EEN DAMESVEST, DAT COED AFKLEEDT mssmm BOVENWIJDTE 96 cm Naast vele groote voor- deelen, die gebreide kleeding kan hebben, bestaat er ook een groot nadeel, nl. dat ze, over het algemeen gesproken, het figuur breeder maakt. Dit nadeel is echter -wel te on dervangen, wanneer we maar letten op het patroon van het breiwerk en daarom moeten we modellen kiezen, waar van het patroon slank af- kleedt, zooals bv. dit vest, dat geheel in strepen, die in de lengte loopen, werd gebreid. MatenBovenwijdte 96 cm.; lengte tot aan den boord 43 cm.; lengte van de mouw plm. 58 cm.wijdte van het armsgat plm. 19 cm.; borstbreedte 33 cm.; rugbreedte 36 cm.schouder en halsbreedte 12 cm. Materiaal: plm. 425 gram donkerblauwe frottéwol (3 draads)plm. 60gram koord- wol voor de strepen in een lichtere tint blauw; 1 paar breinaalden nr. 3 en 5 knoopen. Linkervoorpand. Men kan de beide voorpanden en het rugpand volgens afbeelding, dus zonder boordje, breien, d.w.z. men breit alleen een klein stukje ter breedte van 4 cm. dat in den rok gedragen wordt. Wil men het vest op den rok dragen, dan wordt de boord 10 cm. breed. Men begint het voorpand aan den zijkant en zet 10 steken op. Het geheele pa troon wordt in ribbels ge breid, dus heen- en terug gaande recht. De volgorde der kleuren ie: tot en met de 48e naald: donkerblauw49e tot en met 52e naald: lichter blauw; 53e en 54e naald.- donker blauw; 55e en 56e naald: lichter blauw; 57e tot en met 60enaald: donkerblauw; 61e en 62e naald: lichter blauw63e tot en met 68e naalddonkerblauw69e en 70e naald: lichter blauw; 71e tot en met 74e naald: donkerblauw; 75e en 76e naald: lichter blauw; 77e en 78e naald: donkerblauw; 79e tot en met 82e naald: lichter blauw; 83e en alle verdere naalden: donkerblauw. Het breien van het linkervoorpand: op het einde van de le, 3e, 5e, 7e en 9e naald maakt men er telkens 8 steken bij. Op het einde van de 11e naald maakt men er 2 st. bij. Op het einde van de 12e en 18e naald maakt men er telkens 1 st. bij. Op het einde van de 22e, 26e, 28e naald maakt men er telkens 1 st. bij. Op het einde van de 30e naald maakt men er 2 st. bij. Op het einde van de 32e naald maakt men er 30 st. bij. Nu heeft men te zamen 89 steken op de naald. Op het einde van de 37e naald maakt men er 1 st. bij. Boven de 90 st., die men nu heeft, breit men door tot de 48e naald. Bij deze naald maakt men er op het einde weer 1 st. bijzoo ook bij de 62e naald. Men heeft nu in het totaal 92 st. en gaat afkanten voor den hals. Bij het begin van de 79e naald kant men 3 st., bij het begin van de 81e en 83e naald kant men 1 st., bij het begin van de 85e en 87e naald kant men 2 st., bij het begin van de 89e naald kant men 1 st., bij het begin van de 91e naald kant men 2 st., bij het begin van de 93e en 95e naald kant men 1 st. voor den hals af. Boven de overige 78 steken breit men door tot en met de 112e naald. Dan kant men af. Onderaan wordeu de steken voor den boord opgeraapt en wel 42 steken voor den boord zelf en nog 8 st. voor het belegje, waarop de knoopen worden genaaid. Boven de 42 st. breit men telkens afwisselend 1 recht ver draaid, 1 averecht en boven de overige 8 st. breit men in ribbelpatroon (heen- en teruggaande recht). Is de boord 36 naalden of 10 cm. hoog, dan kant men af (wordt hij in den rok gedragen, dan slechts 4 cm. voor den boord breien). Reehtervoorpand. Dit wordt op dezelfde wijze, maar tegengesteld aan het linkervoorpand gebreid, terwijl men in den boord (wanneer het vest op den rok gedragen wordt) bij de 3e en 27e naald een knoops gat breit door eerst 3 st. te breien, dan 3 st. af te kanten en verder de naald uit te breien. Bij de 4e en 28e naald zet men boven dien afgekanten st. weer opnieuw 3 st. op. Rugpand. De volgorde der kleuren is: le tot en met 4e naalddonkerblauw5e en 6e naaldlichter blauw 7e tot en met 12e naald: donkerblauw; 13e en 14e naald: lichter blauw; 15e tot en met 18e naald: donkerblauw; 19e en 20e naald: lichter blauw; 21e en 22e naald: donkerblauw; 23e tot en met 26e naald: lichter blauw; 27e tot en met 85e naald: donker blauw; dan weer de strepen en wel: 2 ribbels lichter blauw; 1 ribbel donkerblauw; 1 ribbel lichter blauw2 ribbels donkerblauw; 1 ribbel lichter blauw; 3 ribbels donkerblauw; 1 ribbel lichter blauw; 2 ribbels donker blauw; 1 ribbel lichter blauw; 1 ribbel donkerblauw; 2 ribbels lichter blauw. Dit is in het geheel 92 naalden. Dan weer 32 naalden donkerblauw breien, vervolgens weer 34 naalden strepen, daarna weer 32 naalden donkerblauw breien en dan nog 26 naalden in strepen, zoodat men in het totaal 216 naalden heeft gebreid. Het breien van het rugpand. Men zet met het donker blauwe garen 10 steken op en maakt er op het einde van de le, 3e, 5e en 7e naald telkens 10 st. bij. Op het einde van de 12e, 18e en 20e naald maakt men er telkens 1 st. bij; op het einde van de 24e naald maakt men er 2 st. bijop het einde van de 26e naald maakt men er 30 st. bij. Nu heeft men 55 st. op de naald en maakt er op het einde van de 42e en 58e naald nog telkens 1 st. bij. Vervolgens gaat men afkan- ten voor den hals en welbij het begin van de 73e naald: 2 st.; bij het begin van de 75e, 77e en 81e naald: 1 st. Op het einde van de 136e, 140e en 142e naald maakt men er telkens 1 st. bijop het einde van de 144e naald maakt men er 2 st. bij. Bij het begin van de 159e en 175e naald kant men 1 st. af. Bij het begin van de 191e naald kant men 30 st. af. Bij het begin van de 193e naald kant men 2 st. af; bij het begin van de 197e, 199e en 205e naald kant men 1 st. af; bij het begin van de 210e, 212e, 214e, 216e en 218e naald kant men 10 st. af. Voor den boord worden vervolgens onderaan 84 st. opgeraapt en hierboven breit men 36 naalden 1 r. verdr.1 aver. Dan wordt het rugpand met de beide voorpanden door naden verbonden. Bij de beide voorpanden neemt men nu de 8 steken, die voor knoopen en knoops gaten erbij opgezet zijn, op en breit hierboven in ribbel- patroon. Voor den knoops gatenkant breit men bij de 21e, 45e en 69e naald nog een knoopsgat (zie boven). Heeft men in het geheel 134 naalden gebreid, dan een hoekje breien, eerst 8, dan 6, dan 4, dan 2, dan 1, vervolgens weer 3, daarna 5 en dau nog 7 steken telkens heen en weer breien. Dan boven 8 st. nog doorbreien voor het streepje langs den hals. Is men aan den anderen kant van den hals geko men, dan weer een hoekje breien en vervolgens nog 134 naalden voor den knoopenkant. Momven. De volgorde der kleuren is: le6e naald: donkerblauw; 7e en 8e naald lichter blauw; 9e12e naald: donkerblauw; 13e en 14e naaldlichter blauw; 15e en 16e naald: donkerblauw; 17e20e naald: lich ter blauw; 21e70e naald: donkerblauw; 71e74e naaldlichter blauw75e en 76e naalddonkerblauw 77e en 78e naald: lichter blauw; 79e82e naald: donkerblauw; 83e en 84e naald; lichter blauw; 85e90e naald: donkerblauw; 91e en 92e naald: lichter blauw; 93e96e naald: donkerblauw; 97e en 98e naald: lichter blauw; 99e en 100e naald: donker blauw; 101e104e naald: lichter blauw; 105e 154e naald: donkerblauw; 155e158e naald lichter blauw; 159e en 160e naald: donkerblauw; 161e en 162e naald: lichter blauw; 163e166e naalddonker blauw; 167e en 168e naald: lichter blauw; 169e tot en met de 174e naald: donkerblauw. Het breien van de mouw4 st. opzetten en op het einde van de le, 3e en 5e naald telkens 4 st. erbij maken. Op het einde van de 6e naald maakt men er 1 st. bij, op het einde van de 7e naald maakt men er

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 36