TWEE ZUSTERS. OOR ALICE EER MILLER DERDE HOOFDSTUK 22 Toch durfde Kate haar zuster niet te volgen. Het grasveld lag klaar en helder in het maan licht; op den achtergrond stonden de donkere omtrekken van de hoornen. Helen verdween tus- schen de stammen, maar Kate had gezien, dat ze een klein pakje in de hand hield. Zij staarde in de duisternis. Nu en dan zag ze een glimp van Helen's witte kleeding. Kate draaide zich om, keerde naar haar kamer terug. Enkele minuten later hoorde zij Helen binnen komen en de stem van haar moeder, die vroeg: „Ben jij daar, Helen? Ik dacht, dat ik je al had hooren thuis komen?" „Ja, ik ben weer even naar beneden gegaan om een boek te halen. Herinner me er morgen aan, dat ik van het journaal vertel, mama. DERDE Daar was heel wat in over Spanje." Kate verborg haar gezicht in VERVOLG het kussen. Ze voelde geen be- hoefte om met haar zuster te spreken. Ze was blij, toen ze hoorde, dat Helen de tusschendeur zachtjes sloot. Naar wien kon ze gaan? Freddie? Freddie had „voor altijd" de zijde van Helen gekozen. Hij zou sprakeloos staan hij de veronderstelling, dat Helen verdacht moest worden ze zou in hem een tegen stander vinden. Haar moeder? Misschien was het mogelijk, dat haar moeder een einde kon maken aan de nachtmerrie, die haar thans beheerschte. Den volgenden dag, Maandag, stonden de kranten vol van het doodelijke ongeluk. De artikelen bevatten meer bijzonderheden over Crane's rijkdom en zijn verkwisterijen dan over het ongeval zelf. Zijn schuld hieraan bleek zóó voor de hand te liggen, dat men er zelfs niet over redetwistte. Er stonden afbeeldingen in de bladen van den auto, van de familie Torrington, een oude foto van Torrington zelf en natuurlijk interieur-opnamen van Murani. Helen werd niet ge noemd ten minste niet in het eerbiedwaardige dagblad, dat door de Lattimers werd gelezen. Door de kranten veranderde Kate van gevoelen. Het was allemaal zóó afschuwelijk, zóó openbaar en zóó onteerend, dat ze er niet toe kon komen om verdere stappen te wagen. Veronderstel, dat Helen inderdaad in den wagen had gezeten; veronderstel, dat zij aan het stuur. Over de ontbijttafel keek Kate naar haar moeder. Nee, ze wilde de waarheid niet weten. De schoentjes konden wat haar betreft voor altijd begraven blijven. Na dit besluit overviel haar een gevoel van rust. Haar leven scheen op dezelfde vredige wijze voort te kunnen gaan wat tuinieren, Fransche en Duit- sche lessen, rijtoeren en het verzorgen van de jonge honden. Den volgenden middag zaten ze niet z'n drieën thee te drinken op het grasveld, toen mijnheer Har- ridge naderde. Zoodra ze hem zag, begon Kate's hart te bonzen. Kwam het, doordat hij zoo nauw was betrokken geweest bij de prettige ontmoeting met Crane op dien bewusten avond? Of kwam het, door dat ze vermoedde wat de oorzaak was van zijn be zoek? De houding van den ouden lieer Ilarridge was rustig en afgemeten, zooals steeds. Hij informeerde op vriendelijken toon naar Helen's gezondheid en sprak er zijn spijt over uit, dat het voorval haar zoo diep had aangegrepen. Hij accepteerde een kop thee en terwijl hij kalmpjes roerde, merkte hij op, in het bij zonder tegen mevrouw Lattimer: „Kitty, ik zou het op prijs stellen, indien je mij een gunst wilde toestaan. Er is iemand, die jou en Helen wenscht te spreken." „Stephen, toch niet die verschrikkelijke jonge man?" „Ja, Ridley Crane. Hij wacht in mijn auto." Toen besefte Kate voor het eerst niet met haar redeneerend verstand, doch met heel haar ziel dat haar achterdocht gerechtvaardigd was, want ze zag hoe zich angst op Helen's gezicht afteekende, gelijk bij een dier, dat gevangen zit in een val. Ze sprong overeind. „Ik wil hem niet ontmoeten," antwoordde zij. „Ik begrijp, dat dit een volkomen natuurlijke reactie is," vervolgde Harridge rustig, „maar ik geloof, dat je hem niet mag ontloopen. Het ziet er voor hem namelijk niet al te best uit. Hij loopt kans KORTE INHOUD VAN 'T VOORAFGAANDE: Kate Lattimer, n jong en bedeesd meisje, dat slechts enkele malen onder bescherming van haar oudere zuster Helen naar een partij is geweest, gaat met eenigen tegenzin alleen naar een bal bij de familie Harridge. Zij wordt voorgesteld aan Ridley Crane, een zeer rijken en verkwistenden jongeman, die bij alle meisjes zeer gezien is. Den geheelen avond ver toeft zij in zijn gezelschap en na afloop van 't bal brengt hij haar met zijn wagen naar huis. Kate's zuster Helen is afgunstig op haar zonder hiervan blijk te geven. Zij ontmoet een week later Crane op een fuif en gaat met hem naar een dancing, waar hij te veel drinkt. Hélen wil niet met hem meerijden en gaat te voet naar huis. Hij rijdt haar achterop en stopt. Helen ziet, dat hij over zijn stuur hangt en. in slaap gevallen is. Zij schuift hem van zijn plaats en rijdt den wagen zélf. In den vroegen morgen ver oorzaakt zij een aanrijding, tvaarbij een wielrijder gedood wordt. Zij snelt naar huis en vertelt Kate, dat zij den geheelen weg van de dancing aj heeft moeten loopen en dat Crane haar afschuwelijk be handeld heeft. Over de aanrijding vermeldt zij niets. Hélen verbiedt haar zuster in het vervolg met hem om te gaan. Ridley Crane wordt ervoor aangezien de aanrijding te hebben, veroorzaakt. Vlak bij de plaats, waar 't ongeluk gebeurd is, wordt de hak van een damesschoentje gevonden. Kate weet, dat deze van haar zuster afkomstig is, alhoewel Hélen dit heftig ontkent. een zware gevangenisstraf te krijgen, misschien wel twintig jaar." Zelfs mevrouw Lattimer schrok bij deze woorden. „Twintig jaar, Stephen?" „Ja, Kitty. Dit is de tweede maal dat hem zooiets overkomt, want men neemt min of meer aan dat ook de vorige aanrijding zijn schuld was. Ik acht het noodig, om hem zooveel mogelijk te helpen." „Hoe kan ik hem helpen?" vroeg Helen. „Waarschijnlijk op geen enkele manier, maar de mogelijkheid bestaat, dat je een onderdeel in ge dachten schiet, waaraan hij niet heeft gedacht. Ik vind, dat je hem te woord moet staan." „Natuurlijk moet ze dat," antwoordde haar moeder. Dit was beslissend en Harridge ging Crane halen. Dus nu, dacht Kate, zou ze hem terugzien. Het oogenblik, waarnaar ze had verlangd, was wel onder bijzonder pijnlijke omstandigheden gekomen. Ze zag hem naderen, de flinke, sportieve gestalte, nu eenigs- zins gebogen. Hij was voor het overige niet veel ver anderd niet zoo veranderd althans als Helen. Hij werd aan mevrouw Lattimer voorgesteld, die hem vrij koel begroette. „Het is zeer vriendelijk van u mij te laten komen," sprak hij. „Een van de redenen, waarom ik u wensclite te spreken, was de gelegenheid te hebben mijn ver ontschuldiging aan te bieden. Ik schaam mij buiten gewoon, dat ik juffrouw Lattimer zoo'n avond heb laten meemaken." Hij maakte een buiging naar Helen en toen zijn blik dien van Kate opving, glimlachte hij even. Hij keek plotseling voor zich en het drong tot Kate door, dat zij zijn glimlach niet had beantwoord. Ze was te veel bezig geweest met haar verlangen om zijn verschij ning in zich op te nemen. „Neemt u plaats, mijnheer Crane," hoorde zij haar moeder zeggen. „Ik móét u zeggen welke mijn ge voelens zijn. Het ontstemde mij buitengewoon, zoo als u zich wellicht kunt voorstellen, dat u mijn dochter naar zoo'n gelegenheid hebt gebracht, vooral daar zij, zooals ze mij vertelde, ernstig tegen uw plan protesteerde." Kate zag hem snel naar Helen kijken, die ook zelfs nü haar zelfbeheersching bewaarde en niet bloosde. Zachtjes merkte zij op: „Mijnheer Crane herinnert zich misschien mijn protesten niet meer." „Nee," antwoordde Crane. Mevrouw Lattimer vervolgde„Maar iedereen, die nog over eenig gevoel beschikt, zal natuurlijk met u meevoelen, omdat u, onder omstandigheden, die geen nadere toelichting behoeven, een arm, bejaard man. Hij viel haar op vrij scherpen toon in de rede. „Ik ben niet schuldig aan den dood van Torrington. Ik bestuurde den wagen niet." Er heersclite diepe stilte mevrouw Lattimer was te beleefd of te geschrokken om deze bewering tegen te spreken. En Helen vroeg bedeesd: „Hoe weet u dat zoo zeker?" „Dat valt iemand, die nooit iets drinkt, moeilijk uit te leggen," antwoordde hij. „Als ik het had ge daan, zou ik het weten. In ieder geval ontnuchterde de schok mij zoo, dat ik heel goed besefte niet achter het stuur te zitten." „Zal de rechter dat gelooven?" „Dat hangt er van af of hij zelf ook wel eens drinkt." „Bent u van plan de beschuldiging te betwisten?" „Tot aan mijn laatsten ademtocht. Ik denk er niet aan mij in de gevangenis te laten zetten voor iets, wat ik niet heb gedaan. Ik hoopte, dat u zich iets zou herinneren, dat mij zou kunnen vrijpleiten van schuld." Helen schudde het hoofd. „Was er bij Murani niemand, die in de gelegenheid was mij naar huis te rijden? Denkt u eens goed na." „Dat heb ik natuurlijk al gedaan," antwoordde ze bijna gemelijk. „Maar wie weet wat er is gebeurd, nadat ik wegging de zaal was stampvol, iedereen keek naar u.... Ik kan verder werkelijk niets zeggen." Haar stem stierf weg. Hij stond op. „Goed," sprak hij en Kate zag, dat hij bitter was teleurgesteld. „Ik zal u niet verder lastig vallen; ik moet naar de stad terug. Nogmaals mijn dank voor uw vriendelijkheid om mij te ont vangen." Deze laatste woorden had hij gericht tot mevrouw Lattimer; voor de beide meisjes maakte hij een koele buiging. Daarna verwijderde hij zich in gezelschap van mijnheer Harridge. Kate overwoog de mogelijkheid om met hem mee te gaan, te zeggen, dat ze onvoorwaardelijk geloofde wat hij zei, doch voor ze een beweging kon maken was Helen opge sprongen. Ze voegde zich bij de twee heeren, stak haar arm door dien van Crane en sprak opgewonden, toen ze even later om den hoek van het huis ver dwenen. Echt de manier, die Helen altijd volgde de menschen aan zich binden door haar vrien delijke, minzame wijze van optreden. Op dat oogenblik haatte Kate haar zuster bijna. „Ik begrijp nu," zei mevrouw Lattimer, „wat je bedoelde met je opmerking, dat hij zoo aardig is. Niemand zou zich in een toestand van nuchterheid beter en ernstiger kunnen gedragen. Het is wederom een bewijs voor mijn stelling, dat drinken.. „Ik geloof wat hij zegt," antwoordde Kate opge wonden. „Ieder woord." „Men weet nauwelijks wét er moet worden geloofd." „Ik wel en het is mijn overtuiging, dat Helen heel wat meer weet dan ze van plan is te vertellen." Kate had eigenlijk haar moeder nog nooit kwaad gezien en het was een verre van prettige gewaarwor ding. Ze bewoog zich niet en sprak evenmin op luiden toon. Rustig merkte ze op: „Kate, die woorden tref fen mij buitengewoon. Mijn meening over zoo'n op vatting kan ik niet voldoende uitdrukken. Hoe is het mogelijk, dat je langs dien weg probeert een man te redden ten koste van je eigen zuster je eigen zuster, die alleen door jouw toedoen en om wille van jou in die zaak is betrokken?" „Wilt u hooren, waarom ik het denk?" „Nee; ik wensch er nimmer meer over te spreken. Ik zal probeeren te vergeten, dat je zooiets hebt Mevrouw Lattimer stond op en ging naar binnen. Kate bewoog zich niet ze wendde alleen het hoofd om en staarde naar de hoornen. Op enkele meters van haar verwijderd lag het bewijs. Zou ze er gebruik van maken? Het zal niet moeilijk vallen om te bewijzen, dat een bejaard man, die voor zijn werk op het pad was en een oud rijwiel bereed, omdat hij zich de luxe van een peperduren auto niet kon veroorloven, door den beklaagde overreden werd." Crane zat in de beklaagdenbank, met de armen over elkaar en den blik onafgebroken gericht op de punt van zijn schoenen. Hij dacht: „Die aanklager is niet fair. Hij probeert stemming tegen me te wekken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 22