BIJ DE ESKIMO'S VAN EUROPA ft' ■♦Ai. 5*wJ Is het leven der Laplanders j#v ^Li-noZ^j tvel zoo romantisch? HOEVEEL ZIJN ER -=* NOG? "■Mk j/r - -V' W- -!- ft? Hartje winterais er voedselnood dreigt, verspreiden de rendieren zich dikwijls uit het kuddeverhand in alle wind richtingen, wat mede door de woïvenplaag vele verliezen met zich brengt. Om deze te verhinderen zijn hier en daar kilometerslange ijzer draadomheiningen ge- yan de volken, die wij teressant" vinden, als de Indianen, Maori's of Zigeu ners vermoedelijk omdat zij niet, als u en ik, vast zitten in het sleurt je van huishuur en huurhuis treffen ons misschien de Laplanders het meest. Deze rendierherders weten immers zoo zichzélf te blijven, hoewel wonend in ons blank-beschaafd werelddeel, zij het in 'n guren uithoek. Inderdaad vormen zij een merkwaardig volkje, die ongeveer twintigduizend overgebleven Lappen, waarvan een tienduizend in Noorwegen, vijfenzestighonderd in Zweden, zestien honderd op het Russisch schiereiland Kola (waar ook een natuurreservaat voor de laatste wilde rendieren is ingeruimd) benevens een groep Finsche Lappen. Afgezien van deze aardrijkskundige verspreiding kent men weer binnen de bevolking: Kustlappen, Woudlappen en Berglappen. De laatsten vormen voor ons de „échte" Laplanders, want het leven van deze 't heele jaar rond in tenten huizende nomaden of zwervers is nog geheel afhankelijk van het ren dier. In Zweden behelst deze trekkersklasse een drie duizend personen. U leerde natuurlijk op school hoe deze menschjes de doorsneehoogte is maar 1.53 m. voor een man en 1.45 m. vooreen vrouw volkomen afhankelijk zijn van hun z.g. onmisbaar nutdier, dat melk, vleesch, wol, vet, hoorn levert en daarnaast nog arbeids prestatie als trek- en lastdier. Toch zien wij tegen woordig hoe ook deze, niet tot het blanke ras hoo- rende bevolkingslaag gaandeweg opgaat in de over- heerschende groep, daarvan allerlei gewoonten en Moeder en kind in Europa's koudsten uithoek.... Let op de eigenaardige, kanovormige wieg. De kleeding is vrijwel overal dezelfde, verschil bestaat alleen in kleu ren en sieraden. De grootste kleurenpracht treft men aan bij de Berglappen van Karesuando, die 's zomers de grens van Zweden naar Noorwegen overtrekken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 5