HOdlES
mOVIE STOfc
HOmES
H10VIE STflP
PEP&m GUIDE
IN V0Uf\ CAP.
OUKIS
Geen van deze voorzaten van Hollywood is in
liet vergeetboek geraakt. Want men treft er een
Cahuenzalaan, een Cherokee-, Wilcox- en een De
Longprélaan aan.
In het jaar 1910 betwistten vijf of zes filmmaat
schappijen in New York elkander het recht op hun
planken studio's. De koning der regisseurs van dien
tijd, D. W. Griffith, kreeg het idee de zon en de rust
van het Westen op te gaan zoeken en nam zijn heeleu
troep mee naar Californië. Hij was een oude acteur,
verwaand en onverstandig, maar begiftigd met een
ongemeen fijn gevoel voor de mogelijkheden van de
film. Hij was groot en forsch als een boom, altijd
gekleed in 'n zwart wollen costuum, met een hoogen
witten boord en een leeren das en gedekt met een
matelot van geel stroo. Altijd zwoegend, hijgend,
toornig, onbeschaamd en' gespeend van schrander
heid, maar begiftigd met een feilloos instinct, ont
dekte hij de film als middel tot uitbeelding van
dramatische effecten. Men dankt hem ongeveer
alles wat Hollywood zijn grootheid heeft geschon
ken - de grootsche plannen, de filmverspreiding,
de cultureele verheffing van de films, en de geweldige
tooneelen. En te midden van al zijn beslommeringen
van bouwmeester slaagde hij er bovendien in een
paar oorspronkelijke meesterwerken te scheppen.
Korten tijd na hem verscheen er een kleine man
in Hollywood, een halve dwaas, die als eenige bagage
een badkuip meesleepte. Hij heette Mack Sennett.
Hij deed niets dan filmenjonge meisjes op het strand
van Santa Monica en straatgeschillen, waarbij hij
de acteurs vrij liet te doen wat zij wilden, mits zij
maar snaaks en uitgelaten deden.
Uit een onbeteekenend circus diepte
hij voorts twee clowns op, die hij liet
vechten met slagroomtaartjes. De een
heette Buster Keaton en de andere
Charlie Chaplin
Op woeste terreinen, die de sporen nog droegen
van het verblijf der Indianen, trokken de stout-
moedigsten, die in de toekomst van de film geloof
den, in groote haast studio's op van steen, maar
zonder daken, waar men films draaide in de zon.
Alle medewerkenden arbeiders, stille vennooten,
acteurs woonden samen in kazer
nes, waar dag en nacht door de
gramofoons met hun groote rose
De Hollywood Boulevard, de voor
naamste straat van de fümstad.
Amper zestig jaar geleden was op
monden weergalmden, be
geleid door de revolver
schoten van dronken cow
boy-acteurs en de wee
moedige liederen van de
neger-machinisten. Scena
rioschrijvers waren nog on
bekend. Elke acteur speelde
zijn rol met geweldige ge
baren in een stuk met een
algemeen gekozen onder
werp en onmiddellijk voor
het oog van het opname
toestel. Hollywood had ook
reeds zijn vampier, zijn
ster, evenals thans. Zij
reed op een petroleumdrie-
wieler en hulde zich tol
aan haar oogen in zwarte
sluiers. Zij heette Théèa
Bara. De tweede was een
F ra n (ja i se, Nazimova.
De pioniers begonnen hun verdiende geld reeds in
veiligheid te brengen. En toen pas kregen de groote
financiers den geur en de winst van Hollywood in
hun neus. De zaak was weldra in orde. De nieuwe
stad verrees binnen een iaar uit den grond en
schoot op als een korenaar. En thans is zij duur
zaam gevestigd, vet gemest en voldaan met haar
bestaan.
Het land der sterren
MMen moet zich Hollywood niet voorstellen als
een stad op zichzelf. De stad heet Los Angeles
en zij heeft 'n grondgebied, dat het meest uitgestrekte
is van alle steden ter wereld. Zij is omringd van woon
plaatsen als de voorsteden van Parijs, Amsterdam
en Londen. Die woonplaatsen hebben een eigen
naam, doch geen eigen bestuur. Zij heeten Holly
wood, Beverley Hills, .Santa Monica, Westwood en
Culver City. Zij zijn echter allemaal in het leven
geroepen door de films. In het spraakgebruik wordt
dit filmparadijs samengevat in één naam: Holly
wood. In Hollywood zelf zijn echter slechts een paar
studio's en wonen slechts weinige sterren. De andere,
verreweg het meerendeel, zijn over de andere plaatsen
verspreid. De Metro Goldwyn is in Culver City ge
vestigd, de Warner Bros in de vallei. Het grootste
deel der sterren
L woont in Beverley
Hills en in Santa
i.\ Monica, aan de
kust van den Pa-
cific.
|>-v
TO
Tienduizenden bezoeken Hollywood in de hoop er een
glimp van de beroemde filmsterren op te rangen.
Oreral vindt men gidsen, die, onder hun parasol ge
zeten, op kijkgrage bezoekers wachten.
Buster Keaton, een
der veteranen van
Hollywood. Hij
debuteerde voor de
filmlens als clown,
te zamen met Charlie
Chaplin.
•n-, s»
Hollywood heeft echter
het aanzien van een stad,
met zijn hooge gebouwen,
zijn studio's, zijn trams
en zijn magazijnen. Men
werkt er, doet er zijn inkoo-
pen en woont in Beverley
Hills te midden der boscli-
jes. Ook in Santa Monica
wonen vele sterren. En
hier woont ook zij, die
nergens rust kan vinden en
van haar buitenplaats elke
maand naar een andere
woning jaagt: Greta Gar-
bo.
Het valt den sterren
trouwens niet gemakkelijk
ergens rust te vinden. En hebben zij die rust ergens
gevonden, dan moeten zij haar uur na uur verdedi
gen. Geen enkele ster laat haar telefoonnummer in
den gids afdrukken. Deden ze het wel, dan zouden
ze dag en nacht bestormd worden door hun bewon
deraars, door bedelaars, leveranciers, dwazen, uit
vinders en reclameagenten.
Niettemin zijn hun telefoonnummers spoedig ge
noeg ontdekt. Maar het telefoonbedrijf is te hunnen
opzichte zeer inschikkelijk en staat hun herhaaldelijk
toe van nummer te veranderen. Chaplin, Crawford,
Hepburn, Garbo, Shearer en Gable veranderen elke
week van nummer. In den regel draagt slechts een
enkele persoon van deze verandering kennis hun
agent of hun publiciteitschef, aan wien alle tele-
foonoproepen worden doorgegeven, zelfs die welke
afkomstig zijn van vrienden. Die geheimzinnigheid
heeft echter een levendigen handel in telefoon
nummers ten gevolge. Zij, die erin slagen de geheime
nummers te achterhalen, kunnen ze grif voor vijftig
of honderd dollar aan speciaal daarvoor aangewezen
agenten verkoopen. En zoo kan bijvoorbeeld de
slimmerd, die een vriendinnetje heeft aan de tele
fooncentrale, zich een ruim bestaan verzekeren.
Twee pioniers!
■k slenter nog steeds over den Hollywood Boule
vard. Het is een kennis, die mij van dit heldentijd
perk uit Hollywoods historie verhaalt. Plotseling
drukt hij mijn arm en vertraagt, zijn pas. Hij maakt
mij met een hoofdknikje opmerkzaam op twee
mannen, die langzaam voor ons uitgaan. Het zijn
oudjes, die zich koesteren in de zon. Hun ruggen
zijn gebogen en zij steunen op rottingen. Een van
hen is klein en mager, de andere groot en corpulent
en draagt een ouden matelot van stroo en een ver
sleten zwart colbert.
,,Dat zijn er nu twee uit. het heldentijdperk van
de film," zegt mijn vriend met gedempte stem. „Zij
hebben alles bezeten wat de fortuin te schenken
had. Nu hebben zij niets meer. Zij zouden ons dank
baar zijn, als wij hun een glas bier of een kop koffie
aanboden, maar ik mis deir moed hen aan te spreken
en hun verval van dichtbij te aanschouwen."