GROOTVADERS HELDENDAAD
1
floor A. Gerbens
Tot zijn tiende jaar had do kleine Jimmy
gedacht, dat zijn grootvader vroeger een
beroemde leeuwentemmer geweest was. Een
buurjongen deed echter Jimmy's afgod op zijn troon
wankelen.
„Mijn vader beweert, dat je grootvader niet meer
geweest is dan een gewone kaartjesknipper en nog
nooit van z'n leven een wild beest getemd heeft."
Jimmy keek hem uitdagend aan:
„Weet je dan niet meer, dat ik je een foto van
grootvader heb laten zien, in een kooi tusschen twee
'groote leeuwent Of ben je dat soms vergeten?"
„Ja, dat is allemaal goed en wel, maar mijn oom
zegt, dat het een trucfoto is."
„Wat is dat, een trucfoto?"
„Dat beteekent zwendel en bedrog, dat is een foto
waar ze mee geknoeid hebben
„Och kom, die oom van jou, die zegt maar wat. Hij
weet 'r niks van!"
„Dat zal je niet glad zitten! Mijn oom is fotograaf
en die laat zich niks op z'n mouw spelden!"
Op dat oogenblik kwam grootvader juist 't huis
uit, om Jimmy aan tafel te roepen en even dacht de
jongen er over, om den ouden man liet geschil voor
eens en voor altijd te laten beslechten, maar een vage
vrees weerhield hem en de vraag bestierf op zijn
lippen.
„Hier ben ik al, grootvader," antwoordde Jimmy,
maar voor hij gehoorzaam naar binnen ging, keek hij
met een dreigenden blik naar z'n buurjongen, die
stiekem, met een sarrende beweging, 't knippen van
kaartjes nadeed.
Heimelijk en met stille bewondering bespiedde
Jimmy tijdens het middagmaal den statigen ouden
man. Bijna tachtig jaar! Dat was in Jimmy's oogen
een eeuwigheid! En met diep ontzag keek hij naar
de plechtige, zilvergrijze haren, die het ernstige ge
laat van grootvader versierden. Het was geen wonder,
dat Jimmy voor den patriarch der familie zulk een
groote vereering koesterde. De goede man had hem
geholpen bij zijn eerste onzekere schreden en 't was
zijn knokige, maar vaste hand geweest, die hem tel
kens voor het vallen behoed had. Jimmy's bewonde
ring voor zijn grootvader nam later niet weinig toe,
toen deze hem allerlei fantastische verhalen opdischte
over de verscheurende dieren, die hij vroeger getemd
had. In figuurlijken en in letterlijken zin steunde
Jimmy op den ouden man. Zij waren elkander nader
dan vader en zoon, maar de spot van zijn vriendje
deed hem twijfelen aan grootvaders heldhaftigheid
en deze twijfel pijnigde zijn ziel.
„Luister eens, grootvader," begon hij aarzelend,
„u bent toch heusch een leeuwentemmer geweest,
is 't niet?"
De oude man ging wat rechter op zitten.
„Niet een temmer van leeuwen en tijgers, Jimmy!"
verbeterde hij op een bijna bestraffenden toon.
„Ik was de beste temmer van het geheele circus."
Opmerkzaam keek Jimmy naar zijn moeder en de
blik, Waarmede zij den ouden pochhans opnam,
bracht den jongen weer in 't onzekere over groot
vaders heldenmoed.
„Henk Palmer zegt, dat u niets anders geweest
bent dan een gewone kaartjesverkooper."
Zenuwachtig blies grootvader in zijn koffie.
„Zoo, ja, ja, een kaartjesverkooper, zeker, dat
ben ik ook geweest. Maar in m'n vrijen tijd, dan
deden we zoo van alles. Je kunt gerust aan dat
eigenwijze ventje zeggen, dat ik daar ook goed in
thuis was, maar m'n voornaamste bezigheid is
altijd het africhten van leeuwen en tijgers geweest.
Heb ik je wel eens verteld hoe ik eenmaal nog
juist bijtijds een groote ramp voorkomen kon, toen
de koningstijger Emir tijdens een optocht plotseling
losbrak en de straat op rende? Niet? Nou, moet je
's hooren. Ik was met het circus Forepaugli voor de
tweede maal op tournee. .-.
Eenige minuten later, toen de dolle tijger weer
veilig en wel achter de tralies zat en het geluid van
grootvaders stem vrijwel geheel was opgebruikt,
vroeg Jiminy nieuwsgierig:
„Die kapitein Terrel, grootvader,, die de volgende
week Zaterdag met zijn circus hier komt, is dat
nogal een goeie temmer?"
„Ja, m'n jongen, hij is een man, die z'n vak ver
staat en ik herinner me nog heel goed, dat hij als
kleine jongen op de bouwterreinen van Wallace
speelde."
„Hebt u hem wilde dieren leeren temmen, groot
vader!"
„Dat nou juist niet, Jimmy Toen ik uit 't vak
ging, was hij nog te jong om zich met leeuwen en
tijgers bezig te houden."
„Als wij naar het circus gaan, zou ik dan niet 'ns
kennis met hem kunnen maken!"
„Misschien is dat wel mogelijk. Natuurlijk heeft
hij het altijd erg druk, want er zijn voortdurend
menschen, die hem willen spreken. In ieder geval
zal ik aan Chuck vragen of hij er voor kan zorgen,
dat we hem even een hand kunnen geven."
's Avonds, toen hij in bed lag, moest Jimmy
telkens aan het gesprek met grootvader terugdenken.
Hij herinnerde zich, dat Chuck een boezemvriend
van grootvader was. Deze, wat jongere oudgediende,
volgde nog steeds het spoor van de roode wagens,
maar hij had het toch ook niet verder gebracht dan
kaartjesverkooper. Hoe kwam het, dat grootvader
geen vrienden had onder de dierentemmers en
andere artiesten? Den spot van Henk kon Jimmy
maar niet vergeten en voor hij in slaap viel bleef
hij zich steeds onrustig afvragen, wat voor een
dierentemmer zijn grootvader geweest zou zijn.
Eindelijk brak de lang verwachte Zaterdag aan.
Het was een mistige, regenachtige dag en Jimmy's
moeder had het beter gevonden als het tweetal
thuis gebleven was. Maar daar kwam niets van in
en zoo stonden de beide vrienden op dien ochtend
met open monden aan het station, waar een lange
circustrein heel zijn praal aan wilde dieren tentoon
spreidde. Toen zij weer in huis terug waren, hadden
ze geen drogen draad meer aan hun lichaam, maar
zij raakten niet uitgepraat over al het moois, dat
aan hun oogen voorbij was getrokken en in spanning
togen zij des middags op weg, om de openingsvoor
stelling bij te wonen. Inmiddels was het snikheet
geworden en hoewel er in de tent een ondraaglijke
hitte heerschte, volgden grootvader en Jimmy zoo
vol aandacht de toeren van menschen en dieren,
dat zij de warmte geheel vergaten. Zij zaten dicht
bij den getralieden ingang, waardoor de dieren de sta
len kooi bereikten, die in 't midden van de tent was
opgesteld. Het nummer met de leeuwen had vooral
een groot succes en grootvader wist niet genoeg
woorden te vinden om den jongen Terrell te prijzen.
Even keek Jimmy om naar Henk Palmer, die drie.
rijen achter hem met zijn ouders het schouwspel
gadesloeg. Stilletjes wees de plaaggeest naar groot
vader, terwijl hij zijn neus optrok en een veelbe-
teekenend gebaar met de vingers maakte. Jimmy
was blij, dat. de oude man het niet gezien had. Al
was het dan misschien mogelijk, dat grootvader de
heldendaden uit zijn jeugd wat overdreven had voor
gesteld, grootvader bleef toch grootvader, wat hij
ook vroeger gedaan mocht hebben. Hij was altijd
goed voor hem geweest enJimmy hield van
hem. In ieder geval nam hij zich
voor om, zoodra hij de kans kreeg,
Henk's besproeten neus eens flink
onder handen te nemen.
De acte was geëindigd en nu
dreef Terrell zijn leeuwen terug
naar de hokken. Plotseling riep
een knecht luid om hulp. Wat er
in dit oogenblik gebeurde kon
niemand zien, maar enkele secon
den later had een forsclie leeuwin
het toegangshek met volle kracht
open gestooteii en baande zich nu
met geweld een weg naar de groote
tribune. Een hevige schrik maakte
zich van de toeschouwers meester.
Er ontstond een vreeselijke paniek.
Vrouwen begonuen te gillen, kin
deren raakten in verdrukking en
het ergste was nog, dat omver
gesmeten stoeltjes en tafeltjes voor
de meeste vluchtelingen den weg
versperden. Een enkel moment
keek grootvader ontsteld naar dit
tafereel van verwoesting en ver-
EEN GEVAARLIJK
HEERSCHAP
warring. Toen bezon hij zich. Rustig klom hij over
eenige tafeltjes en stoeltjes, stapte voorzichtig over
een paar kinderen, greep een tribunestoel en plaatste
zich koelbloedig tegenover het geweldige dier. De
leeuwin liet een dreigend gegrom hooren en sloeg
met haar klauw naar den stoel. Het scheelde weinig
of grootvader had door den schok den stoel uit zijn
handen laten vallen. Maar hij hield zich staande en
onverschrokken duwde hij den stoel tegen den kop
van het woedende dier. Jimmy was met stomheid
geslagen, maar in het volgend oogenblik diende de
leeuwin grootvader een heftigen klap toe, zoodat
zijn broek geheel werd opengescheurd en de klauw
een leelijke wond op zijn been had achtergelaten.
Grootvader verbleekte, maar gelukkig bleef hij
verder ongedeerd en zoo gelukte het hem de leeuwin
in bedwang te houden, totdat kapitein Terrel hem
enkele oogenblikken later uit zijn benarde positie
kon bevrijden. Door een schot los kruit vlak voor
het dier af te vuren, deinsde de leeuwin even ver
schrikt terug en hiervan maakten de kapitein en
zijn helpers gebruik, om het beest naar de kooi terug
te dringen.
„Sjongen," zei Jimmy, terwijl hij met een triom
fantelijken blik omkeek naar Henk, die met ver
baasde oogen stond toe te kijken.
Toen het been van grootvader in de dokterstent
verbonden was, kwamen de verslaggevers en de
fotografen opzetten, maar de oude man wilde alleen
voor hen poseeren, als Jimmy naast hem stond.
Daar stemden ze direct mee in en toen sloegen zij
hun slag. Zij namen foto's van grootvader en Jimmy,
van kapitein Terrell, die den dapperen grijsaard de
hand schudde en van den ouden man, terwijl hij
met den stoel in de vuisten den thans denkbeel-
digen vijand te lijf ging.
Ten slotte raakte hij echter wat in verlegenheid.
Vele jaren geleden was zijn schoonste droom ge
weest, om eenmaal de beroemdste dierentemmer
van heel de wereld te worden. Het lot had echter
anders beslist, totdat hij nu in zijn tachtigste jaar
plotseling omringd was door een menigte, die hem
bewonderde om zijn verstand en zijn vlugheid. Zijn
roem zou tweemaal zoo groot zijn geweest, als hij
bekend had, nooit het vak van dierentemmer be
oefend te hebben, maar.
„Grootvader!" Het was Jimmy, die sprak. Er lag
triomf in zijn stem en hij had een trotsche schittering
in zijn oogen.
„Nu zal Henk Palmer u toch eindelijk wel ge-
looven!"
Eén gezicht met sproeten kwam tusschen de om
standers naar voren.
„Hallo, grootvader!" 't Was Henk, die den held
voor zich kwam opeischen. „Nou en of, je bent een
echte dierentemmer!"
De oude man keek van den eenen jongen naar
den ander, toen naar de menschen, die zich om hem
verdrongen en toen nogmaals naar de jongens.
„Och. onzin," zei hij met een onverschillig gebaar.
„Iu mijn goeden tijd zou het dier me nooit geraakt
hebben, want in die jaren was ik vlugger dan de
bliksem
V