f s vtunrw tonoi EH baost In beschermde gebied der westerduinen vinden duizenden meeuwen 'n broedplaats. Na 'n langen dag in zon en zee trekken de badgasten van l>e Koog huiswaarts. noordpuntje echter neemt de zee wél. Men weet hoe daar liet duin langzaam afbrokkelt; wind en sterke strooming knagen aan het land; het water schuurt en schuurt, en in den stormtijd beukt en ramt de zee met woeste en verraderlijke kracht. Grootsch en onheilspel lend is het dan hier, aan de kust van Texel en op de beruchte Eierlandsche gronden, waar tientallen schepen vergaan zijn, waar het eene wrak boven het andere ligt. In den zomer is het er mooi. Inderdaad, Texel is mooi en interessant, een uitgezocht vacantie-oord. In den zomer brengt de K.L.M. er u heen, maar wij gelooven dat wij liever met den trein en de. boot gaan. 't Is zoo intiem en ge zellig,als de boot na dekorte reis vanaf Den Helder in Oude Schild aankomt; op het hoofd en op de kade roept altijd een kleine menigte u het welkom toe vacantiegasten, die kinderen, vrienden en familieleden komen afhalen, werkers van de stoom bootonderneming en Texelaars, die u ontvangen met 'n gezicht van; „goed dat u bent gekomen, want 't is hier mooi, en u zult spijt hebben als u vertrekt." Wanneer u dan op de busreis naar Den Burg, 't cen trum, of De Koog, de hadplaats, het land rechts De Doolhof tusschen Den Burg en Oude Schild, bij den Zandkuilwaar men het. leven der graaf- ivespen en graaf bij en kan bestudeeren. en links bekijkt, zult u het onmiddellijk toegeven. Dadelijk ziet u, dat Texel o.a. terecht bekend is als schapenland; overal ziet u de bekende schapen- hoeten en de „tuunwoalletjes". De boeten, hooge schuren die het in schilderachtige verweerde kleuren soms prachtig doen in het landschap, hebben aan de oostzijde één rechten wand tot den daktop, terwijl aan de westzijde het dak schuin oploopt, zoodat de wind, meest westelijk, er minder vat op heeftze dienen overigens als berg plaats van hooi, niet als schaapskooi. De tuunwoal letjes zijn - aarden wallen, afscheiding tusschen de ver- schillende weilanden; aan de schapen bieden ze bo vendien beschutting tegen den wind. Het is moeilijk pre- eies in woorden vast té leggen, waarom de dorpen en dorpjes op Texel op toerist en badgast zoo'n sterken indruk maken. In Den Burg bijvoorbeeld heerscht de gezellige sfeer van een plaats met eigen karakter, een intieme sfeer en weldadige rust, niet de rust van een doodelijke eenzaamheid, doch een pret tige stemming van een friscli dorp, waarin ge u graag laat opnemen. Dat geldt voorliet prach tige Den Hoorn met liet vliegkamp De Mok, verschillende natuurmonumenten, de duintoppen „Stokje van Duun", „Schilbolsnol" en „Magere Witte", met 't Loodsmansduin, vroeger dienst doende als uitkijkpost voor de loodsen. Want in Den Hoorn woonden vroeger de loodsen, die de schepen van en naar Den Helder brachten; in Den Hoorn is het ook dat ongeveer iedereen Lap heet, met het ge volg, dat velen aangeduid moeten worden als Klaas of Kees of Piet van Jan Lap of Willem Lap of Barend Lap, of als Jan van Piet van Gerrit Lap. Dat geldt van de gezellige, frissche badplaats De Koog met het breede strand; van het knus gelegen Oosterend met de beroemde Schorren; van De Waal, van De Cocksdorp in het noorden met een laan-als-een-eerepoort. Texelgaat u eens naar de Slufter en u zult u voelen als een ontdekkingsreiziger, die plotseling een uit- gestrekten, geheimzinnigen inham aan de kust vindt. Gaat u eens naar de beroemde meeuwenbroedplaatsen van dit beroemde vogeleiland; gaat u daar eens zitten Op ouderwets gezellige ma nier kunnen de vacantie gasten een rondrit over het eiland maken. in het ongerepte schoon der deinen, met duizenden meeuwen boven en rond om u; hun schaduwen schieten over den duin- grond of tientallen vlieg tuigjes door de lucht zwer men; tusschen twee blik kerende zandkoppen op 't duin glanst een blauwe streep van de zee, die tee- der en toch statig ruischt, en het is geen mensch die het daar niet goed en mooi vindt, en er niet lang wil blijven. Texel: de bekoorlijke veelzijdigheid van dit stuk Nederland kunnen wij ten slotte niet naar waarde beschrijven. U kunt het beter vragen aan de velen die er kwamen en terug kwamen. Het haventje van De Cocksdorp.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 3