,'"1 l> till >0€,«1.1 MAGGF BOUILLON door GUY GIUPATRIC HEERLIJK MAGGI5 BOUILLON DE BOUILLON MET EEN REPUTATIE ment waren de heeren van de Inchcliffe het onderwerp van een diepgaand en onbeschaafd gesprek, gevoerd in de kajuit van de Hardcliffe Castle, die buiten Le Havre met een woeste zee worstelde. Ook kapitein Dwight had een brief van meneer Hazlitt ontvangen, met ongeveer denzelfden inhoud als die andere, de ergernis van het zuster schip. En wat u betreft, meneer MacCrummon," zei hij tegen zijn machi nist, „meneer Hazlitt zegt, dat u maar eens naar de Inchcliffe moet gaan, als we in Londen komen -dan kunt u een paar lesjes nemen bij hun machinist Glencannon." Bij het hooren van dien naam beet MacCrummon glad door zijn pijpesteel heen. ..Wel blikskaters nog aan toe!" riep hij, met een stem, bevend van toorn. ,,'t Wordt een mooi boeltje, kaptein, als ik me vak moet leeren van zoo'n valschen hond als Glencannon!" W"%en volgenden morgen vroeg koerste de Inchcliffe Castle westwaarts naar den Theems-inond, en dook zij een mistbank in, die op haar lag als een doorgeregende beddetijk. 't Was grijs achtig geel goedje, dat rare kunsten uithaalde met den klank van glazen en fluiten en de schranderste schatting van afstand en richting beschaamde, Zij streefde voorzichtig vooruit met nauwelijks voldoende snelheid voor 't roer, en haar sirene gierde om de halve minuut, en het betalkte lood van haar patent-dieptepeiler bracht monsters bodemzand boven, die meneer Mont gomery zoo attent bekeek, alsof hij goud zocht. In de machinekamer stond meneer Glencannon persoonlijk aan de smoorklep, gereed de orders van de brug op te volgen. Heel een slapeloozen nacht had hij gepeinsd over den ver foeilijken MacCrummon, en nu praatte hij over hem met meneer MacQuayle. „Ja," sprak hij tot zijn assistent, terwijl hij ongeveer een theelepel snuif in zijn neus duwde, „zelfs die snuif doet me aan hem denken. Die vervloekte MacCrummon heb me geleerd, dat je nooit mot snuiven op zoo'n kritiek moment as nou." „O ja, meneer?" zei MacQuayle met een stem van ontzag. „Ik zie anders 't verband niet tusschen snuiven en op kwartkracht door den mist sukkelen." „Nou, da's toch niet zoo ingewik keld," zei meneer Glencannon, zijn snuifduim verplaatsend naar zijn andere neusgat, ,,'t Was tijdens den oorlog, en ik was zijn tweede op de Paxton Merchant, We lagen buiten den mond van den Taag voor Lissabon, met 'n mist nog dikker dan nou, en MacCrum mon stond an de machine, net as ik nou. Om ze zenuwen te kalmeeren sloot ie een leeninkie snuif bij me, en toen ie 't in ze neusgaten had geduwd, stond ie maar steeds met ze neus te rimpelen en te kronkelen, want hij wist zelf Tiiet, of ie niezen zou of niet. Hij had net zoowat besloten van niet, toen ze van de brug belden. Net bij 't eerste tinkeltje ontplofte die nies van MacCrummon in 'm met 'n ontzettenden knal, waar ie op 't moment doof en suf van wier. Hij haalde de kruk over, gaf vol stoom vooruit m plaats van vol stoom achter uit en we liepen vierkant op zoo'n ver vloekten Portugeeschen mijnenlegger." „Zoo zoo," zei MacQuayle, „en toen u dien Portugees geramd had, wat toen?" „Nou, niks bijzonders," zei meneer Glencannon. „De mijnenlegger vloog in de lucht, en d'r sprongen 'n paar platen van de Paxton Merchant los." „Jawel," hield MacQuayle aan, „maar hoe ging 't met MacCrummon?" „O, MacCrummon!" gromde meneer Glencannon, en zijn gezicht werd donker bij de herinnering. „Nou, als hij niet zoo'n doortrapte leugenaar was geweest, had ie de bons gekregen en was ie z'n diploma kwijt geweest. Maar hij weet nogal gauw raad altijd; hij zag meteen, dat er van dien mijnenlegger niet veel meer over was dan 'n paar drijvende planken en 'n streep olie, dus toen heb ie den schipper angerajen, 'n premie an de Portugeesehe regeering te vragen, omdat ie 'n Duitschen onderzeeër in de haven van Lissabon tot zinken had gebracht. En dat hebben ze gedaan, en toen ze de reparatie an de Merchant betaald had den, hielden ze nog 'n heel lief duitje over." „Bah!" smaalde meneer MacQuayle. „wat 'n gemeenè streekIk ken me best begrijpen, dat u dien kerel niet uit kan staan, meneer. Daarover heb u zeker die ruzie met 'm?" „Ja precies," zei meneer Glencannon. „En laat ik je nou vertellen, meneer MacQuayle, dat die afzetter me nog steeds me portie van die premie niet gegeven heb. Veertig pond was 't, en da's nou al veertien jaar gelejen!" Er kwam een wild gegier van fluiten een vlaag van schreeuwen, het geknars en gepiep van staal tegen geklonken staal. De telegraaf van de brug belde, en meneer Glencannon, als een marionet, door draden bewogen, schoof de kruk_ langs het kwadrant tot Volle Vaart Achteruit. Tegelijkertijd ratelde en ram melde aan dek de stuurinrichting: het wiel werd met kracht omgehaald. „Daar nou," merkte hij op, terloops naar de zijplaten kijkend, „dat was 'n leelijke stoot, maar d'r is niks af, ge loof ik, dan 'n tikkie verf." Hij tastte in zijn zak en bracht een nieuwe olifantsportie snuif te voorschijn. Die wou hij juist in zijn neus bergen, toen een heldere straal zonneschijn kwam neerhoeken door het bovenlichthij bracht' de versnapering erkentelijk zijn neusgaten binnen. „Voor mekaar," zei hij. „We zijn uit den mist, dus neem 't maar over, meneer MacQuayle, dan ga ik es boven kijken, wat er kapot is, en hoe 't komt." Toen hij in het verblindende zonlicht en de opgewonden drukte aan dek trad, aanschouwde hij een merkwaardig schouwspel. Een kwart mijl achteruit bolde de mist op tot een hoogen witten berg, waaruit langzaam een schip opdook. Dit vaartuig, stomp van boeg, gebeukt en roestig, leek zoozeer op de Inchcliffe Castle, dat meneer Glen cannon het in 't eerst voor een lucht spiegeling aanzag. Maar toen begreep hij, dat hij de Hardcliffe Castle zag, en dat zij door haar geramd waren. „Kijk de verf eens, kijk de verf eens, kijk onze verf eens!" schreeuwde meneer Montgomery van de brug. „Dat eeft die beroerde Ardcliffe gedaan, die stomme huilskuikensEen aartje meer naar stuurbood, en ze adden ons naar den kelder gestuurd, en wij adden notabene voorrang!" „Ik zal rapport van 'm maken bij den reeder!" donderde kapitein Ball, Vervolg op blz. 18 Korgt j»o«*d voor lie li in <lo roil Kinderen, waarmede Sint Nieolaas het Bijzonder goed meent, krijgen van hem weer iets van „Hlevle". De leuke jurk jes, de vlotte pakjes.de praetisehe pull overs en vesten vindt de jeugd l'ijn! lok de ouders hehhen steeds veel plei- zier van «le Iteproefde Hlevle-kwaliteit. zuiver wollen kamgaren vtèm Vraagt het adres van den dichtstbijzijnden leverancier aan L. Zaalberg,Prinses Marielaan16a. Wassenaar een verrukkelijke bouillon, geurig, opwekkend en daar bij zo zuiver en krachtig van smaak! Maggi's Bouillon is van een ongeëvenaarde kwa liteit en leent zich daarom bijzonder voor drinkbouillon, als grondslag voor soepen en sausen of bij het stoven van groenten e.d. Gemakkelijk en voordelig in gebruik. Prijs per blokje IV2 cent.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 13