Na Koning Leopold als sportman. De Belgische lconing is een groot lief hebber van golf, terwijl ook de lucht vaart zijn warme belangstelling heeft. haalt zijn kaartje uit z'n portefeuille en geeft dit aan den koning. „Kijk eens, hier hebt u m'n adres. Als u me ooit noodig hebt, zal ik u gaarne op mijn beurt helpen." Dagelijks wijdt koning Leopold enkele uren aam. zijn kinderen. We zien hem hier met v.l.n.r. prins Albert, kroonprins Boudewijn, wiens titel hertog van Brabant luidt, en prinses Josephine-Charlotte in hel park van het koninklijk slot Laeken bij Brussel. prof. Teirlinck? Cegaro Pirenne Henriot en de ministers Thennis en de letterkundige prof. Herman Teirlinck een der leermeesters van koning Leopold III. Deze onderwees hem in de Nederlandsche taal en letterkunde. „Een gezonde man, een na tuur - mensch," aldus Teirlinck over den koning. „Er_zijn twee kanten aan zijn leven: de koninklijke gevan genis (u kent toch wel dat sombere paleis, waarin de zon nooit binnen dringt en waar de koning werkt van 's morgens tot 's avonds) en zijn vlucht naar de eenzaamheid en de natuur, waar hij zich op volle kracht tracht te houden en poogt de vele moeilijkheden op zijn weg te overwinnen. Dit is geen teeken van bedeesdheid, zooals velen denken: hij is een eenzame en'ongenaakbaar. Hij is meer practisch dan bespiege lend van aard en voelt zich het meest aangetrokken tot de toege paste wetenschappen, 't Grootste pleizier had hij als jongen toen zijn vader hem een motorfiets ten ge schenke had gegeven en hij deze stukje voor stukje uit elkaar kon halen, alleen maar vanwege 't ge noegen alles weer in elkaar te kun nen zetten. Hij houdt van visBchen, niet van jagen. Yisschen is 'n ge vecht van list tegen list, jagen bestaat slechts uit dooden. En bovendien is hij een der knapste fotografen, die ik ken." den professor de wiskunde den historicus den physicus Gaspard, was Twee qroote «!«'- benrtenlssen mil leven TTwee groote gebeurtenis- sen hebben zijn leven een bijzondere stuw gege ven. Op een mooien lentedag van het jaar 1926 nam een zekere mijnheer Philippe met zijn moeder, de gravin van Bethy, zijn intrek bij prins Karei van Zweden. De prins heeft drie doch ters, Marguerite, Martha en Astrid, met wie mijnheer Philippe tennist, danst en uitstapjes maakt. Op zeke ren keer wordt hij verliefd op de laatste, Astrid. Zes maanden later presi- deert koning Gustaaf van Zweden een plechtig gast maal, een waren bruilof tsdisch. De koning verheft zich en spreekt de talrijke hooge gasten toe. „Wij hebben vandaag in het koninklijk paleis van Stock - Vaak bezoekt koning Leopold de industriegebieden en onderhoudt zich met de arbeiders. De koning leest een verzoekschrift, dat hem tijdens 'n dergelijken tocht werd overhandigd. holm een huwelijksfeest gevierd. Mijn beminde nicht, prinses Astrid, heeft haar leven verbonden aan dat van prins Leopold van Brabant. Dat God deze ver bintenis Zijn rijksten zegen schenke. Mijnheer Philippe, weer hertog van Brabant ge worden, recht zich strak in zijn tenue van officier der grenadiers. Naast hem zit stralend Astrid in een sneeuwwit gewaad, getooid met Brusselsche kant en een kroon van mirten. Negen jaar gaan voorbij. Leopold en Astrid, koning en koningin van België, het gelukkigste echtpaar ter wereld, vertoeven in Zwitserland. Op een avond schrijft koningin Astrid een brief naar mevrouw Jean du Roy de Blicquy, haar hofdame, om deze er aan te herinneren niet te ver geten de fiets aan haar zoon Boudewijn te geven, die zij hem beloofd heeft. Den volgenden dag, 'n schitterenden dag in Augus tus 1935, onderbreekt tegen den middag de radio haar uitzendingen. En een omfloerste stem kondigt aan: „De koninklijke familie is door een vreeselijk ongeluk getroffen. In de nabijheid van Küssnacht is de auto van den koning geslipt, tegen een boom geslagen en vervolgens in het meer gestort. De koning is on gedeerd. De koningin was op slag dood." En nu rest hem niets meer dan het leven als koning. Copyright Pauorama. Nadruk verboden. De koninklijke familie van België: de koningin-moeder Elizabeth, koning Leopold III, zijn broer prins Karei, de beide prinsjes en het prinsesje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 4