TWEE ZUSTERS T ROM AY DOOR ALICE DEER MIETER EERSTE HOOFDSTUK 24 Op dien Zondagmorgen zag Kate de wereld zoo geheel anders, dat het haar moeite kostte, zich te herinneren, welken indruk deze zeilde wereld den vorigen ochtend hij het ontwaken op haar had gemaakt. Toch was de omgeving onver anderd gebleven haar slaapkamer, de witte gor dijnen, die zachtjes door den wind werden heen en weer bewogen, de matte, groene weerschijn vanuit den tuin op de zoldering, de geur van bloemen en frissche aarde en, heel zwakjes, het geluid van de speelsche jonge honden in den stal. Zij rekte zich uit en vouwde de handen onder het hoofdhet bed is een heerlijke plek om te denken als je het ten minste denken kon noemen, het ver werken van de eerste indrukken, die bij het ontwaken tot je doordringen. Hoe laat zou het wezen Haar moeder verwachtte, dat ze om kwart voor elf klaar zou zijn om mee naar de kerk te gaan. Kate had den vorigen avond laat gedanst, maar haar zuster Helen was waarschijnlijk reeds om tien uur naar bed gegaan. Toch wist ze, dat haar moeder tegen Helen zou zeggen: „Blijf maar liggen, kind; rust maar zooveel mogelijk uit." Terwijl ze Kate zou toevoegen: „Ik heb gezegd, dat de wagen óm kwart voor elf moet voorkomen." Kate voelde hierin echter geen onrecht vaardigheid. Zij plaatste zich bij voorkeur op het standpunt hoewel dit waarschijnlijk alleen door haar werd ingenomen -dat zij en haar mooeder zich met de ernstige zijde van het leven moesten bezig houden, terwijl haar oudere zuster de rol werd toe bedeeld van een schoone en vertroetelde gast. Zoo vervulde zij, op een manier, die niemand haar zou verbeteren, de taak als jongere zuster van een op vallende schoonheid. Zij meende zich te herinneren op de middelbare school beroemde versregels te hebben gelezen, waarin de verandering werd bezongen, die zich in de wereld voltrekt, wanneer je verliefd wordt: maar de zinnen wilden haar met den besten wil van de wereld niet te binnen schieten. Vaag zweefden haar woorden voor den geest van een helder- schijnende lamp, die een duister vertrek wordt bin nengedragen. De deur van haar kamer moe maar je kent mijn jongere zuster toch wel? Dans met haar." En om te ontkomen aan het wan hopige gevoel van een „muurbloem"--- de stille trage die der balzalen had Kate zich in zulke gevallen slechts dankbaar getoond. Alleen onder haar eigen vriendinnen mopperde zij er over: „Helen gooit de mannen, die haar niet interesseeren. naar mij toe, als een been naar een hond." Den vorigen avond, zoo bedacht ze nu vol schaam te, had ze er aanvankelijk van afgezien naar de Ilarridges toe te gaan, omdat Helen van plan was thuis te blijven. Vreemd, bijna geheimzinnig was het, wanneer ze nu bedacht, dat ze inderdaad niet zou zijn gegaan indien haar moeder er niet op aan had ge drongen. „Onzin, Kate. Je kimt toch je heele leven niet aan Helen blijven hangen. Waar ben je bang voor?' Ze antwoordde eenigszins uit de hoogte, dat ze nergens bang voor was: alleen haar blauwe jurk was het eenige aardige kleedingstuk, dat ze bezat. „Wat is er dan met je rose aan de hand?" vroeg Helen, zonder op te kijken uit een modeblad. „Daar heb ik groene vlekken op gekregen, toen we 's avonds buiten in het gras hebben gespeeld." „Die gaan er nooit meer uit," merkte haar moeder op- Helen liet het modeblad zakken. ,,lk dacht, dat je blauwe schoentjes had gekocht op een uitverkoop? „Dat heb ik ook, maar ze zijn te grootze schieten uit, wanneer ik dans." „Ik heb je al meermalen gezegd, dat je niet naar een uitverkoop moet gaan je betaalt wel niet veel, maar je krijgt er ook niets voor. Misschien, dat je den volgenden keer eens naar goeden raad wilt luisteren." Kate dacht: „Wat hatelijk van Helen om in het bijzijn van mama te vertellen, dat ze het mij al eens heeft gezegd." Doch mevrouw Lattimer schonk er geen aandacht aan. Zij mijmerde: „Mijn arme meisjes moeten hun dansschoentjes bij een oprui ming koopen en toch klagen ze niet." ging langzaam open en haar moeder keek naar binnen. „O, ik dacht, dat je nog niet wakker was." Kate sloeg haastig het dek weg en sprong uit bed. Ze draaide juist de kraan van het bad open, toen de onvermijdelijke vraag kwam: „Heb je je gister avond geamuseerd?" Ze was in staat zóó non chalant boven het rumoer van het stroomende water uit te schreeuwen, dat nie mand eenig vermoeden zou kunnen krijgen van de omwenteling, die in haar leven plaats had gevonden. Ze was achttien jaar en het was haar eerste „vol wassen" partij geweest, dat wil zeggen, de eerste, waar ze heen was geweest zónder Helen. Indien Helen zich onder de gasten bevond, trof ze altijd meer dan voldoende heeren aan, die „overbleven" en daarvan had Kate dikwijls gepro fiteerd. Ze wist, dat haar trots zich moest verzetten, wanneer ze Helen hoorde zeggen: „Nee, ik kan niet meer dansen. Ik ben dood- Heleu nam haar blad weer op. „Je kunt mijn schoei nen wel aantrekken, als je dat wilt," zei ze. Mevrouw Lattimer liet een klein protest hooren: „O, Helen, je nieuwe schoentjes en Kate is er lang niet zoo voorzichtig mee als jij." „Ze kan er niet veel aan bederven, mama ten zij ze natuurlijk met haar voeten op elkaar gaat staan, zooals ze van tijd tot tijd wel eens de gewoonte heeft." Kate werd een oogenblik kwaad. „Waarom altijd die onhebbelijke opmerkingen," dacht zij. „Sinds mijn kinderjaren heb ik niet meer met mijn voeten op elkaar gestaan en toch blijft Helen er steeds over zaniken." Toch was het een aardig aanbod van Helen en indien Kate naar de partij ging, had ze die schoen tjes noodig. Het feest werd gehouden in een van de groote villa's in den omtrek bij de Harridges. Deze fa milie had vrienden en kennissen uit de omgeving geïnviteerd aan een diner, dat zou worden gevolgd door een dansavond. De Harridges waren echter nogal stijf en hun partijtjes blonken meestal uit door een saaie, gedwongen stemming. Mevrouw Lattimer betreurde Helen's besluit; zij verlangde van haar kinderen, dat ze niemand voor het hoofd zouden stooten en geen uitnoodiging van de hand wezen. „Je bent maar één keer jong," zei ze. In werkelijk heid wilde ze, nu zij zich na den dood van haar man uit het gezelschapsleven had teruggetrokken, door de activiteit van haar dochters de bekoring en de opwinding van het deelnemen aan feestjes en diners beleven uit de tweede hand. Ze wist bij voorbaat, dat ze aan Helen's besluit niets kon veranderen, maar Kate, die jonger en ge- zeglijker was, kon ze steeds beïnvloeden. Het vooruitzicht, dat het een saaie avond zou zijn, gaf Kate den noodigen moed op ëen saaien avond wordt er niet zooveel van je verwacht. Mijnheer Harridge mocht haar graag lijden, te meer, omdat hij een groote vriend van haar vader was geweest. Hij onder hield zich altijd met haai en had haar menigmaal gezegd, dat zij zooveel op haar vader geleek „in zooverre een knap jong meisje op een man van middelbaren leeftijd kan lijken". Kate lachte en had schik in het woord „knap", daar zij wel wist, dat voor oudere lieeren ieder jong, nu niet direct leelijk meisje knap is. Als niemand haar te dansen vroeg, overwoog ze. zou ze een gezellig praatje gaan maken met mijnheer Harridge over honden, over het nieuwe rijpad, dat hij door het boscli wilde laten aanleggen en over het paard, .dat zij het vorig jaar van hem had gekregen. Zij trad de balzaal bin nen, niet zoozeer met een gevoel van vrees als wel van verlatenheid. Direct werd zij van alle kanten bestormd met de vraag waar Helen was en waar om zij niet was gekomen, behalve door mijnheer Harridge, die al tevreden bleek, zoodra hij Kate zag binnenkomen. Hij bezat de- manieren van een echten gentleman, was klein, slank en had grijze haren. Zij deed precies, zooals zij van plan was geweest. Zij ging Herfst in park

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 24