inimuiu'd Picknick van de koninklijke familie aan het Schevening sche strand in 't jaar 1850 naar een doek van Joseph Bles. het visscliersdorp gevoelen. Daar dreigden al kapers op de kust te komen in Zandvoort, dat door den gouverneur van Noord- Holland als badplaats werd gepropageerd. En burge meester Copes van Catten- burg wist nu den gemeen teraad tot snel handelen te bewegen. Voor f 30.000. en een pensioen van f 500. 's jaars wérd Jacob Pronk's bedrijf door de gemeente overgenomen en in de plaats daarvan werd een in Mei 1828 gereedgekomen eerste stedelijk badhuis van vijf vleugels gesticht, dat, behalve twee vleugels van elk zes badkamers en nevenvertrekken, ook t weeën twintig 1 ogeerka mers Rondom de eevw-wisseling: de bonte mode van de be zoekers der in 1901 gereed gekomen Pierplechtiger: IFandelhoofd Koningin Wil- honorabelste wijze" maar met grooten nadruk van alle bemoeiingen ontheven en zijn leven lang is hij niet geslaagd in zijn pogingen om daarin verandering te brengen. En toch zouden opnieuw Jacob Pronk's inzicht en doortastendheid Scheveningen ten goede komen. Terwijl de overheid bleef talmen, was het de inmid dels reeds zesenvijftigjarige Pronk, die met gering kapitaal maar met groot optimisme het eerste Nederlandsche zeebadbedrijf inrichtte. In 1818 verrees ten noordoosten van het visschers dorp zjjn bescheiden badhuis, een houten gebouwtje, dat vier badkamertjes en een ontvang vertrek be vatte; het water voor de binnenbaden werd met paard en wagen uit de zee aangevoerd en daarnaast beschikte het badbedrijf over één groote en één kleine badkoets. De beide eerste seizoenen bewezen de levensvat baarheid en daarom hielpen provincie en gemeente Pronk in 1820 zijn houten badhuis door een steenen vervangen, dat echter niet noemenswaard grooter was. Sprongsgewijze groeiden het aantal baden en de stroom van bezoekers. En pijnlijk deed zich het gebrek aan restauratie- en logeergelegenheid in De Haagsche huzaren plachten in de vorige eeuw hel strand als exercitieterrein te gebruiken, zooals in 1880 Mesdag en zijn helpers dat nog in beeld brachten in het Panorama-Mesdag geregeld koeriers en brie ven op de vernuftigste wijze met behulp van Scheveningsche pinken naar Engeland te smok kelen, wanneer de leiders der Haagsche Oranjeklan ten berichten hadden uit te wisselen met de prin selijke familie. En zoo was hij het ook, die in de omwentelings- dagen van 1813 door het provisioneel bestuur van Den Haag benoemd werd tot provisioneel commis saris te Scheveningen. In die hoedanigheid wist hij zich bij den terugkeer van den jongen souverein en bij de velerlei regelingen, die in zulke woelige en ge vaarlijke dagen vereischt werden, door zijn inzicht en krachtig optreden groote verdiensten te verwerven. Misschien ging hij nu en dan wat al te eigenmachtig te werk. En daaruit moet verklaard worden, dat zijn verdiensten nooit erken ning vonden door defini tieve benoeming op een eervollen post: eind Maart 1814 werd hij ,,op de In1826 liet koning Willem I aan 't Scheveningsche strand voor zijn aan slapeloosheid lijdende gemalin het bekende paviljoen bouwendat thans eigendom is van de Witte Sociëteit. reeder Jacob Pronk Nzn., te danken, dat nu honderd twintig jaar geleden de eerste Nederlandsche bad plaats werd gesticht. Vurig Oranjeklant, zoo- als practiseh alle Scheve- ningers in den Patriotten- en den Franseken tijd ge bleven waren, had Jacob Pronk zich bijzonder ver dienstelijk gemaakt, toen de erfstadhouder prins Willem V in 1795 de wijk naar Engeland moest nemen. Gekleed had hij zich bij de strenge vorst van den 18den Januari te water begeven om den prins vei lig in de garnalenboot te dragen, en zelf had hij daar na meegeroeid om het doorluchtig gezelschap aan boord van de pink te brengen, waarmee de over tocht naar Engeland zou worden gemaakt. De kleeren bevroren, zoodat ze hem van de leden ge sneden moesten worden. „Zoo ik mijn vaderland weder betreed, zal ik uwer gedenken", waren de laatste woorden van den stadhouder tot zijn tóege- wijden onderdaan. Pronk was het ook, die zich ermee belastte, on danks de strengste Fransche controle-maatregelen

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 3