5 toe. „Natuurlijk werk ik graag in Hollywood. Pas als jullie genoeg van ine hebt, ga ik in Europa filmen." Zij klimt nog een trede hooger en staat nu in het volle licht van de toortsen. Links en rechts hoort men de sluiters van de camera's knippen. „En wat de mannen daarginds betreft," gaat zij vroolijk voort, „om mij te plezieren hebben zij zich allemaal laten scheren." De reporters en fotografen schateren. Met hun duimen stooten zij hun druipnatte hoeden in den nek en toonen lachende gezichten. „Hallo, Mariene! Nu nog een móóie foto, hoor." Mariene buigt zich en omhelst met een teeder gebaar den zwarten treincontroleur. Het magnesium licht flitst op en de vlugste fotografen rennen reeds naar de trappen van den uitgang. De dagbladedities wachten. Allen verlaten haar, zij heeft dezen keer de overwinning nog op hen behaald. Zij zegt hen vaarwel met een handgebaar en betreedt den wagon. Intuïtief kijk ik uit naar de vrouw in den rooden mantel. Zij is alleen gebleven en leunt nog steeds tegen den pilaar. Haar gezicht is doodsbleek van wanhoop. De trein trilt en dampt. De controleurs fluiten. De vrouw met den rooden mantel stapt in. En dan komt er eindelijk beweging in den trein. De „Santa-Fé-expres" is vertrokken om het Amerikaansche vasteland over te steken, vijfduizend kilometer van New York naar Californië. Eiken dag een overwinning k begeleid Mariene naar haar hut. Zij zet zich neer op het smalle bed tusschen haar koffers en valie zen. Zij heeft haar hoed opgeschoven en strijkt een lange, blonde haarlok achterover, die weer terug springt op haar wang. Haar masker heeft zij laten vallen, de moed heeft haar verlaten en haar gezicht is ontdaan. Haar stem klinkt mat. „U beseft niet hoe verschrikkelijk die reporters zijn. Als wij zes maanden af wezig zijn geweest, beschouwen zij ons als volkomen vreemden. Zij zijn niet kwaad voor ons, maar zij vergeven ons niets. lederen dag moeten wij opnieuw onze glorie op hen veroveren, eiken dag een nieuwe overwinning be halen. Vanavond hebben ze het mij weer eens laten voelen. Men verwijt mij hier, dat ik in de afgeloopen maanden ook in Engeland gefilmd heb. Hoe zullen ze mij straks in Hollywood ontvangen? Zelfs ik, Mariene Dietrich, de groote Dietrich, zooals ze mij noemen, zal weer opnieuw moeten beginnen, om hun gunst te veroveren. En ik ben reeds zoo moe. Zij heeft zich uitgestrekt zonder haar mantel uit te trekken. Ik antwoord niets. Zij probeert tegen me te glimlachen en keert zich met het gelaat naar den wand. Ik zie haar lange, magere handen zich ont vouwen, slap worden en terugvallen op het laken Roerloos blijven ze rusten. Mariene slaapt. Zachtjes ga ik weg. In dezen trein kunnen de reizigers comfortabel leven. Er rijden luxe-slaapwagens mee met afzonder lijke hutten en andere met kooien, afgesloten door gordijnen van groene serge. Verder is er een restau ratiewagen, een conversatie wagen waarvan een gedeelte tot kapsalon dient en een leessalon. De trein voert ook radio mee. Het achterste rijtuig is ingericht tot bar, met een platform in de openlucht als een soort terras. Dit is de wagen, die zoo vaak een rol speelt in de Amerikaansche films. Ik ga er een kijkje nemen. Een stortregen striemt me in het gezicht. Wij hebben het gebied van de stad New York reeds verlaten, het landschap is in duisternis gehuld. Nu en dan verschiet er een kleine stad langs mijn blik een lichtende plek als een uitgesneden vierkant,, waarop de duisternis geen vat heeft. Nu pas bespeur ik dat ik niet alleen ben. Ik ontdek de onbekende vrouw met den rooden mantel, roerloos gezeten in een rieten fauteuil.' Ik neem dicht in haar nabijheid plaats. Wij zwijgen aanvankelijk allebei. Ik weet niet waarom, maar ik voel dat zij het eerst het woord zal nemen. En inder daad begint zij te spreken, zonder echter haar gelaat naar mij toe te wenden. „I reist met Mariene Dietrich, heb ik bespeurd. Bent u ook aan de film Ik antwoord ontkennend. „U-welf" vraag ik. „Gaat u naar Hollywood?" „Waar zou ik anders heen gaan? U verbeeldt zich toch niet, dat ik een boerin uit Texas ben?" „Filmt u?" Op die vraag geeft zij geen antwoord. Ik herkende u van het perron," herneem ik na een korte pauze. ..Ja, ik heb u ook opgemerkt. U liep om mij heen. Een oogenblik dacht ik dat u van de politie was, of een lijfwacht van Dietrich, en dat u vreesde, dat ik iets kwaads tegen haar in den zin bad. Waarom zou ik echter? Ik haat haar niet, maar wel haar kans." Hef relaas van de onbekende k laat haar praten en bied haar een sigaret aan. Zij spreekt zonder mij aan te zien en met een onper soonlijke stem, alsof zij een treurige les opzegt, die zij gedurende vele slapelooze nachten heeft gerepe teerd. ..Het is precies tien jaar geleden, dat mijn ge schiedenis begon. Ik was manicure in een groot hotel in New York. Op zekeren dag verscheen er een klant, die mij langdurig opnam en ten slotte vroeg, of ik lust zou hebben in een film op te treden. Het was Irving Thalberg, die toen reeds veel invloed had in Hollywood. Zijn aanbod verrukte en verblindde mij. Ik was evenmin in staat het te begrijpen, als om er over na te denken. Drie dagen later had ik alles en allen in New York vaarwel gezegd, was ik gebrouilleerd met mijn moeder en vertrok ik naar Californië. Ik kreeg terstond een kans in een groote film. Ik werkte hard en zij zou spoedig voltooid zijn. De productieleiders maakten er reeds reclame voor en spaarden moeite noch kosten, om mijn naam een bekenden klank te geven. De propaganda-afdeeling had 'n waren sprookjesroman van mijn leven gemaakt alleen was men het er nog niet over eens, of ik moest doorgaan voor de protégé van een gestorven staatsman, of voor de pleegdochter van een Russi- schen prins. De hoofdzaak was slechts van mijn onbekenden naam in een oogwenk tijds een beroem den naam te maken. Alles was gereed om de film onder het publiek te brengen, zelfs de affiches waren reeds gedrukt. En toen. De onbekende in den rooden mantel maakte een vaag gebaar. „En dat was alles," vervolgde zij. „Ik stond voor de poorten van den roem en blééf daar staan. Want 'n paar uur slechts voor de poort ont sloten zou worden maak te Hollywood zijn groote revolutie door. Op een avond, geheel onverwacht, werd namelijk de eerste sprekende film gepresen teerd.... Een paniek zonder voor beeld maakte zich meester van de productieleiders. Met 'n enkelen slag braken zij met het geheele verle den. De films, waaraan men bezig was, werden niet vol tooid. De reeds voltooide films werden niet vertoond. En 'de acteurs, zelfs de grootste onder hen, wier stem niet voldeed, of die de taal niet voldoende mees ter waren, werden zonder eenige vergoeding ontsla gen. Ik was een van die slachtoffers. Bij de eerste poging om mijn stem op den sprekenden band vast te leggen stopten de ge luidsingenieurs hun ooren toe. Een maand later kwam ik tot mijzelf op het plaveisel van New York, zonder geld en zonder be trekking. De beloofde glorie bleef voor altijd opgesloten in de ronde metalen film- troinmels; mijn talent was Ook dit is een portret eau Mariene. Het dateert uit vroeger jaren en vormt een merkwaardig contrast met de recente foto op neven staande pagina. uitgebeeld op een film, die niemand ooit ouder de oogen zou krijgen. Toen heb ik mijn oud beroep van manicure weer opgevat. En sindsdien heb ik tien jaren gewacht, verteerd door onrust, teleurstelling en afgunst. Natuurlijk kon ik mij niet meer verzoenen met mijn vroeger lot. De afglans van den roem had mij nu eenmaal verblind en daarvan geneest men niet meer. Al die jaren heb ik ine van alles ontzegd, soms zelfs eten, om spreeklessen en voordrachtcursussen te kunnen bekostigen, die de kwaliteit van mijn stem moesten verbeteren. Toen ik het voldoende vond, be zuinigde ik opnieuw stuiver na stuiver en dollar na dollar, om het geld bijeen te krijgen voor de reis naar Californië. En hier ben ik nu. Vandaag ben ik vertrokken, om mijn geluk nog eens opnieuw te beproeven. Ik weet dat mijn kans zeer gering is. Waarschijnlijk zal ik over een paar weken weer aan mijn manicure-tafel staan, nog armer en wanhopiger dan thans. Maar de drang die mij drijft is sterker dan ik, ik moet het opnieuw beproeven. Begrijpt u thans, dat ik het gelukkige lot van een .Mariene Dietrich kan haten?...." De onbekende is aan het eind van haar biecht. Ik vraag niet naar bijzonderheden, noch beklaag of bemoedig ik haar. Iets in haar afwezige houding geeft mij duidelijk te verstaan, dat zij op het een noch op het andere gesteld is. De trein rijdt thans met maximum-snelheid. De wind slaat een bijtenden en natten rook op ons neer. Ik sta op. „Blijft u hier?" vraag ik. „Ik kan toch niet slapen," geeft zij ten antwoord. „En bovendien heb ik geen hut, zooals Dietrich en u. Ik heb een slaapkooi en beneden mij ligt iemand te snorken. Liever blijf ik hier zitten droomen." Met een „goedennacht" zoek ik mijn slaapvertrek op. De trein voert mij mee, schommelend en wiegend. Ik sluit de oogen en als in een droom hoor ik de stem van den Senegaleeschen treincontroleur en aan schouw ik den glimlach van Mariene; het grijnzen van de reporters, het haatdragend gezicht van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 5