DE VLISSINGSCHE HAVEN Zoon luchtfoto van de K.L.M. maakt pas de situatie van buiten- en binnenhavens duidelijk, die we op den beganen grond nooit in de juiste verhouding beoordeelen en begrijpen leeren. De ligging van het spoorwegstation blijkt op dit overzicht ook duidelijk. profijt wist te trekken. Wat kende Vlissingen, aan een van de belang rijkste riviermonden des lands gelegen, voor scheepvaart in de tijden toen het alleen zijn binnenhavens nog bezat, eigendom van het rijk en in erfpacht bij De Schelde? Reeds voor de toch nog bescheiden booten der Maatschappij Zeeland was een eerste begin van een buitenhaven noodig. En wat was er natuurlijker dan dat die buitenhaven zou worden uitgebreid, toen de steeds grooter wordende tonnenmaat der zee schepen moeilijkheden begon op te leve ren met de sluizen der binnenhavens? De jarenlange actie van burgemeester van Woelderen heeft machtigen tegen stand moeten breken. En toen eenmaal tegen het einde der twintiger jaren de royale nieuwe haven gereedgekomen was, scheen inderdaad het oordeel der criticasters bevestigd te zullen worden. Maar die malaise is aldra overwonnen, toen in 1934 het geheele Vlissingsche havenbedrijf tot één centraal geleide onderneming werd gemaakt door de stichting der N. V. Haven van Vlissin gen, die van het rijk de havens in erf pacht kreeg. In het maatschappelijk kapitaal van f 1.600.000.—, waarvan f. 750.000.— werden geplaatst, namen zoowel het rijk als de provincie en de gemeente aandeel en bovendien belanghebbenden als de Koninklijke Maatschappij De Schelde, de Steenkolenhandels- vereeniging, de Kamer van Koophandel en de Nederlandsche Spoorwegen. Na deze centralisatie behooren nu de havengelden van alle binnen- en buitenhavens tot de inkomsten der nieuwe N.V. Maar haar activiteit strekt zich verder uit. Door het exploiteeren van kade- en industrie-terreinen rondom de nieuwe haven ver zekert zij zich niet alleen directe inkomsten, maar lokt zij industrieën en handelsondernemingen tot zich, die op haar beurt weer den omvang der scheepvaart vergrooten. Het stuwadoorsbedrijf, waartoe de uit gebreide eigen opslagloodsen dienen, en een begin nend veembedrijf, waarvoor bijvoorbeeld de melasse- tankinstallatie gebouwd en kortelings vergroot werd, verhoogen evenzeer bedrijvigheid en rentabiliteit der haven Van de ondernemingen, die in de Vlissingsche haven haar bedrijf uitoefenen, zijn de bunkerstations de noodzakelijkste en de oudste. De Steenkolen- handelsvereeniging bezit er reeds sedert ruim tien jaar haar kolenbunkerbedrijf, waarvan de outillage met lichters, tips en kranen in den loop van dien tijd aanzienlijke uitbreiding onderging. Samen met de Vlismar, de Vlissingsche Mineraalolie- en Asphalt Raffinaderij, exploiteert de Steenkolenhandels- vereeniging, de S. H. V., bovendien een sedert 1914 De Vlissingsche buitenhaven, van voor tot achter gevuld met zeestoomers van allerlei slag dat was niet maar 'n illusie van enkele utopisten, neen, dat blijkt mogelijkheid en werkelijkheid. In 1934 een verlies van 4.700. In 1935 een verlies van 4.100.- In 1936 een winst van 15.500. In 1937 een winst van 25.500. Zoo hebben ze allen ongelijk gekregen: de min of meer jaloersche, hooghartige bedillers van buiten ons gewest, maar evenzeer de fantasielooze, kleinmoedige pessimisten uit eigen stad en omgeving, die den Vlissingschen ondernemingslust met de somberste voorspellingen den domper trachtten op te zetten. De durvers zien langzamerhand hun initiatief beloond. En in dat loon deelt de heele Vlissingsche bevolking mee. Want hoe grooter vlucht de Vlissing sche haven nemen zal, des te grooter de algemeene welvaart van de grootste Zeeuwsche stad, die ook in dit opzicht van haar gunstige natuurlijke ligging Achter het drijvende kantoorgebouw van de 8. H. V. zien we een gedeelte der kranen en tips opreizen, waarmee de steenkool aan boord der schepen wordt gebracht. De aanlegplaats van de mailbooten der maatschappij Zeeland geeft iederen dag weer levendig verlier bij den haveningang.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1938 | | pagina 16