y-
>V
c?^.^ Geillustieerd weekblad. Verschijnt Donderdags. Tezamen met een der periodieken
f f Aof/ 1e a,n' ,Groot Rotterdam, sGravenhage in Beeld, Ons Land, Ons Zuiden of Ons Zeeland
koinnrL Wartaa of J..0A2K PP" franco per post f 1.75 per kwartaal bij vooruitbetaling
omen f ,.6:> per jaar bij vooruitbetaling. Voor postabonnementen en adreswijzigingen van post-
H'almÏÜen x,8'V? men zich uitsluitend te wenden tot het bureau te Haarlem. - Bureaux
HAARLEM, Nassau laan 51. Tel. Int. 13866. Giro nr. 142700. AMSTERDAM, N.Z. Voorburgwal
ACVFNHArk,rS.nr fOJTERDAM. Stationsweg 24 Telefoon Interc. 50540^Giro nr.*
101981. s GKANENHAGE. Stationsweg 95, Tel. Interc. 111666. Giro nr. 45141 UTRECHT, Biltstraat 14'
I elefoon Interc.. 15473. Giro nr 149597. 's HERTOGENBOSCH, Stationsweg 27. Telef. Interc 1215
Gno nr. 1297^0. MAASTRICHT, Stationsstraat 20, Telcf. Interc 5851. Giro nr. 124690. VLISSINGEN, Bad
nuisslraat I el. 81. De voorwaarden van onze pralis ongevallenverzekering zijn op aanvraag verkrijgbaar.
modder - diepe, dikke modder. De heele
weg ging onder in slijk en leidde nergens
heenenkel nog méér modder in.
Ondra trok de teugels aan en bracht
de paarden tot staan.
„Ik begin te gelooven, dat we ver
dwaald raken, meneer de rechterzei de
jongen, en hij tuurde strak het donker in.
De rechter keek ernstig in het gezicht
van zijn koetsier hij vond er geen
spoor in terug van de vroegere ondeu
gendheid.
„Kijk dan maar goed uit je oogen,
jongetje, anders sta ik voor de gevolgen
niet in. Er zit een leelijke aframmeling
voor je op."
Ondra rukte aan de teugels, liet zijn
zweep suizen en riep: „Houd u goed
vast, meneer de rechter!" Op verren
afstand vóór hen glommen de lichten
van het dorp. De verwijderde echo's
van hondengeblaf werden hun toege
dragen. Op enkele meters afstand rechts
van hen glansde het parelmoerachtig
oppervlak van een grooten plas roer
loos water. Het rijtuig zette koers in die
richting.
„Wat is dat?" vroeg de rechter.
„Een moeras, meneer de rechter. De
weg loopt er midden doorheen, 't Is
niet diep, weest u maar niet bang. Al
leen een paar kuilen hier en daar. Ik
kom er meestal netjes langs, of ik rjjd
of loop. Vooruit, heeren! Goed vast
houden, meneer de rechter!"
De paarden plonsden het koude water
in, dat den besterden hemel weerspie
gelde. Zij zwoegden voort, steeds voor
zichtiger, naarmate zij dieper wegzonken
in het slijk. Het levenloos oppervlak van
het groenig parelmoeren water raakte
fel in beweging.
„Halt, ongedierte!" riep de rechter
ontzet, zijn jas dicht om zich heen
trekkend. „Je laat me verdrinken,
uilskuiken! Zie je niet, dat 't rijtuig
vol water loopt? Halt! Stop!"
Ondra stopte. Het rijtuig zonk weg
tot den vloer en stond midden in een
moeras, waarvan de zoomen schuil
gingen in ondoordringbare zwartheid.
„Hort! Vooruit!" schreeuwde Ondra
tegen zijn paarden. Zijn sterke jonge
stem schalde de duisternis door. Dicht
bij hen vlogen een paar wilde eenden
schichtig op en verdwenen in 't donker.
„We zullen ook in waterhoenders moe
ten veranderen en er uit baggeren," zei
Ondra nadenkend. „Ik zou anders niet
weten.
„Idioot dat je bent! Wacht maar, tot
we er uit zijnIk sla je je armen en bee-
nen stuk! We verdrinken hier als ratten!
Ezelskop!"
„Nee, we verdrinken niet, meneer de
rechter, weest u maar niet bang, we
verdrinken niet. In zoo'n duisternis kan
geen mensch zijn weg onderscheiden.
Blijft u maar kalm," zei Ondra, en hij
begon het tuig te inspecteeren. Toen
haalde hij hier een gesp aan en maakte
hij daar een riem los, hij stond te razen
en te tieren, hij maakte maar los en maar
vast en hij foeterde maar. Eindelijk
nam hij zijn plaats op den bok weer in,
klapte met zijn zweep en riep: „Hort
jullie! Vooruit!" wogen.
De paarden trokken aan en stapten
voort. Plotseling schoot er één los van
den dissel en strompelde, vrij van het
tuig, door de modder verder. Het andere
paard stond met het rijtuig stil.
„Hédaar! Wat gebeurt er nu?" riep
de rechter.
„Ho jij! Dorcha, Dorcha!" riep Ondra
het losgebroken paard, en hij begon te
vleien en te lokken, om het tot terugkeer
te bewegen.
Maar het dier, door het water be
angst, keerde zich om en waadde voor
zichtig terug naar den oever. Geleidelijk
werd het onzichtbaar en aan het ge
smeek van zijn baas stoorde het zich
niemendal.
De rechter-commissaris stond zenuw
achtig overeind in het rijtuig, met enkel
trekken van schrik in zijn gelaat.
Op dat moment sprong Ondra snel
op het andere paard en hij volgde het
pad, dat Dorcha had begaan, en voort
durend riep hij luid: „Dorcha, Dorcha,
wacht dan toch! Kom je hier, Dorcha?
Dorcha!"
„Waar ga je heen? Stop! Wat doe je,
vlegel? Gek dat je bent! Zoo'n gemeene
kinkel! Ik maak je af!"
Een vroolijke lach door het donker
was al zijn antwoord.
„Zoo, beest, laat je me hier achter?
Om te verongelukken! Om door wilde
dieren verslonden te wordenToe.
jongen, doe dat niet, laat me hier niet
alleen, ik smeek 't je!" riep de rechter
met een trillende stem.
„U hoeft niet bang te zijn, meneer de
rechter," klonk de stem van Ondra.
„Er gebeurt niets. Er zijn geen wilde
dieren in 't moeras. Pak u maar goed in,
dan vat u geen kou. Ik kom morgen
ochtend terug. vroeg, zoodra 't
licht is. Er ligt hooi in 't rijtuig, maakt
u daar maar een bedje van. Ik zal voor
't nachtverblijf niets rekenen."
„Maak geen grappen, jongen," smeek
te de rechter. „Laat me niet alleenKom
terug! Help me er uit!"
„'t Is zoo donker, meneer, pikkedon
ker! Ik kan niets zien! En mijn paard is
weggeloopen! Hoe kan ik u dan helpen?
Ik zie er geen kans toe!"
De rechter hoorde de spottende stem
naar zich toe waaien door het donker.
Doodsbang in het vooruitzicht: een
nacht alleen midden in zoo'n triest
moeras, begon hij huilerig te soebatten.
„Ondra, kom terug! Alsjeblieft
toe! Ik zal je goed betalen wat je
maar wilt! Help me er uit! 't Wordt
mijn dood! Ik heb kinderen! Ze zitten
op me te wachten! 't Is Kerstmis!
Heb je geen hart?" Zijn stem sloeg over,
begaf het van wanhoop. Hij luisterde,
maar er kwam geen antwoord. Toen.
als zinneloos, brulde hij 't uit in de
duisternis, die geen antwoord gaf:
„Hé, kerel! Stuk vee! Os! Beest dat je
bent! Kom terug! Haal me er uit! Heb
medelijden! Mijn kinderen! Kerstmis!
BoerenkinkelHond
Hij zonk terug in het rijtuig, trok zijn
bontjas om zich heen en begon te
schreien als een kind.
Maar de zwarte nacht bleef onbe-
Dii speciale Kerstnummer van PANORAMA is uiige- l
breid mei zestien pagina's toi een ioiaal van j
zesenvijftig, exclusief „De Humorist" en „Sjors".