerenswaardige lieftalligheid. Eenigszins van zijn
stuk gebracht stond Alec op en hij scharrelde wat in
zijn papieren. „Hebt u eh de boodschap ge
hoord aan het slot van mijn brief?" vroeg hij.
Jane's stem fluisterde: „Ja."
Een oogenblik bewaarde Alec het stilzwijgen. Toen
sprak hij, kennelijk met groote moeite„Dat Crosbey-
geval heeft mij heel wat hoofdbrekens gekost. Zooals
ik al aan het einde van mijn dictaat heb gezegd, koes
ter ik groote waardeering voor de manier, waarop u
mij hebt bijgestaan, juffrouw Culver."
Jane wachtte, maar verder kwam er niets. Ten
slotte stapte zij met een glimlach op hem toe.
„Alec!" vroeg zij en ze legde haar handen op zijn
schouders. „Ben je nu ineens bang om de rest te
zeggen?"
Alec Hunt stond doodstil. Hij keek naar alles in de
kamer, behalve naar haar. Totdat hij hetzelfde voelde
wat haar kort tevoren eveneens had overweldigd.
Zijn stugge natuur smolt weg als sneeuw voor de zon
onder het overweldigende geluk, dat zich aan hem
opdrong. Hij nam haar in zijn armen.
„Juffrouw Culver. Jane. riep hij uit. „O,
m'n lieveling!"
Op dat oogenblik stapte Crosbey. de nieuweling, in
een trein, die hem naar zijn vader zou terug voeren.
Hij was hevig verontwaardigd over zijn bestraffing,
maar dit schrijnende gevoel werd eenigszins getem
perd door de herinnering aan de wraak, die hij had
genomen. Het kwam niet bij hem op, dat er misschien
wel iets heel anders dan moeilijkheden zou kunnen
voortvloeien uit de woorden, welke hij dien middag
in de dictafoon had gefluisterd, toen hij een oogen-
blikje alleen werd gelaten in het privé-kantoor van
den deken der universiteit.