HOEGEHEIMEN Uit het intieme leven van tie grooten eter aarde 28 dooi* R. H. Prins iiiristoffrl van Griekenland Tu-eede ballingschap Amerika Dood van koning Constantijn TMLTa den dood van koning Alexander was de Grieksehe troon eens te meer vacant. Het ministerie be ging de onconstitutioueele daad den rechtmatigen opvolger te passeeren en bood prins Paul, den derden zoon van koning Constantijn, de kroon aan. Deze weigerde echter op grond dat zijn vader en oudste broeder niet van hun rechten hadden afgezien. Intusschen bevond zich mijn moeder nog te Athene. Zij was daar kort na het overlijden van koning Alexander aangekomen en ondanks den rouwtijd werd zij op buitengewoon enthousiaste wijze ontvangen. Venizelos had zich voor 'n enkelen keer minder hardvochtig betoond. De smeekbeden van koningin Sophie bij het sterfbed van haar zoon te mogen staan, hadden hem niet kunnen ver murwen en nu bij den terugkeer der koningin-moeder werd haar niets in den weg gelegd! Vermoedelijk achtte hij haar absoluut ongevaarlijk; maar hij had buiten haar populariteit gerekend. Griekenland was meer dan vijftig jaar haar land geweest; zij had zich nooit ingelaten met de politiek, maar op tallooze manieren blijk gegeven van haar liefde voor 't land. Zij begreep het volk en werd alom bemind. De uitbarsting van enthousiasme, waarmee de koningin-moeder bij haar terugkeer ontvangen werd, was voor Venizelos zeker 'n pijnlijke openbaring. Vol vertrouwen wachtte hij echter de verkie zingen af van 14 November 1920. Maar hij werd tot zijn onuitsprekelijke verbazing niet herko zen en Ralli volgde hem als minister-president op. Uit naam van het nieuwe kabinet bood Ralli mijn moeder het regentschap over Griekenland aan. De galante oude heer kwam zelfs heelemaal naar Tatoi om haar dit voorstel te doen. Tranen van vreugde stroomden hem over de wangen toen hij op z'n oude, stijve knieën gezeten mijn moeder zijn hulde betuigde. Ook kon hij van ontroering niet spreken. „Natuurlijk neem ik het aan, m'n vriend," ant woordde mijn moeder, terwijl zij hem de hand reikte om hem te doen opstaan. Maar hij weigerde zulks en toen knielde mijn moeder naast hem neer. Even later kwam de stalmeester binnen; hij vond hen beiden in 'n stroom van tranen, elkander helpend op te staan! Het gansche land begon nu te vragen, dat 't kabi net den koning zou terugroepen, maar Constantijn wenschte zekerheid voor de toekomst en verzocht een plebisciet vóór of tegen zijn terugkeer. Mijn moe der wachtte den uitslag ervan niet af en telegrafeerde de overige familieleden onmiddellijk naar Athene te komen. M'n broer André. mijn zuster Marie en ik kwamen het eerst aan. De ontvangst, die ons ten deel viel, tart iedere beschrijving. Nauwelijks waren wij in de auto's gezeten of men dwong de chauffeurs te stoppen. „Wij willen ze dragen!" schreeuwden honderden schorre stemmen en enkele oogenblikken daarna begon de zonderlingste, maar ook de pijnlijkste zege tocht. dien ik ooit beleefd heb. De Grieksehe minister president Ralli. Vlak voor 't paleis werd ik gegrepen of liever gezegd uit andere handen overgenomen door een jongen kerel, die de. kracht van 'n Hercules scheen te bezitten. Zijn handen klemden als schroeven om mij heen en hoe ik mij ook weerde, niets hielp en hij stormde met mij boven op zijn schouders het paleis binnen. Ralli, de voormalige minister-presi dent, stond in de hal en toen hij den deerniswekkenden toestand zag, waarin ik verkeerde mijn kleeren waren ge scheurd, mijn handen zaten vol schram men schreeuwde hij den Hercules toe mij los te laten. Maar deze liep hem bijna omver en pas toen Ralli met 'n stok naar hem sloeg, zette hij me op den grond om zich beter te kunnen verde digen. Met één forschen vuistslag joeg hij den armen Ralli in een hoek! Gelukkig schoten twee soldaten te hulp en tijdens de verwarring zag ik kans ongezien naar boven te sluipen. Toen het donker was, begaven wij ons heimelijk, alsof wij samenzweerders waren, naar Tatoi, waar onze moeder haar intrek had genomen. Ieder dorpje dat wij passeerden was feestelijk ver licht en overal waar wij herkend werden, kwam het tot ontroerende tafereelen. Eerebogen van heerlijk ruikende bloe men stonden opgericht met in de kroon groote foto's van koning Constantijn met de woorden eronder in gulden, feestelijke letters: „Erchetai. .Erchetai." („Hij komt. Hij komt.") Ik keek naar de fluweelige, donkere lucht vol heldere sterren en naar de zware, rustige silhouetten der bergen, bedekt met prachtige dennen. Dit was Griekenland! Wij waren weer thuis! De lange jaren van ballingschap lagen achter onseven snel vergeten als 'n booze droom op 'n zonnigen morgen. Tweede ballingschap My>i vItucHi Het plebisciet, waar koning Con stantijn om gevraagd had, leverde hem een overweldigende meer derheid van stemmen op en de ver slagen Venizelos wachtte den terug keer van den koning niet af, maar nam de wijk naar het buitenland. De ontvangst van Constantijn overtrof de onze nog in enthou siasme, praal en luister. En toch, luttele jaren later brak de storm opnieuw over Grieken land los. Ten deele was daaraan schuld de deplorabele toestand waarin het land in die jaren ver keerde, ten deele de heftige laster campagne door den onverbeter- lijken Venizelos in 't geheim, met onbegrensde geldmiddelen gevoerd. Het verleden werd opgerakeld; revoluties braken op vele punten tegelijk weer uit en er stond Con- Koning Constantijn met z'nechtge- noote koningin Sophie en vier kinde ren enkele weken voor den terugkeer naar Griekenland. stantijn maar één ding te doen; één uitweg bleef hem slechts over. Hij deed afstand van den troon ten behoeve van zijn oudsten zoon, George, en een paar dagen later verliet hij, geheel gebroken, zijn land voorgoed. Tijdens de laatste, tragische weken van koning Constantijn's heerschappij bevond ik mij met m'n vrouw te Parijs. Met haar gewonen helderen kijk ried mijn vrouw me aan- naar Athene terug te keeren, want zij voorzag toen reeds hoe alles zou afloopen. Zij drong er op aan al mijn bezittingen uit 't land te halen. ,,'t Duurt immers maar enkele maanden en dan zetten zij George eveneens af. Reken maar. dat je dén al je bezittingen kwijt bent." Ik ging dus naar Athene terug, slechts vergezeld van mijn Engelschen bediende. Dat de wind gekeerd was, merkte ik al, toen ik op de Grieksehe legatie te Parijs mijn paspoort in orde liet maken. Ik mocht maar acht dagen in Grie kenland blijven't Eerst begaf ik me naar Corfoe, waar mijn broer André met zijn vrouw ons oude land huis „Mon Repos" betrokken had. Groot was mijn verwondering het huis onder politiebewaking te vinden. Mijn schoonzuster deelde mede. dat André naar Athene geroepen was om voor 't gerecht te ver schijnen. Zij was er allerminst gerust op en ik moest haar beloven direct'na mijn aankomst nieuws over hemzieninte winnen en haar onmiddellijk te schrijven. Toch werd ik bij mijn aankomst te Athene nog met koninklijke onderscheiding ontvangen. Ik begaf me zoo snel mogelijk naar het paleis en daar vond ik koning George, practisch als 'n gevangene. Hij zag er vermoeid uit en had de laatste nachten niet gesla pen. De week die hierop volgde werd 'n ware nachtmer rie. Het nieuws over André klonk weinig bemoedi gend. Hij bevond zich in arrest en geen van ons werd bij hem toegelaten. Zelfs de koning stond machteloos. Intusschen brachten onze familieleden, die zich reeds buiten Griekenland bevonden, hemel en aarde in beroering om André te bevrijden. Mijn moeder beriep zich op koning George V van Engeland, op den ko ning van Spanje en Poincaré en zij beloofden allen te doen wat in hun macht lag. Mijn vrouw wist te bereiken, dat ook de Paus het verzoek tot invrijheid stelling ondersteunde en 't resultaat was zulk een aandrang, dat zelfs Venizelos dien niet zonder meer durfde negeeren. „Handel snel," telegrafeerde hij naar zijn onderge schikten, „morgen kan het te laat zijn." Den volgenden dag kwam Talbot, de gezant van den Engelschen koning, te Athene aan; een paar uren later de adjudant van den Spaanschen koning en de

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 28