GEBRUIK PEPSODENT IN DEN NAZOMER..! MILLIOENEN VERRAST DOOR GEMODERNISEERDE TANDPASTA! de tandpasta met IRIUM COUPOH^r^— REDUCTIE ■M I I S4 II vi:i;k i;i:its- IIIIIEAI 13 baas in mijn eigen huis en zal doen wat ik wil of wenschelijk acht. Daar is de deur, ik heb het te druk. Ga. weg, alsjeblief." Zijn bezoeker maakte niet de minste aanstalten om heen te gaan. „Niet voordat ik gezegd heb, wat ik op mijn hart heb, meneer Ingeborg," zei hij rustig. ,,lk wou u wel eens spreken over vroeger. Over den tijd van de „Sveden"." „Over den tijd van. Borjen Ingeborg viel achterover in zijn stoel. De maalsteen van den tijd, die alles vervlakte, maalde in een oog wenk weer terug. De „Sveden", de walvischvaarder. De naam riep een chaos van herinneringen op. De Zuid- Shetlands. Onafzienbare gletsehers. Kou en ontbering. Goede en slechte vang sten. Gevulde en halfgevulde traan - ketels, als resultaat van maandenlangen, zwaren arbeid en moeilijk doorstane ellende. liet waren herinneringen, die hij het liefst vergat. Maar gelukkig, er was niets uit die dagen, waarvoor hij zich had te schamen. Wat wist deze man van dien tijd? „Was je ook op de „Sveden" vroeg hij korzelig. „Tien reizen, meneer Ingeborg. 1 slechts drie. Ik was eerste harpoenier. U tweede tijdens uw laatste reis. Mijn naam is Christiansen." Borjen Ingeborg knikte ongeduldig. Christiansen. Natuurlijk, zoo heette ook die jonge stuurman. Ja, hij herinnerde het zich weer. De eerste harpoenier van de „Sveden" droeg ook dien naam. Een beste kerel. Een beetje stug, maar geen vechtersbaas. En geen drinker. Hij werd wat vriendelijker gestemd. „Ga even zitten," zei hij. „Maar maak het kort, want ik heb inderdaad haast." Christiansen kwam een stap naar de schrijftafel toe. Zijn groote handen met de vereelte palmen en gebarsten vingers rustten op het blad. „Ik kan wel blijven staan, meneer Ingeborg," zei hij rustig. „Ik sprak over uw laatste reis. „Mijn laatste reis?" Hij begreep niet waar de man heen wilde. De ander knikte. „We hadden vijftien maanden met de „Sveden" gejaagd en onze traanketels liepen over. Herinnert u het zich nog? We keerden naar huis terug en bij Georgië troffen wij de „Sundsvall", die brieven voor ons meebracht. Nabij de Falkland» was de Engelsclie harpoenier bij een twist doodgestoken eh de kapiteins van de „Sveden" en de „Sundsvall" maakten onderling uit, dat een van ons tweeën op de „Sundsvall" moest overgaan. Dat beteekende dat een van ons nog ander half jaar langer in die hel zou moeten blijven. Ik was getrouwd en u. had een meisje, geloof ik." Een van ons moest dus blijven. We moesten er maar om dobbelen, zei kapitein Ostermann. Dien nacht sliepen we geen van beiden, geloof ik. We hadden allebei brieven ontvangen en wilden allebei even graag naar huis. Ik hoorde u kreunen en •snikken in uw kooi en ik was ook zoo vroolijk niet gestemd." „Jawel, maar wat heeft die oude ge schiedenis met de reden van uw komst te maken?" onderbrak Borjen Ingeborg zijn bezoeker krachtig. De ander richtte zich even op, stak de handen in zijn jekker en legde ze weer op de schrijftafel. Hij gaf geen ant woord op de vraag. „We moesten er dus om gooien, wie van ons blijven zou,' ging hij bedaard voort. „En 's morgens deden we dat. Eén gooi en wie de hoogste oogen gooide zou naar huis gaan. Ik vroeg een paar steenen aan Dick swaters, dien Engelscliman, weet u wel, en li gooide het. eerst.. Borjen Ingeborg knikte. De herinne ring was hinderlijk en toch boeide zij hem. Alles stond hem weer levendig voor den geest. Het donkere logies waar alles stonk naar traan; Dick Swaters, wiens geluk bij 't spel spreekwoordelijk was aan boord en die met de halve bemanning op de vuist was geweest; de gele, van traan doortrokken dobbel- steenen, die beefden in zijn hand en de spanning, die hij in Christiansen's oogen gelezen had, toen hij de twee dobbel steenon wierp „IJ had geluk, u gooide twee zessen...." „En jij griste woedend de dobbel- steenen voor mijn voeten weg en zei vloekend, dat je daar niet tegen op kon gooien. Je liep boos weg, je was een slecht verliezer, Christiansen." 1' won. zei de ander. „Ja, ik won," knikte Borjen Ingeborg. Zijn oogen schitterden even. „Ik won. En het was mijn laatste reis. Maar wal wou je nu?" vroeg hij op ongeduldigen toon. „Je bent toch niet hier gekomen om me een verhaaltje te vertellen?" „Neen," schudde Christiansen lang zaam zijn hoofd. „Ik heb die dagen alleen maar even opgehaald, om u er aan te herinneren, dat 11 niet altijd degene bent geweest, die u nu bent. Maar u schijnt uw tijd vergeten te zijn. Ik weet wat u tegen mijn jongen hebt. Het was dom, 0111 zijn oogen op te slaan naar de dochter van den trotschen meneer Ingeborg. Maar als jonge men- schen verliefd zijn, kijken ze niet naar standsverschil of financieele tegenstel lingen. Dat laat ik echter allemaal rus ten. U had mijn jongen den omgang met uw dochter kunnen verbieden. Maar waarom was het noodig hem te ont slaan „Ik moest hen van elkander verwij derd houden," zei Borjen Ingeborg driftig. De krachtige gestalte van zijn be zoeker rekte zich eenigszins, maar zijn handen bleven op de schrijftafel rusten. „Mijn zoon is geen schooier," zei hij verontwaardigd, „l'w neen was ook voldoende geweest. Ik zeg niet, dat hij uw dochter dan opgegeven zou hebben verstaat u? Maar hij zou hier niet ah een dief rondgegaan zijn, om haai heimelijk te naderen. Waarom ontnam xi hem zijn betrekking? Was hij soim niet bekwaam voor zijn werk en niet ijverig genoeg?" Borjen Ingeborg streed met zijn drift en zijn boosheid. „Hoor eens," viel hij uit, „ik ben baas in mijn eigen huis, heb ik al gezegd, en ik laat me door niemand ter verantwoording roepen. Terwille van de oude.... vriendschap wil ik het geval echter nog eens bekijken Jo zoon hoort er nog wel van. Maar laat me nu alleen, ik zit tot over mijn ooren in het werk." De deur ging open en dicht. De onwelkome bezoeker verwijderde zich met zware, bedachtzame schreden,waar van het gerucht langzaam wegstierf op de ruime werf. Borjen Ingeborg slaakt, een zucht van verlichting. Die was weg Iloe kwam zoo'n man plotseling liier Na vijfentwintig jaren! Hij was hem allang vergeten, evenals de „Sveden...." De klok sloeg tien uur en het was, ol die zangerige slagen de kleine ruimti plotseling bevolkten met de bleekt schimmen uit het verre verleden. Borjci Ingeborg dacht aan zijn armoedig, jeugd. Al vroeg had hij Anke Loger leerei kennen. Haar vader had twee klein, scheepjes in de vaart, maar het was eei noodlijdend bedrijf. Christian Loge: was geen zakenman en veel te vei gesteld op zijn gemak. Hij mocht hen j niet erg in die dagen en dat gevoel wa-1 Sloi op bladz. 18 Dick Powell and Doris Weston in The Singing Marine A Warner Brothers Picture. PEPSODENT bevat een opzienbarend nieuw bestanddeel: IRIUM. Millioenen hebben langen tijd het bezit van blanke fraai glanzen- de tantien moeten ontberen en krijgen dit thans terug door IRIUM. Zoodra U deze gemoderniseerde tandpasta gaat gebruiken is het uit met die doffe, verkleurde en door tandfilm gevlekte tanden, want IRIUM - een geheel nieuw schuimend bestanddeel maakt het kleverige laagje tandfilm los en doet het als bij tooverslag ver dwijnen het geeft een verrassende glans, zelfs aan het dofste tandglazuur. lie groote tube is voordeliger OOK in den nazomer biedt Duitschland nog volop de gelegenheid tot het genieten van ver rukkelijke vacantie-dagen. Veelvuldig bezochte reis- gebieden, waar het klimaat dan nog heerlijk warm is, zijn de „Bergstrasse" tusschen Darmstadt en Heidelberg, het Bodenmeer en de Karntnermeren. Weenen en Berlijn openen in dien tijd een rij van cultureele gebeurtenissen, die de avonden tot ware festijnen maken. Overdag blijft de mogelijkheid tot het maken van prachtige uitstapjes ruimschoots bestaan. Wie slechts een korte reis wil ondernemen, bezoeke den Rijn en zijn zijrivieren of, vooral dit jaar, Nassau, met zijn rijkdom aan historische plekjes, de bakermat van het Nederlandsche vorstenhuis. Inlichtingen en pros pectussen worden kosteloos verstrekt door de bekende reisbureaux. A,uU mil to»»10"* titocbure ovet H MruHVi op de biljetten van de DUITSCHE SPOORWEGEN Mites Kalverstraat 111, Amsterdam C. .1

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 13