TWEE ZUSTERS...
y
30
Eerst op dat moment ging mevrouw Lattimer een
licht op„Maar, Helen, dat is toch die vree-
selijke jonge man, oyer wien zulke praatjes
£>aan? Heeft hij door zijn verregaande roekeloosheid
niet iemand aangereden
„Ja, maar hij is vrijgesproken."
„Waarschijnlijk door een dokter, of wien dan
ook, om te koopen."
„Gisteravond heeft hij blijkbaar toch geen aan
leiding tot verwijten gegeven, want we hebben
onzen kleinen schat veilig en wel teruggekregen."
„Ik houd er niet van, dat Kate midden in den
nacht door zoo'n man naar huis wordt gebracht....
Is Michel niet gekomen, Kate!"
„Ja, dat wel, maar
„Toe, mams, wees nu redelijk," viel Helen haar
in de rede. „Ieder meisje zou zich door Ridley Crane
naar huis laten brengen, als ze er
EERSTE de kans toe kreeg, al zou het
-alleen maar wezen om de anderen
VERVOEG jaloersch te maken."
Weldra verliet mevrouw Latti
mer het vertrek om zich gereed te maken voor de kerk
en Kate, nu alleen met haar zuster, begon te
huilen.
„Het is zoo onrechtvaardig," snikte zjj. „Omdat
een man vriendelijk tegen me is en probeert mij
een prettigen avond te bezorgen, maakt moeder
mij allerlei verwijten. Ik geloof niet, dat hij drinkt."
„Eerlijk gezegd, gaat hij "zich er wel eens aan te
buiten," zei Helen vriendelijk, „maar dat zal hij
best kunnen laten, als hij in goede handen valt."
Kate droogde haar oogen. „Er is, geloof ik, heel
wat te doen geweest over dat ongeluk."
Helen knikte. „Hij zat met enkele dames en heeren
in zijn auto eigenlijk te veel. Ze hebben niet kunnen
bewijzen, dat hij dronken was. Crane zelf moet heb
ben beweerd, dat zijn gezelschap hem opzettelijk
hinderde bij het sturen. In ieder geval heeft men het
toen zoo ver willen doordrijven, dat hij er voor in de
gevangenis kwam."
„Maar hij is toch vrijuit gegaan."
„Ja ik veronderstel, dat Crane een buitengewoon
handigen advocaat heeft gehad."
„Helen, ik kan zooiets niet van hem denken. Daar
is hij veel te aardig en te vriendelijk voor." Aange
moedigd door de minzame houding van haar zuster,
gaf ze plotseling uiting aan een gedachte, die haar
reeds eenigen tijd had beziggehouden. „Zeg, Helen,
geloof jij, dat de Masons mij zouden uitnoodigen
voor het diner op Zaterdag?"
Helen keek ernstig. „Dat vermoed ik niet. Ik kan
natuurlijk een vischje uitgooien, maar je moet weten,
dat Gertrude hem min of meer als haar persoonlijk
eigendom beschouwt. Ze is natuurlijk niet erg in haar
nopjes over hetgeen er gisteravond is gebeurd. Maar
weet je wat ik zal doen? Ik zal erg aardig tegen hem
doen en hem uitnoodigen hier eens te komen
eten of desnoods een week end te komen door
brengen."
Kate omhelsde haar zuster in een opwelling van
dankbaarheid. „O, Helen," jubelde zij en na een korte
stilte voegde ze er aan toe: „Ik verwacht als eigenlijk
resultaat, dat hij vreeselijk verliefd op jou zal wor
den."
„En ik verwacht, Kate, dat een jonge man zooals
hij, die al heel wat heeft meegemaakt, niet zoo ge
makkelijk verliefd wordt."
Kate was verstandig genoeg om hierin een waar
schuwing te hooren. Eigenlijk was die overbodig.
Ze had zich geen enkele illusie gemaakt, dat Ridley
Crane juist haar als zijn uitverkorene zou beschouwen
daar dacht ze zelfs niet eens aan. Ze hoopte alleen
spoedig de gelegenheid te krijgen hem weer te ont
moeten. Kort daarna ging ze met haar moeder in den
ouden auto naar de kerk. Ze kon het niet helpen, dat
onder den dienst haar gedachten herhaaldelijk af
dwaalden naar de emotioneele uren van den vorigen
avond. Mijnheer Harridge was ook in de kerk en zij
glimlachte naar hem. Misschien zou hij haar, wanneer
ze hem na de kerk spraken, uitnoodigen voor de
lunch. Doch dit gebeurde niet. Het gesprek beperkte
zich tot eenige opmerkingen over de preek tegen haar
moeder.
Het bleek niemand op te vallen, dat Kate in de
week, die volgde, een uitgesproken verlangen toonde
om alleen te zijn. Dat ze lange wandelingen maakte
door de bosschen en meestal peinzend voor zich
uit staarde.
Op Vrijdagmiddag het tijdstip, waarop soms
onverwachts gasten kwamen was haar verwach
ting ten hoogste gespannen. Maar ze zag niets en
hoorde niets. De dagen gingen voorbij zooals die van
iedere andere week soms vroeg ze zich af of
die avond met Ridley Crane een droom was ge
weest. Ze behoefde nergens meer op te hopen
behalve de vage belofte van Helen.
Terwijl Kate en haar moeder dien Zaterdag hun
eenzaam diner gebruikten, zat Helen nog te lezen en
vandaar dat mevrouw Lattimer vroeg: „Moet je je
niet gaan kleeden, Helen?"
„Ik dineer bij de Masons," antwoordde zij, „en
die gaan altijd laat aan tafel."
Freddie Alcott kwam Helen met zijn auto afhalen
en hij trad binnen, toen Kate en mevrouw Lattimer
met het dessert bezig waren. Hij was een verre neef
van mevrouw Lattimer's overleden man en had
rechten gestudeerd. Nu was hij jongste firmant in
een advocaten-firma. In het diepst van haar hart
hoopte de moeder hem nog eens als schoonzoon te
mogen begroeten niet voor Helen, die blijkbaar
voor iets beters was bestemd, doch voor Kate, voor
wien hij een uitstekende echtgenoot zou zijn. Helaas
had Freddie zich, van het oogenblik af, dat hij in de
lange broek wandelde, hevig verliefd getoond op
Helen.
„Het spijt me, dat Helen wat laat is," verontschul
digde mevrouw Lattimer haar oudste dochter. „Dat
is niets voor haar."
Freddie en Kate wisselden een glimlach. Helen was
altijd laat.
Spoedig kwam ze naar beneden stormen en dreef
Freddie tot spoed aan, alsof de vertraging zijn schuld
was. Ze was, zooals gewoonlijk, in het wit gekleed
een zijden japon en zilveren schoentjes.
Er werden nog eenige minuten zoek gebracht met
lofprijzingen, die Helen als iets vanzelfsprekends aan
vaardde. Doch toen had het vertrek zoo overhaast
plaats, dat Kate geen gelegenheid meer had om haar
zuster aan haar belofte te herinneren.
„Dag, mama.. ja, ik heb den sleutel. Dag,
kind."
Ze liep naar den auto, gevolgd door Freddie, die
zijn blik smachtend hield gericht op de keurig ver
zorgde krullen, die sierlijk in haar hals vielen.
„Ik hoop, dat je wagen niet stoffig is, Freddie,"
„Dat is ie, maar ik heb voor alle zekerheid mijn
overjas vppr je uitgespreid om er op te kunnen
zitten."
„Freddie, je bent zoo'n schat."
Zinnen zooals deze vormden de hoogste belooning
voor zijn leven van slavernij wel wat weinig, dacht
hij soms.
Ze leunde achterover, sloot de oogen en liet zich
meedrijven op den stroom van haar gedachten. Ze
wist bij voorbaat, dat deze avond voor haar een zege
praal zou brengen. Nimmer had ze er schooner of
aantrekkelijker uitgezien: haar nieuwe japon, onder
haar toezicht door een ervaren costumière gemaakt,
was een succes. Ze voelde zich in staat om alle andere
gasten te beheerschen. Het was een avond, waarop
misschien iets zou kunnen gebeuren of waarop ze
iets kon laten gebeuren, indien ze dit wenschte.
Ze was zestien jaar toen haar vader stierf. Ze bleven
niet arm achter volgens de opvattingen van hen, die
zich steeds het hoognoodige hebben moeten ontzeg
gen, maar toch veel armer dan al hun kennissen.
In plaats van iederen winter naar New York te
kunnen gaan, moesten ze nu het heele jaar in
Brantsville blijven wonen. Kate trok er zich weinig
van aan, maar Helen zag hierdoor al haar hoop in
rook vervliegen. Ze had altijd verlangend uitgezien
naar het geven van een groot feest, naar kleeren uit de
duurste mode-magazijnen, naar reizen naar Parijs
en Londen. En wat werd de werkelijkheid Geen
feesten, geen jachtpartijen en een sterke inkrimping
van het personeel. Op die manier slaagden ze er in
van het bescheiden inkomen rond te komen.
Helen was niet berekenend. Het kwam nooit bij
haar op een of anderen onmogelijken man te trouwen,
uitsluitend om wille van zijn geld. Ze beschouwde
het als vanzelfsprekend, dat ze door een huwelijk alles
zou ontvangen wat ze tot dusverre had gemist dat
ze in ruil voor haar schoonheid liefde, rijkdom en
geluk zou krijgen. Aan haar macht om het beste te
kunnen krijgen twijfelde ze geen oogenblik. Het
eenige wat ze zich nu en dan afvroeg was of een van
de mannen, die ze kende, haar zou kunnen geven
wat ze verlangde en verdiende!
Toen ze den ruimen salon van de Masons binnen
schreed ze was de laatste gast, die arriveerde
zag ze Crane en onmiddellijk sprak ze tot zichzelf:
„Ja, dat zou misschien de man kunnen zijn." Zooiets
had ze zich tot dusverre nog nooit voorgehouden.
Ze merkte onmiddellijk, dat hij, hoewel nog jong,
een zelfbewuste houding toonde, die de andere man
nen, welke zij kende, niet bezaten. Ze het haar blik
ken nauwelijks een seconde op hem rusten, maar toen
ze aan tafel gingen, wist ze, dat hij haar volgde.
Mevrouw Mason had het haar plicht geacht hem naast
haar te plaatsen. Ze sprak eenige minuten met Osgood
Baynes aan haar linkerzijde en wendde zich toen
langzaam om, in het bewustzijn, dat de slanke, don
kere tafelheer aan den anderen kant wachtte.
Ze keek hem aan en hij zei„Mijn naam is Crane.
Ik heb uw zuster verleden week ontmoet."
„Dacht u, dat ik het niet wist?"
„Wat een aantrekkelijk kind."
„Is dat niet wat wreed?"
„Ik begrijp u niet."
„Denkt u, dat een meisje van achttien jaar wenscht
te worden beschouwd als een knap kind
„Ik heb niet gezegd „knap"ik zei „aantrekkelijk".
Ze heeft me een buitengewonen avond bezorgd."
„Schaamt u zich niet een beetje?"
„Ik ben me er niet van bewust iets te hebben ge
daan, waarover ik me behoor te schamen."
„Nee? Ik neem aan, dat eh vormelijk bezien
uw gedrag onberispelijk was, maar in werkelijkheid
- indien u een jongere en zeldzaam onschuldige zus
ter had.... Nee, nu moet u niet boos kijken. Ik bedoel
alleen dit, dat door zoo'n avond de jongens van de
middelbare school, die ze kent, haar erg onbeduidend
en jong toelijken. Begrijpt u" ze boog zich eenigs-
zins naar hem toe in een laatste poging om hein haar
bedoeling duidelijk te maken „het is net zooiets
als een kind, dat kinderkamer-verhalen behoort te
lezen, en dat men nu een detective-roman in de hand
duwt. Niet dat er eenig kwaad schuilt in detective
romans, doch ze maken kinderkamer-verhalen alleen
vervelend."
„Ik vind het verre van aangenaam te worden verge
leken met een detective-roman."
„Daar had ik al een vermoeden van. Misschien had
ik beter kunnen zeggen „een gevaarlijke Fransehe
roman"."
„Indien u dat had gezegd, zouden we een heftig
debat hebben gekregen."
„Misschien gebeurt dat toch nog wel."
„Niet onmogelijk."
Zij glimlachten tegen elkaar. Hij dachtDit is het
knapste meisje, dat ik ooit in mijn leveji heb gezien.
Helen had niet het gevoel, dat ze probeerde zich
een bezit van Kate toe te eigenen. Ze vergeleek haar
zuster met een poesje, dat met een parel speelde in
plaats van met een bal; ze zou het sieraad hebben
weggenomen in de overtuiging, dat het poesje het
verschil nauwelijks zou opvallen. Ze wendde zich
weer tot Osgood aan haar andere zijde, omdat ze
den indruk wenschte te voorkomen, dat ze den
nieuweling te veel aandacht schonk. En ze werd
beloond.
Osgood zei: „Ik heb in de afgeloopen maand
naast zes meisjes gezeten en jij bent de eerste die
zich na een kort gesprek weer herinnert, dat er nog
een heer naast haar zit. Wat heeft die knaap
eigenlijk nog meer, behalve zijn millioenen?"
„Ik probeerde er achter te komen, Ozzie. Als
ik me niet vergis, heeft hij een opvoeding gehad,
die afwijkt van de onze. En ik vind het veel ge
zelliger te praten met iemand, dien je al jaren
kent."