W arm en practisch
GEHAAKTE BEDSOKJES
HEERLIJK WARME WINÏERJUMPER
40
Winter en koude voeten zijn voor velen on
afscheidelijk aan elkaar verbonden. Om aan
de vele verzoeken te voldoen plaatsen wij hier
dan ook een paar van deze zoo nuttige kleedingstuk-
jes, die ons hopelijk de koude zullen doen vergeten.
Benoodigdheden ervoor zijn plm. 90 gr. fijne witte
vierdraadswol, een weinig witte haakzijde en 1 haak-
naald no. 1.
We beginnen de sokjes vóór aan de punt en
haken een ring van 5 lossen. We haken nu verder
steeds afwisselend een toer vasten en een lussentoer.
Deze lussen vormen als het ware de voering van het
sokje en komen dus ook binnen in.
Ze worden als volgt gewerkt: We steken den wijs
vinger van achteren naar voren onder den werkdraad
door en vormen zoodoende een lus op den vinger.
Nu slaan we den werkdraad nog één maal om de
haaknaald, zooals we dat bij een stokje doen, steken
dan in den volgenden steek in en halen de beide
draden, die het lusje op den vinger vormen, van ach
teren naar voren door (we hebben nu op de naald
een dubbele lus en nog twee kleine lusjes). We laten
de lus van den vinger glijden en werken al de lussen,
die we op de haaknaald hebben, met één omslag af.
We werken op deze manier den geheelen toer en
haken dan weer 1 toer vasten, enz.
In deze vastentoeren meerderen we hier en daar
tot we bij een hoogte van 5% cm. een ronding van
plm. 18 cm. in den omtrek hebben (ong. 36 steken).
Na den laatsten lussentoer deelen we het werk in
tweeën en haken nu verder niet meer in het rond
maar in heen- en teruggaande toeren. Wanneer we
hiermee beginnen laten we in het midden voor de
sluiting 6 steken onbewerkt.
Alle toeren haken we nu 16 cm. lang en wel zooveel
toeren als er voor de lengte van den voet (gemeten
vanaf de teenen tot den hiel) noodig zijn.
We naaien dit deel aan den achterkant dubbel
zoodat de hiel ontstaat.
De opening van het sokje werken we als volgt af
le toer We beginnen achter en haken over een
lengte van 16 cm. stokjes, dan voor de opening
midden vóór afwisselend 3 lossen en 1 vaste, waarna
we aan den anderen kant weer stokjes haken. Nu
volgen de moesjestoeren (zie foto). We breken hier
voor den draad af en beginnen opnieuw naast de
opening midden vóór. In het eerste stokje een moesje.
Dit wordt als volgt gehaakt:
Een lus uit de bovenste lussen van het eerste stokje
IN LUSSENHAAKWERK
halen 1}/2 cm. lang). Daarna 2 maal
afwisselend 1 omslag en 1 lus van
1 y2 cm. uit denzelfden steek halen
en dan alle zich op de naald bevin
dende lussen met 1 omslag afwerken.
Vervolgens haken we hierboven
l losse. Nu volgende 2 lossen (hier
boven genoemd) en dan weer in het
derde daaropvolgende stokje een
moesje, enz.
2e toer Dezen haken we op de
zelfde manier, maar we haken de
moesjes op de losse van den vorigen
toer.
3e toer Afwisselend 2 stokjes
boven de twee lossen van den
vorigen toer en 1 stokje boven de
losse, die we op het moesje haken.
4e toer Dezen haken we met
kunstzijde en hij bestaat geheel uit
vaste steken. Den rand van 't sokje
leggen we om (zie foto). Voor het
koordje haken we met een draad wol
en een draad zijde een 60 cm. langen
ketting, halen dien door de openin
gen en maken hier onderaan de
kwasten vast.
.O V.
Temperatuursdaling? Met deze pullover in onze
garderobe kunnen we die rustig tegemoet gaan.
Het model is in meerdere patroontjes gebreid,
die te zamen een keurig geheel vormen.
Benoodigdheden ervoor zijn: plm. 300 gr. licht
groene driedraadswol, enkele draden witte, zand
kleurige en roode vierdraadswol, 2 lange breinaalden
nr. 3% en 5 korte naalden nr. 3.
Hier laten we de beschrijving van de verschillende
patroontjes volgen:
Nr. 1: Afwisselend 2 recht, 2 averecht.
Nr. 2: Volgens telpatroon nr. 2.
Nr. 3: Volgens telpatroon nr. 3.
Voorpand. We zetten 94 steken op en breien hier
boven verder in patroon nr. 1 tot we een hoogte van
10 cm. hebben gebreid. Daarna breien we in patroon
nr. 3 tot we in dit patroon een lengte van 21 cm.
hebben gebreid. Het breiwerk is nu, gemeten vanaf
den opzetrand, 31 cm. lang. Op deze hoogte kanten
we aan weerszijden achtereenvolgens 1 maal 3 steken,
2 maal 2 steken en 3 maal 1 steek af, waarna we weer
boven het verkregen aantal steken verder breien.
Wanneer het armsgat 14 cm. diep is kanten we in het
midden van het werk voor den hals 10 steken af en
breien verder in twee helften het werk af, waarbij we
4.J
Telpatroon
voor de halsuitsnijding bij iedere derde naald 1 steek
afkanten. (Dus steeds aan den kant van den hals.)
Wanneer het armsgat ongeveer een diepte heeft van
20 cm. en we nog 24 steken op de naald hebben kanten
we deze steken voor den schouder in 3 maal af.
Bugpmid. Voor dit pand zetten we 90 steken op en
breien hierboven weer in patroon nr. 1 tot we een
hoogte van 10 cm. hebben bereikt. Daarna breien we
in patroon nr. 2 verder tot een hoogte van 31 cm.,
gemeten vanaf den opzetrand. We kanten nu aan
weerszijden voor de armsgaten 1 maal 3 steken, 1 maal
2 steken en 2 maal 1 steek af. Boven dit aantal steken
breien we verder tot het armsgat een diepte van 20
cm. heeft. Daarna kanten we voor de schouders aan
weerszijden 3 maal 8 steken af en daarna de overige
steken in één keer afkanten.
Mouw. We beginnen de mouw onderaan te breien
en zetten er 38 steken voor op. We breien in
patroon nr. 1(2 recht, 2 averecht), tot we een hoogte
hebben van 12 cm. en gaan dan verder in patroon nr.2,
waarbij we iedere 3 cm. aan weerszijden 1 steek bij
maken. Wanneer de mouw vanaf den opzetrand
gemeten 51 cm. lang is, kanten we aan weerszijden
3 steken af en vervolgens aan het einde van iedere
naald 1 steek, tot er in totaal nog 16 steken op de
naald staan, die dan in één keer
afgekant worden.
De verschillende deelen wor
den nu onder een vochtigen
doek luchtig aan den linkerkant
gestreken en daarna iü elkaar
genaaid.
Kraag. We nemen de steken
rond de halsuitsnijding op 4
korte naalden en breien in pa
troon nr. 1 tot we een hoogte
van 12 cm. hebben bereikt en
kanten dan de steken losjes in
een keer af.
Door 't ajourwerk van voor-
en rugpand halen we beurtelings
de witte en zandkleurige dra
den. (Zie foto.)
1 steek recht.
1 steek averecht.
1 omslag.
1 steek afhalen.
2 steken averecht verdraaid te
zamen breien.
V den omslag met den volgenden
steek averecht te zamen breien.
B 1 steek averecht en 1 omslag.
rlOUw