21
Alle oogen zijn gericht op
werkzaam heden worden besproken
mos-bedekte dak der boerderij. De ooievaar in 't nest
lieeft zich opgericht, hij kleppert met den snavel en
buigt gracielijk den langen nek.
Zoo begroet hij zijn vrouwtje, dat even later rustig
neerglijdt op 't breede nest. De reis is ver geweest en
zwaar.
Het nest moet worden schoongemaakt, hier en
daar versterkt, maar geen oogenblik wordt het alleen
gelaten! Om beurten houden zij de wacht, terwijl
het mannetje bovendien zijn echtgenoote moet
verdedigen tegen alle belagers!
Dan komt de tijd, dat het vrouwtje de prachtige
eieren uitbroedt en de trouwe echtgenoot gunt zich
nu nauwelijks eenige rust. Totdat, op 'n prillen mor
gen, de witte, zwartsnavelige jongen hun eerste
hongerige kreten slaken.
Aan 't heen en weer vliegen van het gelukkige
ouderpaar komt nu geen einde. Kikvorschen, kevers,
regenwormen en ander klein gedierte verdwijnen in
de schrokkige snavels. Maar steeds houdt één der
ouders de wacht, nu 'ns het vrouwtje, dan de vader.
Hoe poetst hij zich in die dagen, hoe pikt hij alle
vuile veertjes weg, en met zichtbaar genoegen baadt
liij zich in de zon-doorstraalde slooten en plassen!
Ridder blijft hij: galant, glimmend en sierlijk.
lieehts: Kilcvorschen, regenwormen keversalles ver
dwijnt als in een bodemloozen afgrond!
Sierlijke silhouetten.