LUX RHEUMATIEK FYNNON SALT EEN SCHIP ZEILT UIT.... EN.DE VAN FYNNON SALT dwKCjt ftewotideiuic^ of? TOILET ZEEP ACHTSTE HOOFDSTUK SJSIO "«■"«WK fi v_5 Alléén Fynnon Salt isopgebouwd uit 7 geneeskrachtige zouten. Al léén Fynnon Salt bevat Lithium. Daarom kunt U van Fvnnon-Salt resultaten verwachten. Kiest daarom Fynnon Salt ter bestrijding van RReumatiek. Spit, Ischias etc. Laat Fynnon Salt U afdoende verlossen van die kwel lende pijnen. De Heer F. G. R. te P. schrijft ons het volgende Gedurende de laatste 2 jaar had ik heftige rheuma- tische pijnen in arm en schouder, zoodat ik in Sept. 1937 m'n ontslag moest nemen. Een mijner vrienden zei: „Wat jij noodig hebt, is Fynnon Salt". Hoewel ik in het geheel niet optimistisch was, besloot ik het toch te gaan probeeren. Na de eerste flesch voelde ik mij reeds stukken beter, had geen pijnen meer en liep weer zoo recht als een kaars. Na vier maanden was geen spoor meer van pijn merkbaar. Ik hoop dat U mijn onder vinding zult publiceeren, zoodat rheumatieklijders, die misschien ook ten einde raad zijn, weten wat zij moeten doen om van hun rheumatische pijnen verlost te worden Icderru ochtend een half theelepeltje Fynnon Salt op de nuchtere maag ingenomen in een glas warm water zal t ervan overtuigen, dat er werkelijk niets Deters be staat dan Fynnon Salt. Verkrijgbaar by iederen apo theker of drogist Fl. f.25 per grooten flacon. Vervolg van bladz. 23 Welk een bekoring gaat er uit van een fris, jeugdig gelaat en een leliebfanke teint Weet U, dat het zo eenvoudig is om een mooie teint te behouden? Reeds talloze vrouwen weten, dal Lux Toilet Zeep hel speciale middel is om het gelaat te be schermen legen het dreigende gevaar van een „vermoeide huid". En bovendien vinden zij het een dagelijks wederkerend genot om Lux Toilet Zeep te gebruiken! De heerlijke, frisse geur en het overvloedige, zachte schuim tonen ieder dadelijk, dat Lux Toilet Zeep een luxe zeep is van de fijnste kwaliteit. En toch is zij zo goedkoop, dat zij voor geen enkele beurs een bezwaar vormt! Tegen vermoeide huid 12 Zl CT.PER TABLET l)e consul ontving hem persoonlijk en liet zich (ie geschiedenis over den onder gang van de Vega uitvoerig verhalen. De ondervraging begon daarna opnieuw, doch met den besten wil van de wereld kon niemand vaststellen, dat Dan een Duitscher was. Hij werd weggezonden met een financieele ondersteuning en dwaalde in zijn eentje de richting uit van het havenkwartier. Dagenlang zwierf Dan in de buurt van de haven. Hij zocht een schip en leerde nu pas inzien wat het voor een zeeman beteekende geen papieren te bezitten. Maar eindelijk had hij geluk. Hij kreeg een plaats op de monsterrol van een vuilgrijzen, walglijk riekenden walvischvaarder, waarvoor de meeste zeelui den neus dichtknepen, en vertrok eenige dagen later naar de Zuidelijke IJszee. Bergen en dalen ontmoeten elkander niet, doch de menschen wel, zegt een spreekwoord en gewoonlijk juist die, welke elkander niet zoeken. Het leven jaagt de menschen naar alle windstreken en brengt hen samen op de onwaar schijnlijkste plaatsen. Zoo'n onwaarschijnlijke plaats was voor den ouden lieer Walter Rommel, Duitseh privaat-docent in ruste, het goedkoope restaurant in Alexandria., waar hij zijn landgenoot George Resch ontmoette. Sinds den dag waarop Dan zee koos met zijn walvischvaarder, was er ongeveer een jaar verloopen. En in dit jaar had meneer Rommel eindelijk den dierbaarsten wensch van zijn leven in vervulling zien gaan. Reeds in zijn jeugd had hij het ver langen gekoesterd het land derPharao's eens te kunnen bezoeken Alexan- drië, Cairo, Sakarah en Gizeh, Luxor en Assoean versteende oorkonden van de geschiedenis der oudheid, welker beschaving hem met eerbied en bewon dering had vervuld. De studie van de oude Egyptische cultuur had altijd een prominente plaats in zijn bestaan inge nomen. En heel zijn leven door had hij er heimelijk van gedroomd het geheim zinnige land van zijn geliefkoosde studie met eigen oogen te aanschouwen. Maar zoo'n reis was kostbaar en bemiddeld was Walter Rommel niet. Waarschijn lijk zou zijn droom eeuwig onvervuld zijn gebleven, indien een goede fee hem niet op verrassende wijze begunstigd had. Die goede fee heette Raune Holk. Sinds zijn huwelijk met de dochter van den burgemeester van Flensburg woonde zijn zoon Richard in Stralsund. Hij deed zaken, groote zaken met Denemarken van welken aard wist Walter Rommel niet. Hij had nooit iets van zakendoen begrepen, maar in ieder geval ging het Richard goed, want hij verdiende een massa geld. En Richard was een goede zoon en ondersteunde zijn vader met milde hand - zelfs als men rekening hield met de duizeling wekkende getallen, waarmee men in het Duitschland van den inflatietijd moest cijferen om tot een bescheiden inkomen te komen. Maar aan een reis naar Egyp te viel niet te denken de milliarden groeiden ook Richard niet op den rug. Walter Rommel had zijn geliefd stokpaardje op stal gezet en er nog slechts met weemoed aan gedacht. Toch kon hij zich moeilijk verzoenen met het denkbeeld te zullen sterven, zonder ooit het zonneland aan den heiligen Nijl te hebben aanschouwd. Richard begreep dat hevige verlangen niet en noeindo het 'n „kinderachtigen" wensch. Zoo'n verre reis was veel te vermoeiend voor een reeds bejaarden man en ook het ongewone klimaat kon menschen van een zekoren leeftijd gemakkelijk noodlottig worden. Hij ried hem een reisje aan naar het Zwarte Woud of naar de Rivièra -dat was niet al te vermoeiend en hij kon zich daar behoorlijk laten verzorgen. Walter Rommel had dit voorstel glimlachend van de hand gewezen. Zijn jongen begreep hem niet wat kon hem het Zwarte Woud of de Rivièra schelen? Het land van de Pharao's wilde hij bereizen en de rest van de wereld liet hem onverschillig. Maar al begreep Richard niet wat de vervulling van dien dierbaren droom voor hem beteekende Raune, zijn jonge vrouw, begreep het. wel. Zij las de ontgoocheling in dat oude gelaat en dacht aan haai eigen vader, die een half jaar geleden even ontgoocheld maar dan in het leven zelf de eeuwigheid was inge gaan. Raune was ook een droomster en evenmin zakelijk aangelegd. Zij verstond den wensch van den ouden man en op den dag, toen hij na een langdurig bezoek in Stralsund naar Flensburg terug zou keeren, trad zij op hem toe (in stopte een gesloten enveloppe in zijn jaszak. „Vader, ik weet wat u voelt. Droomen zijn het beste deel van onszelf en daar om zou ik graag den uwen vervullen. F moet er niet langer over spreken, maar zoo spoedig mogelijk afreizen. Ik hoop dat u tevreden en gelukkig terugkeert. Richard heeft voor zulk soort dingen nu eenmaal niets over. Ik bezit gelukkig zelf nog iets van mijn ouders. Verlies het niet, het zijn dure Engelsche pon den Walter Rommel had zijn schoon dochter ontroerd bedankt en dronken van geestdrift had hij terstond zijn voor bereidingen getroffen. Het bedrag was ruimschoots voldoende voor de reis, maar hij had besloten het zoo zuinig mogelijk aan te leggen. Hij had de goedkoopste hut. genomen aan boord en in Alexandrië een beseheiden hotel betrokken in het havenkwartier. Weelde en comfort lieten hem onverschillig zijn eenig verlangen ging uit naar de sfinxen, de koningsgraven van Karnak en de oude ruïnen der honderd torens van Thebe en niet naar de internationale cocktailfestijnen bij Sheplieard of in het Mena-House-hotel. Bovendien was het Raune's geld, dat hij uitgaf, en hij voelde het als een plicht baar terug te geven wat lip niet nood zakelijk hoefde te besteden. Walter Rommel, privaat-docent in ruste, zat dus op den avond van een zonnigen dag in Alexandrië aan een tafeltje in het zeer bescheiden „Hotel Pharus" tegenover een man, die welis waar ruwe handen had en een tamelijk af gedragen costuum droeg, maar die noch tans Duitseh sprak George Resell. De kennismaking was heel eenvoudig tot stand gekomen, zonder eenige for maliteit,. Walter Rommel had een heftige woordenwisseling aangehoord tusschen den herbergier en een man. die aan de bar stond geleund, en in het vuur van dien twist had de laatste zich een paar kernachtige Duitsche vloeken laten ontvallen. Walter Rommel wa- in den lach geschoten om dezen „groei uit het vaderland" en had, toen de ander zich verstoord naar hom omkeerde, zijn glas opgeheven en zijn landsman een vriendelijk „proost" toegeroepen. En

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 26