OP JACHT
m TER
VISCHVANGST
Op de Hooge
Velutve
De jachtopziener bespiedt een roedel herten met den kijker
ïs»
Door onze kijkers zien wij de kudde vluchten.
dio door een of andere reden met den winter voor de deur
een ellendige periode tegemoet gaan, wordt op deze manier veel
misère bespaard.
De wildbaan is deze maand voor't publiek gesloten, want 't op
zoeken dezer dieren vergt veel tijd en geduld en 't wild is zeer schuw.
Op den morgen van de jacht hangen de grijze regensluiers
tot op de aarde en 't zicht is slecht. Wij jagen in een auto,
ten minste de groote afstanden leggen wij af in dit voertuig, 't
Grofwild is volstrekt niet bang voor dit moderne vervoermiddel,
het is zelfs niet bang voor menschen, mits ze niet al te
dicht naderen. In den zomer, als tienduizenden 't nationale
park bezoeken, leeren ze wel er aan te gewennen.
De „lucht" van menschen echter jaagt ze onherroepelijk op
de vlucht, 't Is dus zaak 'n kudde onder den wind te besluipen.
Wij verlaten bukkend den wagen.
Diana, de godin van de jacht, is met ons. De kijkers ver-
toonen ons een fraai beeld van laveiend wild, echter op min
stens driehonderd meter afstand. Wij hebben den wind mee
en dat is nogal erg, maar 't terrein is in ons voordeel; 'n kleine
glooiing zal ons toestaan tot op honderd a honderdvijftig meter
te naderen. Voorzichtig bukkend gaan we voorwaarts; de laatste
tien a twintig meter moeten kruipend worden afgelegd, want
we loopen 'n groote kans, dat 't wild verdwenen zal zijn als
de laatste glooiing bereikt is. We zijn er nu en brengen de
kijkers voor 't oog. Dat gezicht zal ik niet licht vergeten:
een kudde van meer dan twintig stuks herten en hinden graast
vredig op vrij korten afstand.
Een aartsvader van een hertebok met een enorm gewei heft
Voordat een schot gelost kon worden waren de herten verdwenen.
Een reporter is in den regel geen weerprofeet en hij
kon dus onmogelijk weten, dat hij een regendag
uitkoos, toen hij met den jachtopziener van't natio
nale park de Hooge Veluwe een dag vastlegde voor
'n jachtpartij. Nu moet men dat begrip „jacht" voor
dezen dag niet zoo ernstig nemen, 't Nationale park
is er de instelling niet naar, om jagers, die alleen maar
jagen voor hun plezier, op de wildbaan de vrije hand
te laten. Integendeel, het draagt de uiterste zorg voor
den welstand van 't wild, het koestert het en voedt
en laaft 't, waar het kan. De jachtopziener is belast
met 't algemeen toezicht op den wildstand en 't is zijn
taak in October de zieke dieren af te schieten. Oude
hertebokken met 'n slecht gewei (teeken van ziekte),
oude hinden, te laat geboren kalfjes, kortom den dieren,