TWEE ZUSTERS.... snettdUC^eer ONS NIEUW FEUILLETON j Ou btoeXe Let op den naam tc^eCSt 25 Green spookbeeld dus, maar tocli een geheimzinnig wezen. Een matroos, die Detlov Sommer had gekend. Een Flens burger, die op de Reventlowschool ging, toen de Gefion uitroer en wiens naam Dahn was. Onzin was het in heel Flensburg had zij geen Dalin gekend en iemand van dien naam was zeker niet met haar op school geweest. „Misschien heb ik destijds 'n anderen naam gedragen," had hij geheimzinnig gezegd. Dat was 'n dwaasheid iemand als hij veranderde niet van naam. Ten zij hij een zwendelaar of een ongelukki ge geesteszieke was. Raune pijnigde zich met die raadsels en verbaasde zich over de onrust, die zij in haar teweeg brachten. Wat kon haar die vreemde eigenlijk schelen! En hoe was zij ertoe gekomen hem te streelen! Want zóó was zij zich dat ge baar bewust geworden, waarmee zij het haar uit zijn oogen had gestreken als een liefkoozing, waartoe zij gedreven was door haar gevoel. Waarom had zij zich zoo ontroerd gevoeld, toen hij haar Raune had genoemd! En hoe wa ren die klokken toen weer in beweging gekomen, die zij had gehoord? Detlev Sommer had ze niet in beweging ge bracht, want Detlev Sommer was thuis en zij kon aan hem denken zonder de minste ontroering. Raune spande zich in al die raadsels logisch te verklaren, maar haar verstand was niet bij machte haar een uitweg te wijzen in dien doolhof van verwarde gevoelens. De vragen bleven onbeant woord en tevergeefs trachtte zij er zich van af te maken. De gedachte aan den vreemden matroos achtervolgde haar waar zij ging totdat de slaap haar eindelijk van zijn verschijning verloste. Den volgenden morgen bracht de post haar een brief uit Flensburg. Een sterke ontroering bekroop haar, toen zij den naam van den afzender las. Detlev Dahn! Hij heette dus Detlev, maar was dit iets bijzonders! „Neen," ontkende zij luid, maar haar vingers trilden, toen zij het couvert openbrak. De brief was heel kort en bevatte geen enkele mededeeling, die het raadsel dat haar bezig hield op kon helderen. Zelfs geen dankwoord voor de verleende hulp en gastvrijheid kon zij erin vinden. Alléén maar een vraag en die vraag versnelde plotseling haar harteklop en bracht de klokken in haar hart opnieuw in beweging. Wat had mevrouw Raune Rommel bedoeld met haar uitnoodiging en meende zij het, dat hij naar Stralsund terug moest komen!. Er lag naïeve trouwhartigheid in die vraag maar ook nog iets anders. Een bewijs namelijk, dat hij een zeer bijzon dere beteekenis aan haar uitnoodiging had gehecht een beteekenis, die in de gedachten van een vreemdo zelfs niet zou zijn opgekomen. Raune herlas dien brief en langzamer hand verhelderde een glimlach haar bleek en ernstig gelaat. Het wonder ver stond zij nog niet, maar dat schrift kwam haar merkwaardig vertrouwd voor. Zij sprong plotseling op, snelde naar boven en trok een lade van haar bureautje open. Het volgend oogenblik hield zij een bonte prentbriefkaart in haar hand en vergeleek het schrift daarvan met dat van den brief. „Lieve Raune! Wij kiezen morgen weer zee. Alles wel aan boord. Mijn ouders heb ik gisteren ook geschreven. Groet Klaus en de bende op school. Hartelijke groeten uit Funchal van je zeeman." De brief ontviel aan Raune's hand. „Detlev Sommer," stamelde zij ver wezen De klok van het station wees precies twaalf uur aan, toen Detlev Dahn in Stralsund uit den trein stapte. Met vlugge schreden ging hij in de richting van de haven. Aan den kant stond een koopmanshuis en aarzelend belde hij aan. Hij hoorde haastige schreden in de gang en haalde diep adem. De ont vangst, die hem hier wachtte, zou hem zekerheid geven, of Raune Holk inder daad een vermoeden van de waarheid had De deur ging open en daar stond Raune. „Neem me niet kwalijk, me vrouw Rommel," begon hij vormelijk. „Ik heb u geschreven. Hier zweeg hij. Hij voelde de groote ernstige oogen van Raune in de zijne rusten en bezinken tot diep in zijn hart. Toen zag hij haar lippen bewegen en hoorde hij haar stem: „Kom, Detlev....' Detlev Dahn trad binnen, met zijn hoed in de eene en zijn koffertje in de andere hand. Hij volgde Raune een gang door en trad een kamer met haar binnen. Aan den wand hing een oud portret de beeltenis van een lachenden jongen in matrozenkleeren. Het was versierd met versche beuketwijgen. „Herken je jezelf nog, Detlev?" vroeg een verstikte stem. Met een harden slag viel de koffer op den vloer. En een man knielde neer en omvatte de knieën van een diep ont roerde jonge vrouw, wier slanke handen door zijn haren woelden. „Raune. lieveling. „Eindelijk, Detlev. je bent thuis, liefste. De getrouwe lezers van Panorama herinneren zich ongetwijfeld nog wel den geestigen roman „Edelman, bedelman", welke eenige jaren geleden in ons blad werd gepubliceerd. Wij oogstten toenmaals met dit werk van ALICE DUER MILLER een groot succes. De schrijfster geniet een J internationale reputatie haar romans munten uit door oorspronkelijk- - heid van bouw en verfijnde karakterteekening. Een van haar laatste boeken werd zelfs door Hollywood verfilmd en deze film werd nog maar kort gele- den in ons land vertoond. Wij kunnen thans weer een nieuw feuilleton van ALICE DTJER MILLER aankondigen, hetwelk u door 't zeer moderne gegeven en de prachtig volgehouden spanning stellig van begin tot eind zal boeien. Volgende week vangen wij aan met het eerste hoofdstuk van: j *0 'v I Dat is tandsteen. Dat doet geen pijn; langzaam maar zeker schuift het echter onder het tand vleesch, maakt dat de tanden los gaan zitten en veroorzaakt ont steking van het tand vleesrh. Het gevolg is vaak de ge vreesde Paradentose! Laat het niet zoover komen voor kom het! Poets iederen dag llw tanden met S0LVÜL1TH, de tandpasta, die zoo goed helpt hij tand vleeschontstekingen. SÜLVDLITH is de eenige tandpasta, die het natuurlijke Karls- hader Bron zout bevat, dat tandsteen oplost en nieuwe afzetting verhindert. Solvolifh \'W zeos Sef eo \eWc^ U v Vjc'

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 25