ROODE RUSLAND
Het avontuurlijke en romantische leven van
een Britschen spion in het
De geschiedenis vun
„NT 25"
DOOR
SIR RAUL DUKES
ÏO
-4*
30
Ik voelde me onwel en
drong naar buiten. Er
kwamen nog meer lijk
stoeten aan. Een uur
later sou de kerk leeg
geruimd en opnieuw gevuld zijn. En
onderwijl konden de eersten hun
dooden toevertrouwen aan overhaast
gedolven graven. Er waren er, die geen geld
hadden om een doodkist te koopenmaar er een
huurden, en hun dierbaren zoo in de zachte aarde
legden of stortten de gehuurde kist ging dan
voor een ander dienen, misschien nog meermalen
dien dag. En zelfs die simpele toepassing van
christelijke gebruiken moest heimelijk geschieden,
in aanhoudende vrees, dat het departement van
cultuur en volksvoorlichting een inval zou doen
en den halfverhongerden priester bij de uitoefening
van zijn ambt zou arresteeren.
Tante Natalia vond mij op 'n bank zitten, kijkend
naar vier menschen, die een familielid ten
grave droegen. Zij kwam even naast mij zitten,
en bracht mij toen naar een stil gedeelte van het
kerkhof. Voor een kleine tombe bleef zij staan. „Ons
familiegraf," zei ze.
Tante Natalia keek rond. Er was niemand in de
buurt. Ik zag, dat de deksteen niet zuiver op zijn
plaats lag. Zij stak er haar hand onder en bracht een
tuinschopje te voorschijn. Daarmee groef zij vlug
een kuil in een hoek van het perkje.
„Als iemand ons zag, zou hij denken, dat we
bloemen plantten," zei ze. „Geef mij het pakje.
Zij legde het zelf in den kuil en bedekte het met
aarde, ,,'t Schopje ligt hier," wees ze. „Ik zal je
wijzen, hoe je de plek kunt vinden."
Zoo werd tante Natalia's toekomstige rustplaats
(naar zij meende) mijn geheime safe.
Het stoffelijk overschot van mijn heilige vriendin
mocht er evenwel niet rusten. Tante Natalia stierf
zooals haar broer was gestorven, en zij werd begra
ven in een hoop lijken, door de Tsjeka bijeenge
stapeld. Zij werd als een hond neergeschoten, als
„vijand van het proletariaat"!
Naar ik vernam (ik was Rusland al uit, toen het
gebeurde), was zij in December 1919 gearresteerd.
Of zij weer vluchtelingen had geherbergd, of dat men
haar verzameling keizerlijke relieken had ontdekt,
en daaruit de conclusie getrokken, dat zij betrokken
was bij een monarchistisch complot, weet ik niet.
Zij werd, bijna zonder proces, met tal van anderen
ter dood veroordeeld en gefusilleerd. Ik kan me voor
stellen, hoe zij met haar uitgemergelde lichaam
tegen den muur stond, met haar zielige opgezette
gezichtje. hoe het botte schot klonk. hoe
haar minne gestalte ineenzakteen ik weet zeker
als het rapalje, dat haar lijk wegsleepte, gekeken
had, dan zou het met verbazing hebben waarge
nomen, dat er zelfs in den dood een trotseerend en
misschien triomfantelijk lachje om haar lippen
zweefde.
In den tijd, dat ik bij tante Natalia placht te
logeeren, zocht en vond ik nieuwe relaties en schreef
ik weer geregeld aanteekeningen en rapporten. Het
groote probleem was steeds, hoe ik die verzenden
moest. Gewoonlijk werden ze meegenomen door
officieren, die voor de bolsjewieken vluchtten. In
Maart en April 1919 zond ik berichten over de onder
drukking van stakingen, onlusten bij de recrutee-
ring, het voedselvraagstuk, woningtoestanden, moei
lijkheden in het geldverkeer, houding tegenover
de Joden, en de Paaschviering. In de betreffende
rapporten zinspeelde ik ook op „de verandering, die
komen moet". Reeds toen bleek, dat het bolsje
wistische experiment, afgezien van de verschrik
kingen, waarmee het samenging, in zichzelf onhoud
baar was. Maar hóé de verandering komen zou, wisten
we niet. Misschien door de bezetting van Petrograd,
en mogelijk van Moskou, door de geallieerden en de
Witten, dachten we. Ver lag het vermoeden, dat de
verandering bestaan zou in de vestiging van een
Nieuwe Economische Politiek door Lenin zelf, een
koerswijziging, die neerkwam op de totale afschaffing
van het communisme der bolsjewiki en een terugkeer
ot de grondslagen van het kapitalistische stelsel.
voormalig chef van den
Britschen geheimen dienst
in Sovjet-Rusland
VEERTIENDE HOOFDSTUK
Isolement
Ik leefde totaal van de buitenwereld afgesloten,
in die maanden, want al vond ik koeriers, die mijn
berichten het land uit brachten, ik hoorde nooit iets
terug, wist zelfs niet, of mijn rapporten terecht waren
Majoor S. had mij, toen ik den laatsten keer in
Finland was, verteld, dat Londen „speciale maat
regelen" zou nemen om mij, indien noodig, te helpen
en met mij in verbinding te komen. Ik merkte van die
speciale maatregelen niets, en vroeg me af, welke
Luitenant A. II". S. Agar, later tot kapitein bevorderd,
een der stoutmoedigste officieren van de Britsche
vloot. Met zijn raceboot slaagde hij er meermalen in
de forten van Kronstadl te pasêeeren en contact te
houden met Paul Dukes.
het konden zijn. Maar al wist ik het niet, de beloofde
hulp naderde snel.
In April 1919 was luitenant A.W.S. Agar, na zich
jn den oorlog onderscheiden te hebben, in Essex
proeven aan 't nemen met een nieuw type motorboot,
dat een ontzaglijke snelheid kon ontwikkelen. Op
zekeren dag werd hij telegrafisch naar Londen
ontboden. Daar aangekomen werd hij naar het
daklabyrint gebracht, dat ik in mijn eerste hoofd
stuk beschreef, en kreeg hij van den chef te hooren,
dat hij aan den geheimen dienst wa3 toegevoegd. Hij
moest maatregelen treffen, om zoo spoedig mogelijk
naar Finland te vertrekken met twee der snelste
booten van het nieuwe model, en een uitgelezen
aantal helpers, die de rol van zeilers of visschers
moesten spelen. In Finland zou hij een Russischen
koerier aantreffen, die op hem wachtte. Hij moest
trachten, in het diepste
geheim, dien koerier over
te brengen naar een zoo
danig punt van de Finsche
kust, dat hij onopge
merkt naar Petrograd kon
komen. Verder moest hij schikkingen
treffen, om dien koerier bij zijn terug
keer op te vangen. Die zou dan berichten
uit Rusland meebrengen, uit een ongenoemde bron,
die door den chef met de cijfers „St 25" werd aan
geduid. Allen, die hem moesten helpen, droegen soort
gelijke kenletters hijzelf zou in den dienst met
„St 34" worden aangegeven.
Zoo werd er tusschen Agar en mij, die elkaar in
't geheel niet kenden, een band gelegd, waar ik
niets van wist. Er gingen met de toebereidselen en
pogingen drie maanden voorbij, en al dien tijd stond
ik alleen, terwijl zich mijn voorraad berichten maar
ophoopte.
Na den dood van Orlof onderhield ik relaties met
een zijner vrienden, ook een officier, die bij de admi
raliteit werkte. Onze afspraken, elkaar te ontmoeten,
maakten we met briefjes, die we deponeerden in een
rij gaatjes in de borstwering aan de Newa. Die gaat
jes waren oorspronkelijk bestemd geweest voor vlag
getjes. Er lag onderin een hoopje stof, waarin we
makkelijk een klein briefje konden verbergen.
Eind April vond ik een briefje met de boodschap
dat „de vrucht rijpte", en dat er wel gauw een
„besteller" d.i. een koerier beschikbaar zou
zijn. Hij stelde een ontmoeting voor op den eersten
Mei, op het Marsveld; daar was dan een groot Mei
feest en in de volte waren we veilig.
Met een roode kokarde op mijn pet en een roode
rozet in mijn knoopsgat trok ik naar de verzamel
plaats der duizenden, die opgecommandeerd waren
om aan het Meifeest deel te nemen. Ik luisterde naar
een redevoering van een twintigjarigen jongeling, die
aan de menigte mededeelde, dat in alle landen ter
wereld de arbeiders stierven van honger. Eindelijk
vond ik mijn vriend den officier. Door de voort
durende beweging onder de menigte konden we
tamelijk rustig spreken.
De „vrucht", die „rijpte", was de voorbereiding
van een groote muiterij op een schip der roode vloot.
Dan zou, meende mijn vriend, muiterij op Kronstadt
en het fort Krasnaya Gorka (tegenover Kronstadt)
onmiddellijk volgen. Maar zijn chef, de admiraal,
wou weten, of hij ook op hulp van buiten kon rekenen
wist ik soms iets van de plannen der Britsche
strijdkrachten! Ik moest antwoorden, dat ik tot
mijn spijt hoegenaamd niets wist.
Er ging een officier naar Finland met een opdracht
van den admiraal, vervolgde mijn vriend die
kon mijn berichten meenemen. Maar terugkomen
zou hij wel niet, want de Tsjeka zocht hem. Ik gaf
mijn vriend het. pakje met rapporten, dat ik gereed
had. Het heeft inderdaad zijn bestemming bereikt.
Intusschen had Trotsky het roode leger gereorga
niseerd, door de officieren uit den Tsarentijd in
hun gezag te herstellen. De Witten kregen geleidelijk,
door hun optreden, de volksmassa tegen zich, maar
Trotsky slaagde er niet in, ze tot het bolsjewisme te
bekeeren. Toen met de Witten afgerekend was,
keerde zich de bevolking even heftig tegen de Roodon»
en daardoor dwong zij van het gouvernement de
vérstrekkende concessies der Nieuwe Economische
Politiek af. Vreemd genoeg werd die hervorming, door
Lenin voorgestaan, bestreden door Trotsky, die in
het leger met de hervorming was begonnen. Die
oppositie leidde ook tot Trotsky's val.
In Mei 1919 begonnen deze en andere wijzigingen
in den toestand zich af te teekenen, en ik zocht naar
een koerier, die mijn rapporten daaromtrent de
grens over kon brengen. Maar ik vond er geen. En er
kwam ook niemand naar mij toe.
Ik dacht er over na, of ik een ambtenaar van
de Petrogradsche radio, dien ik kende, niet om
zou kunnen koopen, om iets voor me uit te zenden.
Daarbij was het gevaar van ontdekking natuurlijk
zeer groot, dus moest de koopprjjs zoo hoog zijn,
dat de man onmiddellijk kon vluchten. Maar nu
voelde ik een nieuwe moeilijkheid. Door mijn lang
durig isolement raakte mijn geld op. En toen
kwam er plotseling een tegenslag, die me vol
slagen machteloos maakte en me als vluchteling
de wildernis in dreef.