,w
KRUSCHEN SALTS
PAS OP UW HOED!
«I
11
door Aage V. Hovmand
■.il
12
Wanneer ge eenmaal last hebt gehad van rheumatische
pijnen, wanneer ge die typische, stekende, tergende,
trekkende pijn kent, dan beteekent dit dat ge voor goed
in het groote leger der lijders aan rheumatische pijnen
zijt ingelijfd. Steeds en overal hangt deze dreiging boven
U. Zoo staat ge even in de rij bij den uitgang van een
station, handkoffertje bij U.Uw armspieren zijn gespan
nen, ge voelt den tocht, de koude.... ha, de dreiging
grijpt UI 's Avonds een lichte stijfheid in den arm en
gedurende den nacht beginnen de pijnen hoe
erg?.... hoe lang?
Verwonder U hierover toch niet; het is zoo begrijpelijk.
Want de wetenschap toonde aan dat lijders aan rheu
matische pijnen door een bij deze kwaal optredende
gestoorde huidfunctie extra gevoelig zijn. Trouwens,
die gevoeligheid zult U tot Uw schade zelf wel reeds
hebben bemerkt. U zult zich trachten te verdedigen
door nog warmere kleeding, door nog grooter voor
zichtigheid. Met als resultaat, dat U zich nog sterker
verwent en de gevoeligheid steeds grooter wordt. De
dreiging wordt er niet minder om. Slachtoffer is U,
vandaag niet, dan morgen.
Neem toch die dreiging weg!
Bestrijd die rheumatische pijnen in hun oorzaak: het
overmatige urinezuur in het lichaam. Geen beter middel
hiervoor dan een bloedzuiverende kuur met Kruschen
Salts, dat door zijn krachtige, aansporende werking op
lever, nieren en ingewanden, urinezuur en andere
schadelijke afvalstoffen radicaal uit het lichaam verdrijft.
NEEM TOCH DIE DREIGING WEG! Bestrijd toch
de oorzaak!
Wacht er niet mee tot deze ernstige kwaal U nog
vaster in zijn klauwen heeft. Koop een flacon Kruschen
Safts en begin nog heden Uw kuur! Kruschen Salts,
uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en dro
gisten a f 0.40, f 0.75 en f 1.60 (extra groot pak).
Alstublieft, mijnheer, gaat. u zitten,
zoo, scheren? En knippen? Alle
bei? Zeker, mijnheer. Is er meer
opleving in het bedrijfsleven: des te
beter, meneer.
Neem mij niet kwalijk, mijnheer
ja, ik bedoel u daar bij de deur is u
zeker, dat het uw eigen hoed is, dien u
daar meeneemt? Neen dat weet u
misschien zelf het beste; ik dacht, dat
het de verkeerde was. Het is beter, als
zooiets dadelijk in orde is; later is het
altijd onzeker. Zekerheid is beter en
veiliger, zooals de Duitschers zeggen.
Ha, ha, die is goed, mijnheer, die is
goed. Dag, mijnheer.
ja zoo werd bijna uw hoed meege
nomen. Gelukkig bijtijds gemerkt dezen
keer! Niets te danken, mijnheer; ik zal
't u zeggen, mijnheer; ik houd altijd
een oog op de hoeden. Ik weet niet, of
het u al eens gebeurd is, mijnheer
maar het kan heel vervelend zijn, als
je hoed verwisseld is. Ja, het kan de
merkwaardigste gevolgen hebben!
Zou u willen hooren, hoe het met mij
ging, mijnheer? Wel mes goed, mijn
heer? Ja? Dan is het in orde.
Ja, het was in een bloemenwinkel,
op een avond vlak voor sluitingstijdik
was binnengegaan om begrijpt u mij
„oed een paar bloemen te koopen voor
het graf van Delle op het honden-
kerkhof. Het was net een jaar geleden,
ik heb van Delle gehouden en Delle was
de beste hond, dien ik ooit gehad heb
dat kan u gelooven, Delle was een goede
hond
Als er één is, die bloemen op zijn graf
verdient, dan is het Delle, dacht ik, toen
ik aan de kleine schrijftafel stond in
den hoek van den winkel, en ik dacht,
wat ik op de kaart zou schrijven, die
aan den ruiker zou zitten. Delle mocht
best een paar hartelijke woorden van
zijn baas hebben, dacht ik. Ik had mijn
hóed een beetje verder weggelegd, dan
was het alsof de gedachten vrijer waren.
Eindelijk besloot ik te schrijven
wenscht u friction, mijnheer, of
Friction, zeker, mijnheer.
Ik schreef.maar daar komen wij
later nog aan. Toen ik klaar was en
weg wilde gaan, merkte ik, dat mijn hoed
verwisseld was. Ik zou het mij niet zoo
aangetrokken hebben, als die hoed net
zoo goed of beter dan de mijne was ge
weest, maar hij was veel slechter en er
waren groote vlekken op het lint en de-
mijne was bijna nieuw. Ik kon onmoge
lijk met zoo'n ouden hoed Delle's graf
bezoeken. De man, die mijn hoed had
meegenomen, was verdwenen, maar ge
lukkig wist de winkeljuffrouw zijn naam
en adres, want in den hoed stonden
de letters M. M., dat was zeker Morten
Mortenseneen suikerbakkerhij woonde
bij zijn ouders, den gepensionneerden
chef-dierentuinoppasser Mortensen en
zijn vrouw, Humlegade 18.
In de hoop gauw mijn hoed terug te
krijgen ging ik naar de Humlegade. Na
een goed half uur stond ik voor het
huis, het was een mooi huis, ik ging naar
boven, het was een mooie trap, en ik
las de namen op de deuren. Op de, tweede
verdieping stond Mortensen. Ik belde
en werd binnengelaten.
Ik had zeker verwacht vriendelijk
te worden ontvangen, want ik ontvang
ook altijd iedereen vriendelijk, maar zoo
vriendelijk als de familie Mortensen mij
ontving had ik het zeker niet verwacht,
nog nooit en nergens ben ik zoo vriende
lijk ontvangen als daar. Toen de deur
open ging, zag ik, dat de kamer feeste
lijk versierd was en in 't midden stond
de lieele familie in haar Zondagsche
kleeren en ontving mij met: „Welkom,
wat aardig van u, dat u gekomen is"
en „wat zijn wij blij u te zien" en „wij
verheugen ons kennis met u te maken"
en „is u eindelijk gekomen!" Ik was
geheel onder den indruk, maar voor ik
kon zeggenwilt u liever de schaar
of de machine, mijnheer? De schaar,
zeker, mijnheer voor ik dus kon zeg
gen waarvoor ik kwam, hadden ze mij
binnen getrokken en niet alleen mijn
hoed maar ook mijn jas, mijn das en
mijn overschoenen afgenomen. „Kom
binnen," zei een deftig uitziende oude
dame, dat was zeker mevrouw Morten
sen, „nee maar, en bloemen heeft u ook
meegebracht, wat aardig van u," en
voordat ik kon protesteeren had ze
Delle's bloemen gepakt en in een vaas
gezet. Onder luid gejubel werd ik in
de mooiste kamer gebracht. „Dank u,
dank u, het is al te veel eer," zei ik, „ik
kom toch maar om. „Spreek daar
niet van," zeiden ze. „Stel je voor dat
wij ons nu niet mochten verheugen,
dat u er bent. Wij hebben zoo op u
gewacht."
„Gaat u nu maar zitten," zei de oude
heer. zeker meneer Mortensen, dacht ik.
„en drink een glas wijn met ons." Ik
probeerde hem te verklaren dat ik daar
niet voor gekomen was en het alles toch
te veel eer was, maar het hielp niets.
Vóór ik tijd had om meer te zeggen,
werd mij de mooiste stoel van de kamer
aangeboden en kreeg ik een glas wijn
in mijn hand en om mij heen stond de
lieele familie Mortensen en zei „proost"
en „welkom hier". Ik voelde mij heel
weinig op mijn gemak inet al die hulde
en dachtnu moet ik toch over mijn hoed
beginnen te praten. Ik kijk dus in den
kring om mij heen om iemand te ont
dekken, die misschien Morten Mortensen
was, met lioedgrootte nr. 7
„Ja, Adelie is zoo net weggegaan om
koekjes te halen," zei mevrouw Mor
tensen, „ze is direct weer terug."
„Ja maar, mijnheer Morten
begon ik. „Och, kent u Morten ook!"
zei mevrouw Mortensen. „Hij komt
straks ook. hij heeft zijn werk hier zoo
ver vandaan, ja, en wat was er ook weer,
zei hij niet, dat hij nog bloemen wilde
koopen.
Ik dacht er over om te gaan, en te
zeggen, dat ik later terug zou komen,
maar ik ben een beetje verlegen en kon
er niet toe komen van die aardige men-
schen weg te gaan, die zoo blij waren mij
bij zich te hebben. Misschien zou
den ze wel beleedigd zijn, en wij hadden
ook net wijn gedronken. Dus onderhield
ik mij met de mensc.hen en praatte
over het, weer, hoe het vandaag was,
hoe het gisteren was en hoe het over 't
algemeen in den laatsten tijd was ge
weest, en toen praatten wij over andere
dingen en meneer Mortensen was net
bezig mij te overtuigen van het ver
keerde om olifanten speculaas te voeren
in plaats van graan, toen 'n jong meisje
binnenkwam.
„Lieve Adelie," riep mevrouw Mor
tensen, „kijk eens wie hier is."
Adelie keek heel verwonderd en een
beetje radeloos naar mij.
„Maar, Adelie," riep haar vader, „wat
sta je daar te kijkenwaarom ga
je niet naar hem toe en geeft hem een
zoen?"
Ik moet zeggen, ik was heel verbaasd.
„Er is misschien een vergissing in het
spel," wilde ik net zeggen, maar Adelie
riep vol schrik: „Maar, vader!" Toen
sloeg ze haar handen voor 't gezicht en
liep naar de keuken.