STORM
op de gehelde
wKlmËÉÉÊÊÊÈÈ
Bij het havenlicht, waar de binnen
vluchtende schepen passeeren moeten,
Links: Even uitwaaien wan den Boulevard. daar is de sensatie het grootst.
liLTeen, het zijn de loodsen en de vissehers niet alleen, wien nog dat oude ZeeuWsehe
zeemansbloed door de aderen stroomt. Van Cadzand tot Brouwershaven, in han
delssteden en dorpen van de vele vroegere Zeeuwsch-Vlaamsche eilanden, van
Walcheren en Schouwen leven nog heel wat meer nazaten van de stoere, durvende
Zeeuwsche woelwaters uit de verre middeleeuwen van Zeeuwsche scheepvaart en den
glorietijd van den Zeeuwsclien handel, tot uit den Compagniestijd toe.
Jawel, de havens zijn verzand, de welvaart is vergaan, de handel kreeg in den
Napoleontischen tijd den genadeslag. Maar dat oude zeemansbloed nu ja, er is een
beetje de klad ingekomen, het heeft zich niet straffeloos vermengd met dat van de
boeren, de komenijsbazen en de schoenlappers. Hier is het wat ingedikt er, gestremd,
daar is het wat verwaterd en geschift. Het bruist en het schuimt niet meer: cham
pagne, die te lang opgelegd is gebleven.
Alleen als de storm uit 't noordwesten komt aanloeien over duinen en dijken, als
de zee buldert in de zeegaten en raast in de wijde stroomen, dat onze eilanden er van
dreunen, dan ontwaakt nog even weer de oude hartstocht, de hang naar het avontuur,
het verlangen naar den strijd; dan glimmert de laatste vonk weer op van het oude
Zeeuwsche heldendom van de zee. Dan staan de vissehers langs de verarmde haventjes,
Gelukkig, wie tijdig voor den storm in de VHssingsvhe huren was een week lang voer
geen visschei uit.