DROSTE
DROSTE
„toovert" weer
7 nieuwe
bonbons!
Wie verstandig is,naait met
daar^^elastisck is,sterk en kleurecht.
is de beste.
23
u hem laat slapen. Dat wil zeggen.
Raune viel hem haastig in de rede.
„Ik begrijp u. Maar waarom zouden wij
hem naar het ziekenhuis laten brengen?
Die arme jongen ligt hier goed en het zou
jammer zijn hem nu weer te wekken.
Straks wordt hij waarschijnlijk uit zich
zelf wakker.
Toen de dokter vertrokken tras,
dwaalde Raune met een onrustig gevoel
door het huis. Telkens keerde zij naar
de sofa terug en bleef den slapenden
zeeman aandachtig beschouwen. Het
blonde haar was over zijn oogen gevallen
en met een voorzichtig gebaar, dat iets
van een liefkoozing had, streek zij het
achterover. Zij schrok er zelf van en
verliet blozend de kamer - met ver
warde gedachten en een gevoel, alsof er
iets heel vreemds en liefs in haar leven
gekomen was. Zonderling kwam dat
misschien omdat die onbekende zeeman
de herinnering aan de Gefion opnieuw
had verlevendigd? Maar dat oude was
haar immers onverschillig geworden?
Detlev Sommer was teruggekeerd en
beteekende niets meer voor haar. Zij
begreep het niet en begreep zichzelf nog
minder, toen zij er zich korten tijd latei-
op betrapte, dat zij minuten lang had
staan droomen voor Detlev Sommer's
portret, dat nog altijd in de huiskamer
hing.
Raune's verwachting dat Dahn na een
korte rust ontwaken zou ging niet in
vervulling. Hij sliep tot den volgenden
morgen en bij de eerste beweging, die
zijn ontwaken aankondigde, liet zij
inderhaast den dokter ontbiedem Deze
kwam onmiddellijk en onderzocht Dahn
opnieuw. Schouderophalend verscheen
hij tien minuten later bij Raune in den
salon.
„Ik heb ook thans niets abnormaals
kunnen ontdekken, mevrouw Rommel.
Geestelijke afwijkingen heb ik evenmin
opgemerkt. De antwoorden die de
man geeft zijn logisch en verstandig. Hy
herinnert zich zeer goed gisteren een
schok te hebben gehad, maar over de
oorzaak laat hij zich niet uit. Ik geloof
dat hij zoo spoedig mogelijk wil ver
trekken hij is opgestaan en uw meisje
heeft hem mee naar de keuken
genomen."
De dokter vertrok en Raune gaf het
meisje order haar gast in de huiskamer
te laten. Dahn verscheen met zijn hoed
in de hand. Hij was bleek en zenuw
achtig en vermeed het haar aan te zien.
„U wilt dus terstond vertrekken, heb
ik van den dokter gehoord, meneer
Dahn?" vroeg Raune rustig, doch
innerlijk opgewonden en nieuwsgierig.
„Ja, ik heb haast 0111 in Flensburg te
komen," antwoordde Dahn, terwijl hij
zijn blik onrustig door het vertrek liet
dwalen. „Ik dank u hartelijk, dat u zoo
goed voor mij bent geweest."
„Volstrekt geen dank. Kan ik u mis
schien nog met iets anders van nut zijn,
meneer Dahn?"
„Neen, dank u zeer. Ik. ik heb
voldoende geld bij me en den weg naar
het station is me bekend."
Dahn sprak thans gemakkelijk en
zonder falen. Gistermiddag aan de
haven was het wonder geschied de
aanblik van de Cajus had de herin
nering aan de Gefion wakker geroepen.
Het onbekende verleden was voor hem
opengegaan en hoewel zijn gedachten
nog precies geordend waren, wist hij
toch reeds, dat hij Detlev Sommer heette
en dat hij in het huis van Raune Holk
was. Raune Rommel, had het dienst
meisje gezegd en in een adem eraan toe
gevoegd, dat zij weduwe was. Het had
hem een schok gegeven en in zijn hart
had hij een vreemde pijn gevoeld. Raune
gehuwd och ja, hoeveel jaren had
men hem niet reeds doodgewaand
Dahn was stellig overtuigd, dat Raune
hem niet herkend had. Zij sprak hem
aan als Dahn en hij dacht er zelfs niet
aan haar uit den droom te helpen.
Misschien zou zij hem niet eens gelooven
en in ieder geval zou het zijn reis ver
tragen, als hij zich thans bekend maakte.
Hij wilde eerst naar huis en zijn ouders
opzoeken als. als zij ten minste
nog in leven waren.
Er trok een schaduw over zijn gelaat
bij die laatste gedachte.
„Meneer Dahn, neemt u nog een
oogenblik plaats," verzocht Raune
vriendelijk. „Ik hoor dat u in de keuken
hebt ontbeten, maar een kop koffie zult
u niet afslaan. U wilde naar Flensburg,
zei u heeft dat zoo'n haast?"
„Ik ben daar thuis, mevrouw," ant
woordde Dahn eenvoudig.
„Ah, u woont daar dus," hernam
Raune. „Weet u wel dat wij dan oude
stadgenooten zijn? Ik kom ook uit
Flensburg."
„Ja, dat weet ik, mevrouw Raune...."
Raune wierp hem een verbaasden blik
toe hoe kwam hij aan haar voornaam?
Het volgend oogenblik leek het haar
echter heel gewoon. Dahn kwam uit
Flensburg en de dochter van den burge
meester was er bij groot en klein bekend
geweest. „Meneer Dahn," hernam zij
plotseling, „ik hoorde u gisteren spreken
over de Gefion. Weet u iets van dat
schip?"
Met gespannen verwachting keek zij
hem aan. Dahn aarzelde een oogenblik.
„Ja," antwoordde hij met blijkbaren
tegenzin, „de Gefion is vergaan. Het
gebéurde op den zevenden October
negentienhonderddertien.
„Jawel, dat weet ik," glimlachte
Raune. „Dat hebt u natuurlijk evenals
ik in de krant gelezen, toen een van de
opvarenden van de Gefion in het begin
van dit jaar in het land der levenden
terugkeerde."
Dahn kwam plotseling overeind. Zijn
zelfbeheersching liet hem gedurende één
oogenblik in den steek. „Wét zeg je,
Raune?"
Het mocht dan vanzelfsprekend zijn
dat deze Flensburger haar voornaam
kende de intieme toon van dezen-
uitroep bracht Raune in verwarring.
Zij hoorde er iets in van dat zwakke
klokgelui, uit de dagen, toen Detlev
Somnier in het vaderland werd terug
verwacht. Zij hield haar adem in en een
seconde lang staarde zij Dahn aan met
een blik, alsof zij een geestverschijning
zag. Toen dwong zij zich kalm te zijn
of het althans te schijnen.
„Wat windt u zoo op, meneer Dahn?"
hernam zij.
Dahn's gelaat stond plotseling strak,
in zijn zenuwachtigheid zou bij zich bijna
verraden hebben.
„Uw mededeeling overviel me, me
vrouw," zei hij zoo onverschillig moge
lijk. „Verstond ik u goed is er een
opvarende van de Gefion in het vader
land teruggekeerd?"
„Ja, wist u dat niet i Het is een jeugd
vriend van mij. Detlev Sommer, kent
u hem misschien?"
Dahn wilde voor de tweede maal op
springen, doch thans bleef hij sterk.
Detlev Sommer bedoelde zij hém
misschien? Het kon toch niet anders?
Hij stond reeds op het punt de komedie
te laten varen, toen Raune opnieuw het
zwijgen verbrak.
„Het leek een wonder, meneer Dahn.
Mijn schoonvader ontdekte hem in
Alexandrië. Hij bleek langen tijd zijn
geheugen kwijt te zijn geweest."
„Uw schoonvader. In.... Alexan
drië?"
„Ja, den negenden April is Detlev
Sommer in Flensburg teruggekeerd. Hij
is twaalf jaar weg geweest."
Vervolg op blz. 26
PLATRO roomtruffel met gebrande nougat,
DOLA gianduja met gebrande nougat,
VERNAamandelcrème en marsepein,
GRAMAgrand-marnier-iikeurvulling,
DIVA amandelpate met citroenfondant,
CROCO croquante nougat m. roomchocolade,
GYRA: pittige gianduja-vulling.
W
7 Nieuwe Droste-bonbonsalle 7
t> Altijd WelkomPrijs 33 en 40 ets. per ons.
spaart plaatjes voor 't nieuwe Droste-album ,,Het Water
ALTIJD WELKOM!