1
SERINGEN UIT HOLLAND
12
floor Leo ten Brugge
De ondergaande zon speelde een kleurenspel
van tooverachtige tinten met de groote glazen
huizen van Flora's kinderen, die op den
„Bloemhof" in menigte aaneengerijd stonden. Hetty
Heuvels repte zich het tuinpad langs naar de" laatste
bloemkas. Daarbinnen was Frank Haasters zoo
zeer in zijn werk verdiept, dat hij haar niet hoorde
komen.
Hetty bleef aan den ingang staan en beschouwde
een oogenblik zijn forsche gestalte en zijn door de
zon gebronsd gelaat, met de bruine oogen, den vast
beraden mond en de.wilskrachtige kin. Het was van
daag de laatste maal, dat zij hem kwam waar
schuwen voor het avondmaal, bedacht ze. Morgen
zou hij vertrekken en zou zij zich weer even een
zaam voelen, als voorheen op de „Bloemhof".
Neen, eenzamer nog, want thans zou zij iets missen,
dat zij vroeger niet had gekend: liet. gezelschap van
een prettigen, vlotten kameraad.
„Meneer Haasters, het is tijd," verhief zij haar
stem.
Frank keek op, legde de bloemspuit neer, waar
mee hij bezig was geweest en zocht de frêle meisjes
figuur aan den ingang. In den groenen weerschijn
van de naaste kas teekende haar gestalte met de
schier kinderlijke vormen zich af, als een teer
porceleinen figuurtje, tegen een fluweelen front van
een onwezenlijke kleur. Hij nam haar verstrooid
open liep naar een einmer water, 0111 zijn handen te
reinigen van het gif, waarmee hij de bloemplanten
bespoten had.
„Wacht even, kameraad, dan ga ik met je mee,"
riep hij haar toe.
Kameraad! Zoo noemde hij haar altijd. E11 hij gaf
een beschermenden klank aan dat woord alsof
zij nog een kind was, ofschoon zij even oud was als
hij. Zij had er zich vroolijk over gemaakt, doch
vandaag was er iets, dat haar hinderde in het be
schermende air, waarmee hij zich boven haar stelde.
„Dit is uw laatste werk op den „Bloemhof" ge
weest, meneer Haasters," ging zij de kas binnen.
„Mijn laatste werk? 0 ja, natuurlijk; morgen ga
ik naar Wageningen terug," antwoordde hij, met
een blik opzij in zijn gebukte houding. „Ik was het
alweer vergeten. Misschien was het niet kwaad
geweest, als ik die kas even had afgespoten."
„Onzin, er zijn handen genoeg, die het morgen
over kunnen nemen," zei Hetty. „Thuis gaan ze
al aan tafel; komt u maar vlug mee."
Samen gingen zij de uitgestrekte tuinen van de
groote kweekerij door. Zij was een hoofd kleiner
dan hij en ofschoon hij blijkbaar zijn best deed
zijn pas naar den haren te regelen, had zij moeite
genoeg om hem bij te houden.
„Ja, morgen vertrek ik," nam hij den draad
van het gesprek weer op. „Die zes weken zijn
omgevlogen. En ik zou er niets op tegen hebben
nog eens zes weken te blijven."
„Meent u dat heusch?" vroeg Hetty na een
oogenblik.
„Zeker, ik ben niet gewoon iets te zeggen dat
ik niet meen. Waarom zou ik niet? Een prettige
werkkring, een aangenaam tehuis ik heb het bij
SERINGEN
m'n practisphe studie wel eens slechter getroffen."
„Welnu, waarom blijft u dan niet?"
Haar hart popelde, terwijl zij het vroeg. Heel
dwaas, vond ze, want er waren al eens vaker tuin-
bouwstudenten op den „Bloemhof" werkzaam ge
weest voor hun practische studie en ofschoon som
migen van hen haar veel meer attenties hadden
bewezen dan hij, was het haar altijd onverschillig
geweest, dat zij weer vertrokken.
„Blijven? Neen, dat gaat niet. Ten eerste kan ik
hier weinig meer opsteken, dat me van nut kan zijn
en ten tweede zou het mijn studieplan in de war
sturen. Bovendien," lachte hij plotseling, „wie zegt
je, dat het je ouders aangenaam zou zijn zoo'n
pottenkijker nog zes weken langer over den vloer
te hebben?"
Hij keek haar aan en zij voelde, dat zij kleurde
onder zijn blik. „O, vader en moeder vinden het
wel goed," mompelde zij binnensmonds.
Hij lachte opnieuw, net alsof hij zich amu
seerde met haar verlegenheid, dacht zij. Zij nader
den de ruime tuinderswoning aan den achterkant.
Er liep een sloot om het huis, waarover een smalle
vlonder lag.
„Wees voorzichtig, kleintje," waarschuwde hij
haar, terwijl hij opzij trad, om haar voor te laten
gaan.
KleintjeDaar had je het weer, dat beschermende.
Het maakte haar kribbig een meisje van eenen
twintig was toch geen kind meer En zij kende
dat vlondertje al van den eersten dag, dat zij had
leeren loopen.
Om zich te wreken voor die geringschatting, liet
zij den vlonder even doorzwiepen. Maar zij deed het
zoo onverwachts, dat zij er zelf de dupe van werd.
De opzwiepende plank ving haar stap op, haar
rechtervoet stapte mis en bijna had zij haar even
wicht verloren. Doch bijna tegelijk werd zij onder
haar armen omvat door twee krachtige handen. Zij
wankelde, viel tegen hem aan en voelde 't volgende
oogenblik zijn lippen op haar wang.
„Dat.... dat is flauw," stamelde zij met een
duizelig gevoel.
„Dat is je straf, kameraad," lachte Frank
Haasters geamuseerd en met een vuurrood ge
zicht maakte zij zich los uit zijn beschermende
omarming en vluchtte het huis binnen. Frank
kwam achter haar aan en lachte nog, toen hij de
huiskamer binnentrad.
Stil en vredig rustte de „Bloemhof" in den
maanlichten nacht. Frank had 's avonds zijn koffer
gepakt en was tegen elf uur naar bed gegaan.
Hetty dacht echter nog niet aan slapen. Zij had
hem bezig gehoord in zijn kamer tegenover de hare
en toen het daarbinnen stil geworden was, had zij
zich voor het venster gezet en de gordijnen open
getrokken.
Droomend dwaalde haar blik over den grooten
tuin met de bloemkassen, waarin de kostbare en
exotische bloemen werden gekweekt, die hun weg
vonden door geheel Europa. De maan teekende
bizarre patronen van een peilloos diep zwart
tusschen de kassen en heggen
schaduwen, die op bodemlooze
afgronden leken.
Vervuld van onrust en ver
warring zat zij onbeweeglijk neer,
met haar ellebogen op de venster
bank en het gelaat in haar handen.
Zjj voelde nog dien kus branden
op haar wang, den éérsten kus van
vreemde lippen. Natuurlijk was zij
'11 dwaas, zich door die herinnering
te laten verontrusten. Een speel-
sche kus en een stoeipartijtje
welk meisje hechtte daar nu eenige
beteekenis aan? Morgen vertrok hij
en over een paar dagen zou hij den
„Bloemhof" vergeten zijn. Jongelui
als hij, van goede familie en be
middeld, zochten zich een levens
gezellin in betere kringen en stelden
bepaalde eischen aan opvoeding en
milieu. Het deed pijn dit te weten,
maar zij mocht bet niemand laten
merken. Niemand.
Slechts half uitgerust stond zij
's morgens op. Zij hoorde Frank ook reeds, hij moest
met den eersten bus mee naar de stad. Met een
onderzoekenden blik bekeek zjj haar spiegelbeeld.
Och ja, zij zag er aardig genoeg uit, maar er waren
zóóveel meisjes, die er aardig uitzagen. Met een moe
glimlachje ging zij naar beneden. De tafel was
reeds gedekt en haar ouders wachtten al. Even
later kwam ook Frank beneden. Zijn vroolijke,
ietwat luidruchtige stem, die paste bij zijn forsche
gestalte, viel zangerig de kamer binnen.
„Goedenmorgen samen."
Het was vanmorgen vreemd vader niet over het
werk te hooren spreken. Ze waren allemaal wat stil,
moeder ook als onder den indruk van het afscheid.
Zonderling, zij hadden dat nooit eerder zoo gevoeld.
Frank was aanvankelijk even levendig als gewoon
lijk, maar de halve antwoorden, die hij kreeg, toom
den zijn drukte in.
Het ontbijt, dat zij als een pijniging voelde en
dat zij toch wel tot in het oneindige had willen
rekken, was eindelijk achter den rug. Frank ging
naar boven en keerde terug met zijn stok, hoed
en handschoenen. Zeer correct gekleed was hij nu
en plotseling werd zij zich de kloof weer bewust,
die lien scheidde. Voor een eenvoudig meisje had
een heer als hjj geen oog, al had zij dan ook een
behoorlijke opvoeding gehad. Bij hem paste slechts
een dame en iemand als zij met haar nietige
figuur beantwoordde slecht aan die voorstelling.
Zij stond wat terzijde en als ineen droom hoorde
zij hem haar moeder danken voor haar gastvrijheid.
Toen trad hij op haar toe en strekte zijn hand
naar haar uit.
„Hartelijk dank voor je prettig gezelschap en je
voorlichting, Hettv," hoorde zij hem zeggen en het
was op dat oogenblik plotseling, of zij alles zwart
zag voor haar oogen. „Als ik volgende week met
vacantie ga, zal ik niet vergeten je nog eens iets
van me te laten hooren."
Zij dwong zich tot een krampachtig glimlachje.
„Ik hoop, dat u het niet vergeet, meneer Haasters,"
antwoordde zij dapper, een brok in haar keel negee-
rend. Zij voelde zijn stevigen handdruk, hoorde zijn
gullen lach en zag hem als in een nevel het vertrek
verlaten. Haar vader wachtte reeds buiten en haar
moeder volgde hem naar de deur. Zij had niet den
moed haar na te gaan en plaatste zich voor het
venster.
Een oogenblik later zag zij hem den tuin door-
loopen, met zyn koffer in de hand en naast haar
vader. Met betraande oogen wendde zij zich af.
Kinderachtig was het, zich zoo te laten gaan.
Kinderachtig en dom. Hij had haar immers nooit
reden gegeven tot eenige verwachting haar nooit
met 'n woord of blik iets te raden gegeven, dat
haar gevoelens rechtvaardigen kon? Die eene kus?
A.ch kom, dat was heel gewoon wat speelsch
gevoel, waarmee hij haar had willen plagen
Plotseling overviel haar een schrik. Er klonk een
vlugge, krachtige stap in de gang en het volgend
oogenblik werd de deiu- opengeworpen.
„Mijn stok.
Met. schier bovenmeuschelyke wilskracht wist zij
zich te beheerschen. Zij greep den stok en gaf hem
over met een vreemd glimlachje.
„Dank je, Hetty, en nogmaals het beste...."
Zij voelde den warmen druk van zijn krachtige
hand. om haar plos en een oogenblik kwam het
haar voor, dat hij haar met een bevreemden blik
aankeek.
„Goede reis," antwoordde zij en thans wist zij
zeker, dat hij iets ongewoons aan haar had
bespeurd. Want in de deur bleef hij nog even
staan en pas toen zij zich met een bruuske be
weging omwendde, viel de deur dicht. Zij werd
vuurrood van verlegenheid en schaamte en nu kon
zij haar tranen niet meer terugdringen.
Zij hoorde de deur open en dicht gaan en toen de
verschrikte stem van haar moeder: „Maar kind,
kind
Zjj snelde naar haar kamer en deed de deur op
slot. En op den weg liep Frank Haasters met
gefronste wenkbrauwen voort. Had hij goed gezien?
Tranen? Maar had hij dan ooit..Die eene kus....?
Onzin; hij zou het zich wel hebben verbeeld, dat
zij zoo diep onder den indruk was geweest van
het afscheid.
Een brief was het eerste teeken van leven, dat
de „Bloemhof" van Frank Haasters ontving. Hij
kwam vier dagen na zijn vertrek en Hetty las hem
voor met een ondoorgrondelijk gezicht. Hij dankte
hen nogmaals voor de genoten gastvrijheid en
*4*