WARME BONTJASSE voor gure dagen Nu, in tegenstelling met vroeger, de coupe een groote rol speelt in de bontmode, wordt de bontmantel steeds minder een stuk voor jaren. En niettegen staande dat zijn het toch vooral de duurdere soorten als breitschwanz en persianer, die favoriet zijn. Het gladde, glanzende, fraai geteekende breitschwanz doet het nog weer veel beter dan de sterk gekrulde persianer, maar is ook beduidend hooger in prijs. Voor de minder royale beurs zijn persianer patte, veulen en vooral ook yemen geliefde surrogaten. Niet duur en toch aantrekkelijk is de geschoren nutria, die in warm bruine tint gebracht wordt. Jeugdig en vlot, maar zeker niet geschikt voor degenen, die lang met haar bontmantel voor den dag moeten komen, zijn de verschillende gevlekte bontsoorten als panter en ocelot. Petit gris wordt dit jaar vrijwel niet in naturel gebracht, doch over het alge meen eerst bruin geverfd. Ook het kostbare hermelijn, dat voor avond dracht nog wel in wit genomen wordt, ziet men vaak bruin geverfd. Heel erg nieuw is een grijs geverfd konijn, dat veel gelijkenis vertoont met het totaal van het tooneel verdwenen chinchilla. Wat de modellen betreft, deze zijn over het algemeen jeugdiger en minder zwaar dan we gewend zijn zeven achtsten-swaggers of lange mantels met lossen rug en kleine sportieve kraagjes en revers. Een enkele mantel wordt nog wel met een kraag van zilvervos gegarneerd, maar toch kan men gerust zeg gen, dat kragen van andere hontsoort vrijwel niet meer voorkomen. De mouwen worden nog steeds met een kleine schou- derverbreeding ingezet en hoewel men de zoo ouwelijke en leelijke zak-mouw nog wel hier en daar ziet, zijn de niet te wijde, rechteu mowen nu toch wel algemeen. Al hebben we hier de meest populaire bontsoorten gesignaleerd, dit wil niet zeggen, dat we nog niet een massa andere beestjes tegen komen. Zelfs heel ouderwet- sche, als iltis, veelvraat, muskusdier, skunks en het vrij langharige lama, deels als mantel, deels als gar neering.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 42