GEBREIDE SWAGGER VOOR KOELERE DAGEN 7&///C wijdte. 37c m. BOVENWIJDTE 90 a 92 rui. Ons wisselvallig klimaat brengt ons soms de vreemdste verrassingen. Deze zijn niet altijd van de aangenaamste soort, maar wanneer we voor een onverwachten kouden winderigen dag zoo'n gezellig jasje in onze garderobe hebben als hiernaast staat afgebeeld, wordt al het onaangename van de verrassing bijna wegge nomen, vindt u ook niet"? Ook voor de reis in tochtige treinen, 'n open wagen of op het dek van onze oceaanstoomers zal dit keurig model letje het best doen. We nemen als werkma teriaal bouclé-wol in een of andere mooie kleur b.v. negerbruin, mosgroen, okergeel ofwel een 'gemêleerde wol. Renoodigdhedenplm. 4-00 a 500 gr. bouelé- wol, 1 paar breinaalden nr. 2 /2. ProeflapjeEen lapje van 10 om. in het vier kant is 25 steken breed en 52 naalden hoog. Werkwijze: Het geheele jasje wordt gebreid in ribbelpatroori (steeds recht breien). Rugpand. We zetten voor het rugpand 100 st. op en breien luerboven verder in ribbelpa troon volgens het knippatroon dat hiernaast aangegeven staat. We moeten het patroon eerst wel goed controleeren of het met onze maten overeenkomt. Kleine wijzigingen kunnen we heel gemakkelijk zelf aanbrengen. Al het meer deren, minderen en afkanten gebeurt dus even eens volgens het patroon. Voorpand. Het voorpand wordt begonnen op 72 st. We breien verder volgens patroon tot plm. 2 cm. boven het armsgat en breien daar vanaf middenvoor eerst 30 st., waarna men het werk in 2 deelen verder breit. We minderen dan voor den figuurnaad aan weers zijden zooals op het patroon weer is aangege ven. Voor de rest zijn hier geen verdere moei lijkheden aan verbonden. Het andere voorpand is het spiegelbeeld van het eerste voorpand. Mouw. Wr; beginnen met de mouw onder aan te breien en zetten hiervoor 25 st. op en breien luerboven weer verder volgens het knip patroon, ondertusschen goed lettend op de noo- dige meerderingen en minderingen. We zullen het werk meerdere malen op het knippatroon moeten leggen om te zien of we wel in den juis- ten vorm breien. Aan den kop van de mouw kanten we de 25 overblijvende steken tegelijk af. Kraagje. Voor het kraagje nemen we de steken rond de halsuitsnijding op nadat de verschil lende onderdeelen in elkaar genaaid zijn. We komen hier straks nog nader op terug. Om een keurig afgewerkt geheel te verkrijgen, gaan we het jasje voeren. Dit behoeft in het geheel geen kostbare geschiedenis te worden. We nemen daarvoor b.v. een lap kunstzijden crêpe de chine, die ook in de goedkoopere kwaliteiten een voor dit doel geschikt materiaal vormt. Liefst ne men we de voering in de tint van het brei werk. We hebben een lap noodig van plm. 200 cm. van 90 cm. breed. Wanneer nu alle deelen van het jasje, uitge- RECUTER- VOODPAHD zonderd het kraagje, klaar zijn, worden deze op de patronen gespeld en met een voehtigen doek gestreken. We leggen nu de deelen van het breiwerk op de voering en knippen ze na met 2 cm. naad, waarna we de naden van breiwerk en voering apart dichtnaaien. We kunnen desgewenscht met gebruik van een klein lapje van de crêpe de chine een zakje tegen de voering stikken. Het ge mak dat we van een dergelijk geheim vakje kunnen hebben laat zich radenNu zoomen We. met een onzichtbaren steek de voering tegen de buitenomtrekken van het breiwerk, de halsuitsnijding uitgezonderd. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat de rafels van de stof naar bin nen vallen. We zetten de voering in de ronding van het armsgat eveneens onzichtbaar vast. Dan nemen we de steken langs de halsuitsnijding op en breien hierboven het kraagje plm. 5 cm. breed en zoomen daarna een reepje voering van dezelfde breedte tegen het breiwerk. Dit kraagje persen we nu eveneens op en we zoomen den gevoerden binnenkant over de rafels van de voering, die we daar straks immers hebben laten zitten. De mouwen worden eveneens gevoerd en den kop van de mouw zoo men we over de voering van het jasje. Langs de naden kunnen we de voering ook nog even onzichtbaar vastzetten. Tot slot worden de buitenomtrekken van het geheele jasje 5 a 6 maal doorgestikt met stik- zijde in de kleur van het breiwerk. Hieronder zijn dus begrepen hét kraagje, de beide voorpanden en de onderkant. We moeten hier echter voorzichtig te werk gaan, daar het breiwerk anders onder de machine uitrekt. 2J 3TCkPN MOUW

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 38