KRUSCHEN KON ARMEN NIET BOVEN HAAR HOOFD HEFFEN! EEN STREEK VAN AMOR éhni Kenmerken van de nieuwe Agfa~Isochróm~Film H°DIN SALTS Grote algemene gevoeligheid 30 RIJKS-MESSE5TAD, DE STAD VAN HET BOEK EN DE MUZIEK, centraal in Duitschland gelegen, uitgestrekte parken en plantsoenen, het beroemde Völkerschlachtdenkmal. Bloeiend muziekleven (Gewandhausorkest en Thomaner- koor). Hier componeerde Bach en werd Richard Wagner geboren. Bekend om de internationale Messen. Duitsch uitgeverscentrum. Leipzig bezit uitstekende hotels en biedt iederen toerist een aangenaam en interessant verblijf. Wie Duitschland wil kennen, moet Leipzig gezien hebben. Inlichtingen en prosp. Duitsch Verkeersbureau, Kalverstraat 111, Amsterdam, alle reisbureaux en Verkehrsverein Stadtverkehrsamt, Leipzig. Nu al ruim een aar vrij van pijn Deze dame was nagenoeg hulpeloos door martelende rheumatische pijnen in haar rug, armen en beenen. Na dat zij de wonderbaarlijke uitwerking van Kruschen Salts had ondervonden, schreef zij ons het volgende: „De pijn in mijn armen en beenen u-as werkelijk ondraaglijk, vooral in mijn armenik kon niet boven mijn hoofd reiken. Na twee maanden besloot ik Kruschen Salts te gaan probeeren en heb ik nu gedurende meer dan een jaar niet het minste symptoom van rheuma tische pijnen gehad. Mevr. E. E." (Originecle brief ter inzage). Wanneer Uw afvoerorganen te traag werken, zullen zich in Uw lichaam af valstoffen ophoopen, waaruit zich allerlei schadelijke stoffen vormen, als o.a. het gevreesde urinezuur, dat maar al te vaak de oorzaak van Uw rheu matische pijnen is. Kruschen Salts spoort de afvoerorganen, lever, nieren en ingewanden aan tot actieve geregelde werking, waardoor alle afvalstoffen geregeld worden verwijderd en geen gelegenheid meer krijgen zich op te hoopen en Uw organisme te veront reinigen. Door geregeld gebruik van de kleine dagelijksche dosis Kruschen zullen Uw rheumatische pijnen geleide lijk aan verminderen om ten slotte ge heel op te houden en nimmer meer terug te keeren. is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en erkende drogisten. Daardoor kortere belich tingstijden, ook onder moeilijke omstandigheden. Dus: foto's op ieder uur van de dag. floor Geoffrey Hilverton En dus, Phil," besloot .lane Grace liaar brief, „vind ik het voor ons beiden maar beter onze vrij heid te hernemen. Denk vooral niet dat ik niet meer van je houd. Maar ik word moedeloos onder dat gebrek aan vooruitzichten. Ik wacht nu al drie jaar en de mededeel ing in je laatsten brief dat het nóg wel drie jaar kan duren, heeft me het laatste restje moed ont nomen. Als ik wist dat ik je welkom was, stapte ik morgen op de boot. Maar je verzekert dat ik daar niet leven kan en dat moet ik wel gelooven. Nog langer wachten op iets, dat wel heelemaal niet kan komen, kan ik niet, het zou me gek maken. Laten we dus liever onze verloving verbreken. Als we voor elkander bestemd zijn. krijgen we elkaar toch wel. Wees er niet boos om, Phil, dit besluit heeft me veel strijd gekost. Maar het is het beste in deze omstandigheden Toen zij haar naam onder die lange klacht gekrabbeld had, las Jane alles nog eens over. Haar oogen knipperden verdacht. „Als we voor elkander be stemd zijn, krijgen we elkaar toch wel. Het klonk eenigszms onlogisch na wat er aan vooraf ging. Maar zij kon er toch niet dien heelen brief voor over schrijven. In 's hemelsnaam, zij had besloten en daar bleef het hij. Met zenuwachtige gebaren sloot zij den brief in het couvert en verliet het huis om hem te posten. Toen de brief in de bus plofte, had zij een gevoel, alsof er een steen op haar hart viel. „Arme Phil," mompelde ze en in een opwelling van zelfmedelij liet zij er met een tra gisch gezicht op volgen: „En arme jij..." Philip Crone ontving dien brief vijf weken later uit handen van een be- zweeten neger, die de honderden- twintig kilometers van Stanleyville naar de peperplantage aan de Aruwimi in vierentwintig uur had afgelegd. Hij schrok niet eens van den teleur stellenden inhoud. Maandenlang had hij het al aan zien komen: het was Jane aan moed gaan ontbreken. Het wachten had haar weerstand gebroken en het gebrek aan vooruitzichten deed haar twijfelen aan de toekomst. Hem zelf dreigde het eveneens zoo te gaan. Hij was naar 't hartje van den Congo vertrokken in de verwachting, dat hjj na hoogstens twee of drie jaar door de Company naar een plantage in een gematigder luchtstreek, of ergens aan de kust zou worden overgeplaatst. Maar drie maanden geleden had hij een brief gekregen van de Company dat zijn verblijf wegens gebrek aan een geschik- ten vervanger voor onbepaalden tijd verlengd was. Hij had het Jane geschre ven en dit was haar antwoord Met den brief in zijn hand liep hij de broeiend warme voorgalerij op en neer. Neen, hij kon niet boos worden op zijn kleine meisje. Zij had gelijk, haar jeugd verbloeide en de vooruitzichten waren troosteloos. Hij kon hier inder daad nog wel drie jaar zitten en er viel niet aan te denken haar te laten overkomen. Het klimaat was moordend, de eenzaamheid troosteloos en bet verblijf tusschen een troep inboorlingen hopeloos depriineerend voor een vrouw, die te midden van beschaving en com fort was opgegroeid. Nu ja, John Brucker was er, maar die was gewoon lijk dronken. Géén conversatie voor iemand als Jane. Het viel hem hard, maar hij moest erkennen dat zij gelijk had. En dat zou hjj haar vandaag nog schrijven. „Wanneer vertrekt de boot?" vroeg hij den neger, die hem den brief had ge bracht. „Overmorgen, meneer." „Ga je morgen naar de stad terug?" De neger schudde zijn hoofd. „Door naar Sintoto, meneer," wees hij den kant van de rivier op. Pliilip fronste zijn wenkbrauwen; zijn brief moest bepaald mee. Hij verliet de bungalow, liep de tuinen door, die lagen te blakeren in de zonnehitte en zocht de schaduw op van de tamaracs. die met hun trillende bladerenkronen het pad overhuifden naar de plantage van John Brucker. Hij hoefde niet ver te gaan. Hij vond John Brucker in de. voorgalerij met een baard van een week en nog niet heelemaal nuchter, naar zijn troebele oogen te oordeelen, van het bacchanaal, waarmee hij vóór hij slapen ging afscheid placht te nemen van den dag. Philip had hem nooit anders gekend. John Brucker was hier elf jaar en onge rekend een jaarlijksch uitstapje van drie of vier dagen naar Stanleyville, was hij nog niet weg geweest. Hij was het type van den Europeaan, die geen weerstand had kunnen bieden, aan den deprimeerenden invloed van zijn om geving en in zijn slechtste oogenblikken boezemde hij hem beslist afkeer in. „Hallo," begroette de ander hem. „Vroeg óp pad?" „Elf uur," zei Philip kortaf, terwijl hij in een ligstoel neer viel. „Stuur je van daag nog iemand naar de stad?" „Mijn rapporten zijn weg; waarom zou ik? Spoedzaken, Phik?" „Een brief naar huis," antwoordde Philip. „Dan zal ik zelf maar een mannetje sturen." John Brucker begon te grinniken. „Op het laatste oogenblik nog een hartekreet naar het meisje?" Het was vreemd, vond Philip, maar hij had nooit vrijuit met John Brucker over Jane kunnen spreken. „Zooiets," zei hij droog. „Bah, die vrouwen brengen je altijd in last. Het domste wat je doen kunt, als je naar een land als dit vertrekt, is een vrouw achter te laten. Je maakt je het leven nog kwellender dan het al is. Dank je voor die soesahminnebrieven schrijven, zorgen dat ze de boot halen nee, niets voor mij, Phil." Philip gaf geen antwoord op dien uit val. Hij begon over een ander onder werp. maar het gespre.k wilde niet vlotten. Hij dacht aan Jane. Het leven op het voorerf en in de tuinen lag als gevangen in gloeiende ketens, nergens liet zich een geluid hooren. Alleen de vliegen gonsden en dartelden dol de voorgalerij in en uit. Een groot exem plaar zette zich in Philip's nek en gaf hein een venijnigen steek. „Vervl. .ondier," knorde hij, met een greep naar zijn nek. „Jodium?" vroeg John Brucker lui. „Laat maar, ik hen niet erg bevatte lijk," antwoordde hij onverschillig. „Kom, ik stap maar weer eens op; ik moet nog schrijven. Tot ziens, John." „Vanavond," knikte de planter, ter wijl hij traag opstond. Philip wandelde het erf af. Hij ging de plantage door en keerde tegen half een in zijn bungalow terug. Njomo, zijn huisjongen, had zijn lunch reeds

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 30