ONTSLUIERT DE WERELD VAN DEIS DROOM ■J 11' LL i DE WREEDE NACHT IN HET TROCADERO EEN REPORTAGE VAN PAUL BRING UIER Twee maal per maand is in Holly wood een merkwaardig schouwspel te zien: productieleiders en radio directeuren keuren een tiental debu tanten. En met een spottenden glim lach zien de „sterren" toe, terwijl de zenuwachtige dilettanten in de zaal van 'tTrocadero vechten voor hun kans. Mariene staat voor een spiegel, die een geheel paneel beslaat van liaar salon in het Beverley Wilshire-hotel en voltooit haar avondtoilet met een ster van brillanten, die zij in haar kapsel hecht. Zij is tot aan haar taille bedekt met hloemen, de bloemen van Californië, die monster achtig groot zijn en zonder geur. „Wel, wat is uw indruk van dezen eersten dag in Hollywood?" „Ik lieb slechts een leeg décor gezien met eenige vrij erbarmelijke figuranten," antwoord ik. „Schort uw oordeel dan nog even op. Wij dineeren vanavond in Trocadero. Daar zult u Hollywood zien." Het buitenaanzicht van Trocadero is even een voudig als dat_ van Vendöme. Boven de zwak ver lichte deur draagt een ijzeren geraamte den naam van het restaurant in roode, lichtgevende letters. De rechthoekige zaal daarbinnen is onmetelijk groot. Zwart en groen zijn de domineerende kleuren. De tafels zwart, de fauteuils groen. In het zwarte plafond is een reusachtige spiegel aangebracht. Het licht is gedempt. Lichtkronen ontbreken, op elk tafeltje brandt een kleine lamp, die een rose- oranje schijnsel uitstraalt. Pas als ik aan dit licht gewend ben, on derscheid ik een verward gekrioel van dames in avondtoilet met rossige kapsels en heeren met ge glansde plastrons. Soms doet een opgeheven arm een armband van diamanten fonkelen. Op een ver hevenheid zit een orkest, een der beste „bands" van Amerika. Zij brengt gedempte muziek ten ge- hoore. Wij nemen plaats. Een Fransehe chef-kok komt onze orders op nemen. Onbeweeglijk, het boven lichaam gestrekt, met een zweem van een glimlach op haar lippen, ondergaat Mariene, den onbarm- hai tigen toets der critiek bij haar wederintrede iu Hollywood. Het is maanden geleden, dat zij het verlaten heeft. De eerste tien minuten wordt aan de tafêltjes alleen over haar gesproken. „Hoe vindt u haar haren?" „Waarom? Zij zijn toch niet van kleur veranderd?" „0 neen? Ik dacht het." „Zij is wel vermagerd." ,Zou dat alles zijn wat zij' van Parijs aan toiletten 'aan gindsche tafel, met die oranjeroode haren en een te forscheu en te rooden mond in haar wit gezicht, is ongetwijfeld Joan Crawford. De kleine heer met de kastanjebruine haren, die aan haar rechterzijde is gezeten, is haar echtgenoot Franchot Tone. Haar anderen metgezel herken ik als Romero, een middel matig acteur, maar een uitmuntend danser de cavalier van alle sterren, die 's avonds naar een rumba verlangen. Daar is Dolores del Rio gezeten strak en koud als een marmeren beeld. Een paar tafeltjes van haar af zit Irene Dunne. Afgezonderd in een hoek ontdek ik Clark Cable en Carol Lom bard hij athletisch, stralend van gezondheid en zij blond, een beetje hooghartig, een beetje luchtig en met kastanjebruine spotoogen. Allen, allen stellen teleur in deze omgeving en dit verklaart m'n wee heeft meegebracht?' Beroemde bezoekers Er verstrijkt een kwartier. Het onderzoek moet thans geëindigd zijn. Mariene ontspant zich een weinig en buigt zich over ons tafeltje heen. „Herkent u iemand van de bezoekers?" vraagt, zij mij. Ik ben reeds minuten lang bezig bekende gezichten te ontdekken. En langzamerhand ben ik vervuld geworden van een wee, akelig gevoel. Waar zijn nu die charmante heldinnen en helden van het witte doek? Hier zijn ze allemaal verschrikkelijk lomp, moe en menschelijk. Dit kleine blondje in een rose japon, die een portie ijs verorbert aan de zijde van een kalen meneer, ja, dat is Joan Bennett. De vrouw gevoel. Naarmate het later wordt op den avond wordt de stemming luid ruchtiger en de atmosfeer be nauwder. Er zijn een paar projec tielampen ontsto ken. De kellners laten de whisky-tlesschen op de tafeltjes achter, als zij ingeschonken hebben. Er wordt gedanst. Dan doet George Raft, zijn entree, een eind sigaar bungelend in den hoek van zijn mond, elegant, koud en schommelend. Hij is de acteur, die op het witte doek altijd in de rol van bendechef optreedt. Hij wordt op den voet gevolgd door een jovialen jongen, wiens gelaat geen oogenblik in rust blijft. „Dat is Killer, de Dooder," fluistert Mariene mij toe. „De Dooder? Heeft George Raft dan ook hier in de stad een lijfwacht noodig?" „Wel neen, maar hij laat het zoo voorkomen, ter wille van zijn prestige. De jongen, die hem volgt, zal geen vlieg kwaad doen. Maar bij toeval heet hij Killer (Dooder), zooals hij ook Durand zou kunnen heeten. Toen George Raft hem ontmoette, heeft hij hem terstond in zijn dienst genomen. Overal waar hij verschijnt stelt hij hem nonchalant voor: „Johnny, de Killer". En iedereen heeft er vrede mee. Men heeft in Hollywood eerbied voor „sfeer" en composities." Mijn oogen worden aangetrokken door een schaduwvlek. Een der bezoeksters heeft de lamp op haai' tafel uitgedaan. Is zij bevreesd voor het te scherpe licht, voor de critiek op haar uiterlijk morgen in de kranten? Ik kijk scherper. De don kere tafel is die van Joan Crawford. Mariene heeft haar lippen opeen geklemd. Om haar mond zetelt een bijna onmerkbare, maar verschrik kelijke glimlach. Er wordt 'n zwaar platform naar het midden van de zaal gerold. En thans gaan alle lichten uit; Joan Crawford is dus slechts de eerste geweest. Er klinkt een „Ahhh. van intense vreugde iu de zaal. Ik kijk Mariene aan. „Ik had u beloofd u Hollywood te toonen, ontdaan van zijn schoonen schijn," fluistert zij mij toe. „Geef uw oogen den kost." Evenals alle beroemde sterren be woont Mariene Dietrich tijdens haar verblijf in Hollywood een uiterst luxueus ingerichte -woning. De film ster indeontvangkamer van haar huis. ,,lk zal u Hollywood toonen zooals het werkelijk is, beloofde Mariene Dietrich aan den Franschen reporter Paul Bringuier. En zij hield woordaan haar zijde leerde de ervaren journalist Hollywood kennen zooals slechts weinigen de filmstad zagen. Deze week vertelt hij van een bezoek aan het Trocadero.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 14