u
©ld Cottage
OM'T WEER HOEFT U
NIET JfflJIS TE BLIJVEN
VOL TROUWE DE
WACHTE
VERRAST
HAAR
BESLIST
(arossHiilh's
(aienderTdalcr en3?tp
Een Kerstvertelling door
BRUCE DOUGLAS
12
9
met het echte
Engelsche, zuive
re, niet geparfumeerde - OLD COTTAGE
LAVENDER Toiletwater.
Naast den bekenden typisch-groenen
flacon brengt Grossmith een nieuwe
creatie: Moderne, sierlijke flacons met
witte stop van onderstaand model in
fleurige cartonnages.
De nieuwe serie Lavender-flacons in
prijzen van 75 cent tot f2.25.
Als ge U maar bij voorbaat in achLneemt.
Maak er een vaste gewoonte van. Kina
wijn van Oud (Tonicum) te nemen. Dat
is een zachtzoete roode wijn, getrokken
op de fijnste kinabast en geneeskrachtige
kruiden. Met Kinawijn van Oud hardt ge
Uw gestel tegen de ongunstige invloeden
van dit jaargetijde, 't Is smakelijk, koorts-
werend en het wekt den eetlust op.
VERKRIJGBAAR IN ALLE GOEDE ZAKEN
FL. f. 2.20
Als iemand de eerste blanke is, die
zich gevestigd beeft in een maag
delijke vallei en als bij een man
is van nadenken en vooruitzien, dan
is het liem natuurlijk niet onverschillig,
welke families er na hem komen en zijn
buren worden. Hij heeft het gevoel, dat
't hem persoonlijk raakt, wie er bij
komen; en dat hij er in zekeren zin de
hand aan moet houden. En als hij met de
jaren een veekoning wordt, en zijn oor
spronkelijke woning, het zelfgebouwde
blokhuis, een schuur is geworden ach
ter zijn groote huis, dan neemt hij al
licht de allures aan van een stamhoofd.
Zoo iemand was John Farrell. De
Zilverkreekvallei was zijn vallei. Want
hij was er het eerste gekomen, hij had er
beslag op gelegd. Hij waakte er over met
teedere zorg en hij speelde er grimmig
den baas over, de vaderlijke oude brom
beer. Zij, die zich na hem in de Zilver
kreekvallei vestigden, waren mensehen,
die zijn goedkeuring konden wegdragen.
Want deed iemand dat niet, dan wist
John Farrell hem wel weg te werken.
„Je wordt nu eenmaal buren met die
nieuwkomers," placht John Farrell te
zeggen; „je kinderen gaan met hun
kinderen om en je kleinkinderen met hun
kleinkinderen. Wie ons niet bevalt,
dien houden we niet."
Toen John Farrell met zijn vrouw en
zijn zoontje naar de Zilverkreekvallei
kwam, duurde het tot den tweeden zo
mer, eer zijn huis klaar was en zij het
konden betrekken. Het was een kloek
waterdicht huis, met een planken vloer,
wanden van glad en recht afgehakte
balken, een dak van dicht aaneenslui
tende spanen, dat het beveiligde tegen
regen en sneeuw, en een groote steenen
stookplaats, om het warm te houden.
Maar het was een lange en zware taak
voor een man, die alles alleen moest
doen, dus waren de muren nog niet af
en lag het dak er nog niet op, toen de
eerste sneeuwstorm hem overviel. Daar
om moesten de Farrells hun eersten win
ter kou zitten lijden in een hutje van
palen en gevlochten takken, dat tegen
een granietrots aan was gebouwd.
Toen Ben en Florence Cullum in het
dal kwamen wonen, en toen Ben Cul
lum zijn vloer klaar had en zijn schoor
steen gebouwd en zijn balken gehakt
en nadat John Farrell de Cullums
terdeeg had bekeken en hen goed had
gekeurd ging Farrell Cullum helpen
met den bouw van zijn huis: en de
Cullums woonden er in, toen de eerste
vorst kwam. Een jaar later hielpen
Farrell en Cullum Frank Sutton zijn
huis bouwen. En toen Tom, de zoon
van John Farrell, een man was gewor
den en trouwde met Ann Cullum, het
eerste blanke kind, dat in de Zilver
kreekvallei geboren was, woonden er
al zooveel veefokkers en cowboys in
het dal, dat 't bouwen van een huis
maar een kwestie was van een uur of
vijf zes, met een feestmaal na. Dat was
een soort symbolische plechtigheid ge
worden, waardoor iemand verlof kreeg,
in de vallei te blijven wonen.
Maar eens in 't voorjaar, toen Pieter
Assen aankwam met zijn vrouw Mina
en hun tweejarig zoontje Piet, en grond
nam heel aan het zuidelijke einde van
het dal, toen had Pieter Assen zijn vloer
en zijn schoorsteen tegen den herfst
klaar, en zijn balken waren afgehakt
en bijgeliakt en zijn dakspanen waren
op maat gesneden, maar niemand in de
Zilverkreekvallei stak een hand uit,
om hem te helpen zijn huis te bouwen.
Daar waren verschillende redenen
voor. Ten eerste was Pieter Assen oor
spronkelijk een plaggensteker hij be
gon eerst met wat vee, toen hij zestien
bunders geploegd en afgeperkt had. En
in een veefokkersdal houden ze niet van
plaggenstekers.
Ten tweede waren het buitenlanders,
dus werden ze heelemaal niet vertrouwd.
Mina Assen was een echte Hollandsche.
met haar blonde haar en haar blauw
grijze oogen, met haar rustig opgewek-
ten aard en haar bedaarde stem, met het
vriendelijke kalme lachje, dat bij de
minste aanleiding op haar gezicht te
voorschijn kwam. Pieter Assen had een
ietwat zuidelijk voorkomen, door zijn
zwarte haar en zijn zwarte oogen. Hij
was niet groot van stuk, maar stoer,
gebruind, met een breede borst en ge
spierde armen en beenen.
„Die buitenlanders," zei John Farrell
en als John Farrell sprak, kon men de
meening van heel de Zilverkreekvallei
vernemen „zijn te onrustig, te trek
kerig. Ze blijven niet waar ze zijn, ze
hebben geen gevoel van verantwoording.
Als 't ze een beetje tegenloopt trekken
ze ergens anders heenWe zullen ze maar
eens links laten liggen, dan houden ze
't hier in 't dal geen jaar uit. Zul je zien."
Dus de Zilverkrekers lieten .de fa
milie Assen links liggen en letten op
hen uit de verte. Ze keken toe, toen
Pieter Assen een houten ploeg in elkaar
zette, een instrument, zooals misschien
duizend jaar geleden de landbouwers
gebruikten. Ze keken toe, toen hij zijn
grond omploegde, en maakten er onder
elkaar aanmerking op, dat hij niet eens
een houten hut kon bouwen, maar zijn
gezin in den wagen liet huizen, terwijl
hij van zijn weiden akkers maakte.
Dat vonden zij een bewijs van die onge
durigheid, waar John Farrell over ge
sproken had.
Maar kort daarop ontdekten zij, waar
om Pieter Assen geploegd had vóór
hij ging bouwen. Hij sloeg namelijk geen
noodwoning van palen en takken op,
maar scheurde de zoden uit de voren,
die hij gesneden had, en bouwde een
plaggenhut. Dit was iets nieuws en iets
vreemds in de Zilverkreekvallei kon
je echt aan zien, dat Pieter Assen een
buitenlander was, zei men. Want op de
berghellingen langs de vallei stonden
dennen in overvloed voor bouw
materiaal placht men de boomen en
heesters te gebruiken, en gras was alleen
veevoer, meende men. Maar één ding
konden zij niet ontkennen: de plaggen
hut was steviger dan een loodsje van
palen, al drong door iedere opening de
rook naar buiten, als Mina aan 't koken
'Wij hielden zich den beelen zomer af-
zijdig en keken toe, en onderwijl liet
Pieter Assen de tarwe groeien op zijn
akker, en legde hij een stukje tuin aan
voor de plaggenhut, en gebruikte allen