HET KERSTFEEST
VAN DEN RECHTER
Uiterlijk
en inhoud
T 898 WK
f 325.-
N f r»F«LAK DSCHF SIEMENS
Niet alle oesters bevatten
parels. Verre van! En dat
is wat parels zoo zeldzaam
maaktDe verborgen in
houd, die geeft er de waarde
aan. En zoo is het ook de
verborgen inhoud, die de
T elefunken Super 898WK
hemel-hoog verheft.
Toch de verborgen inhoud
van Telefunken ligt voor U
open ge kunt constateer en
wat 'n Telefunken voortbrengt
aan klanken-rijkdom, zuiver als
de zuiverste parelen, rijk en
edel aan volume en timbre.
Vraagt vrijblijvend demonstratie
bij 'n Telefunken Service-Station.
Naar het Bulgaarsch van
Dimitr Ivanov
We komen er royaal op tijd, mijn-
lieer. We zijn er beslist vóór
donker. Kijk, daar hebt u 't, dorp
al, ziet ut Daar, aan den voet van dieu
heuvel! We hoeven alleen dat ruggetje
nog maar over, dan zijn we er ongeveer."
En de jonge koetsier zwaaide zijn zweep
boven de ruggen van zijn magere paar
den en riep fiks om ze aan te vuren:
„Hort! Vooruit, jongens!"
De vier wielen van het lichte rijtuigje
plasten en spatten nog erger dan te voren
door het zachte slijk van den landweg.
Het wrakke geraamte van het voertuig
rammelde neerslachtig door de trooste-
looze, sombere vlakte, door de late De-
cemberregens doorweekt.
De boerenjongen schreeuwde nog
eens flink tegen zijn paarden, nam toen
op zijn bok een wat makkelijker hou
ding aan, klapte met zijn natte pet tegen
zijn dikke pelerinejas en hief met zorge-
looze stem een vroolijk deuntje aan.
„Hoe is je naam, jongen!" vroeg een
dikke man, die in het rijtuig zat, in een
jas van wolfsbont gepakt.
De jongen bleef zingen.
„Hé, jongen!" riep de man met een
luide, barsche stem.
„Wat!" De jongen keek om.
„Naam! Je naam! Hoe heet je!"
„Ondra."
„O, zoo, Ondra. Handige jongen ben
jij! Jullie zijn allemaal handig tegen
woordig. Slimme boeren vlegels! Jullie
kunnen niets dan liegen en bedriegen.
En eomedie spelenHeb ik meermalen in
de rechtszaal gezien. Schapen, kleine
lammetjes van onschuldmaar in
werkelijkheid echte wolvenSpélen
gewoon met de rechters."
„We zijn maar eenvoudige menschen,
meneer, 't is allemaal niets dan laster.
1 verbeeldt 't u maar we zijn heuscli
zoo slecht niet. Wij boerenmenschen be
driegen een ander alleen uit onwetend
heid. Onwetendheid en armoe."
„Ah zoo! Is 't dat! Uit armoe! Lee-
lijke pummels! Ze klagen over on
wetendheid en armoe en ze drinken als
ketters!"
„Denkt u soms, dat ze last hebben
van de weelde, meneer! Dat 't ze te
goed gaat! Dan hebt u 't toch heusch
mis. Drinken.... zuipen! Ja, drinken
doen ze allemaal. Om zich een beetje
prettiger te voelen, niet omdat ze 't
zoo best'hebben. Daar mag zoo iemand
als u wel eens flink nota van nemen."
„Zoo! Ik begin te gelooven, dat jij
ook een borrel ophebt, vrind! Daar
ben je nog te jong voor; je snor kond
nog niet eens uit. Die boeren bij jullie
zijn 'n min stelletje, dat zeg ik je; schrijf
maar op een briefje!"
„Op een briefje schrijven! We kunnen
niet schrijven, meneer," zei de jongen,
en hij wendde zich naar zijn knokige
paarden en riep: „Hort! Vooruit!" en
hij verviel in diep gepeins.
De paarden aarzelden even, alsof
ook zij peinsden.
De man zette den breeden kraag van
zijn bontjas op, dook er in weg en gaf
zich eveneens aan zijn gedachten over.
Een kraai met rafelige vleugels streek
neer op een eenzamen boom bezijden den
weg en kraste zwaarmoedig, op een dor
ren tak wiegendook zij dacht na. Zelfs
het sombere winterweer scheen in een
grauw peinzende stemming te verkeeren
en voorspelde voor den volgenden dag
een donkere Kerstmis. Dikke grillig
gevormde onweerswolken dreven langs
den hemel en verbrokkelden zwaar
onder een koud blauw. De wereld lag
ondergedompeld in slijk en nat. Het
uitzicht op dorpen, rivieren, verre
wouden en bergen lag donker, dood en
verwrongen voor hen. Op de vlakten
glinsterden hier en daar groote plassen,
duister en koud en glazig als de oogen
van een lijk.
Het rijtuigje rolde langzaam door de
dikke zachte modder, waadde er in en
waadde er uit, wringend en wendend.
Een losse plank aan den kant ratelde
voortdurend, eentonig, mismoedig en
martelde onbarmhartig de zenuwen van
den gezetten heer in de bontjas. Eindelijk
was zijn geduld opgeteerdhij sloeg zijn
kraag open, duwde er zijn dikke gezicht
buiten en schreeuwde: „Wat is dat voor
een afschuwelijk gerammel! Ik houd
niet uit!"
,,'t. Is maar een losse duig, meneer.
Die ratelt maar steeds, net als een ge
studeerd menschje kunt er geen touw
aan vastknoopen."
S/of op blz. 50
Onze gratis ongerallenverzeLering
Wij keerden te zemen mei onze zusierbladen sinds onze laatsie opgave op
grond van onze gratis ongevallenverzekering de volgende bedragen uii
W. H. de Bruijn, Gaffelstraat 90c, Rotterdamf 25
II. Prenger, Dalemstraat 5, Gorkum25.
II. C. Bosgoed, Lauwbergstraat F 302 I, Eerbeek25.
A. Wessel, Gasthuisstraat 19, Coevorden25
Johan. W. Merx, Nieuweweg 7, Schimpelveld12.50
Cornelis Rus-Hartland, Zijdewindstraat 90, Rotterdam. 25.
Wed. v. d. Pluim, Rozenburgschestraat 8a, Schiedam 600.
Wed. v. d. Bil, West Fraiikelandschestraat 140a, Schiedam 600
Wed. Brouwer, A 35, Callantsoog60o!
P. Ilubers, Beekstraat 29, Schinveld12.50
Wed. Velraeds, Wilhehninastraat 43, Kerkrade250.
WeJ. 1 aftaflogu, Javastraat 4a. Lutterade, Lindenheuvel 250
Wed. Naaktgeboren, Adriaan Pieterstraat 32, Rotterdam-Z. 600.—
Herman Vogt, Patronaatstraat 14, Speckliolzerheide25.
Johan Peter Bongers, Tunnelstraat 30, Sittard25
A. A. Zonneveld, Steenweg C 30. Horn250
A. de Wachter, Vingerling 3, Middelharnis25
Arij Moerman, Marktgraaflaan 115, Vlaardingen600
Wed. Poelemeijer, Lutmastraat 200 al, Amsterdam600.
G. J. Nunnink, v. Oorschotstraat 5, Haarlem25.
f 4.600.
Vorig totaal bedrag 386.986.
Totaal 391.586.