DE ZEE-ADVOCATE
18
S/of van biz. 13
wachtten, die hen aan land kon afzetten. Doch hun
gezang klonk weer op toen ze ten laatste popelend
van ongeduld van het schip afstootten. Terwijl ze
de pier naderden, tuurden ze strak naar den zanger,
die thans onder het vale licht van een mastlamp
stond en him oogen schitterden van opwinding
toen ze in den nachtelijken troubadour niemand
anders dan hun caballern van dien morgen herkenden.
Hij brak zijn gezang af toen het roeibootje tegen de
landingstrap schuurde, sprong behendig op de pier
en keek gespannen naar beneden.
„Ah! Senoritas, u bent het!" zei hij met verrukte
stem. Hij maakte een diepe buiging en stak hen stout
moedig zijn hand toe. Laura raakte er zoo van over
stuur, dat ze bijna in 't water viel. „Ik heb den heelen
dag naar u gezocht."
„Den heelen dag?" vroeg Dorrit vroolijk, ofschoon
ze maar half overtuigd was. „Dan zult u wel niet
erg hard gezocht hebben. I* had ons overal in de
stad kunnen vinden."
„Misschien zijn we elkaar eiken keer misgeloopen.
Toen u vanmorgen met uw bagage aan wal stapte,
maakte ik er uit op dat u van plan was hier eenigen
tijd te blijven. Ik had u er graag over willen spreken.
Ik was al bang, dat u naar de fonda in de stad zou
gaan. 't Is geen behoorlijk hotel voor Amerikaansche
senoritas. Erg rumoerig, een slechte keuken, en 't
krioelt er van wandluizen. Er is maar één gelegenheid
waar de senoritas naar toe kunnen, de hacienda
Soledad, van mij en m'n heimmo m'n broer."
„O!" riep Dorrit, bijna sprakeloos van verbazing.
Dat deze sprookjesachtige troubadour zich eens
klaps ontpopte tot een grandee, met een hacienda in
de bergen, was bijna te mooi om waar te zijn. Ze her
stelde zich met moeite en zei stijfjes:
„Misschien voelen we er wel iets voor om uw uit-
noodiging te aanvaarden, maar dan moeten we eerst
weten of er nog meer dames onder uw gasten zijn. We
kunnen ons moeilijk met u en uw broer amuseeren."
„We hebben verscheidene dames-logé's, senorita,"
stelde hij haar haastig gerust. „Menschen uit uw eigen
land. We doen alles om 't iedereen naar den zin te
maken, want beter dan een advertentie in de krant
is de aanbeveling van 'n tevreden klant. Onze keuken
is onovertrefbaar, de kamers zijn groot en geriefelijk
en de tarieven bijzonder laag gesteld."
„Tarieven?" zei Dorrit onthutst.
Hij spreidde z'n handen uit. „Wat had u dan ge
dacht, senorita? Natuurlijk tarieven wij moeten
toch ook bestaan! M'n broer, z'n vrouw en kinderen;
mijn kinderen, mijn vrouw, onze madre, onze.
Waar gaat u heen, senorita?"
Want Dorrit had zich eensklaps omgekeerd en was
langs de landingstrap naar beneden gestormd. Ze
luisterde niet meer naar hem en beduidde den man
van het roeibootje hun bagage weer naar het schip te
brengen. Laura kwam haar aarzelend achterna, ge
volgd door den caballeru, die het zóó maar niet opgaf.
„Ik begrijp er nu niets meer van, senorita. Twee
maal komt u met uw bagrgs naar de pier alsof u hier
een poos wilt blijven en wanneer ik u dan onze
hacienda aanbeveel, loopt u weg.
Laura voegde haar protesten bij de zijne. „We
kunnen nu niet meer terug, Dorrit. Als de kapitein
ons ziet, laat ie op ons schieten."
„Ik vind er wel wat op," zei Dorrit geruststellend,
ofschoon ze zelf niet wist wat ze beginnen moest.
Hoe ze haar geest ook inspande, ze kon zoo maar op
stel en sprong geen wet bedenken, waarop ze zich in
uitersten nood zou kunnen beroepen. De cabaTUro
kwam eindelijk weer aan 't woord. Hij had met z'n
handen radeloos in de lucht staan wuiven en be
schreef er nu kleine cirkeltjes mee tegen z'n slapen.
„Er is d'r bij haar een op den loop," riep hij met
schrille stem. „Ze heeft d'r haren blond geverfd
gek is ze."
Dorrit's reactie op deze beleedigingen was onver
wacht. Ze scheen eerder opgewonden dan verbolgen.
,,'n Gekke blondine ik heb 't," zei ze en den
vragenden blik in Laura's oogen bemerkend, voegde
ze er aan toe: „Ik weet nu hoe we aan boord kunnen
komen. Je zult 'ns wat beleven!"
Kapitein Martin bevond zich op dat oogenblik in
het purserskantoor en kafferde den ongelukkigen
tweeden purser naar hartelust uit. Z'n woede ver
ergerde en z'n ademhaling stokte bijna, toen Dorrit
en Laura glimlachend voor het loket verschenen.
„Ziezoo," zei Dorrit. „Hier zijn
we weer. We hebben eventjes een
uitstapje gemaakt naar de pier.
maar nu blijven we voor goed."
Kapitein Martin zei niets. Z'n
gelaatskleur was donkerrood ge
worden en z'n zware ademhaling ging vergezeld van
een schril fluitje.
„We willen onze kaartjes terug hebben," eischte
Dorrit brutaal. „Eerste-klasbiljetten enkele reis en
u hoeft er niet aan te denken, dat we eerste klas
betalen. U kunt ons tweede klas in rekening brengen.
U zult zich met deze regeling moeten vereenigen of
u wilt of niet. Bovendien ben ik een van die gekke
blondjes."
„Wat?" vroeg kapitein Martin. Hij was zoo ver
baasd, dat ie z'n ergernis er door vergat. Z'n oogen
stonden wijd open.
„Een van die gekke blondjes. Ik kocht in San
Diego twee tweede-klas biljetten en kon u wettelijk
bewijzen, dat onze tweede-klashut onbewoonbaar
was, waarop n ons noodgedwongen naar de eerste
klas liet verhuizen. Door deze daad ontstond een
stilzwijgende overeenkomst, welke inhield dat u ons
met tweede-klasbiljetten eerste klas naar San Diego
zou terug brengen. U zoudt, natuurlijk kunnen be
weren, dat u deze overeenkomst met mijn toestem
ming verbrak, toen ik vanmorgen m'n passagegeld
opeischte, maar de wet. zegt art. 1567, burgerlijk
wetboek voor Californië dat elke oogenschijnlijke
inwilliging, verkregen door dwang, bedreiging, be
drog en ongeoorloofde inwerking van nul en geenerlei
waarde is; hieronder verstaat de wet de verkeerde
uitoefening van een wettelijk of oogenschijnlijk
gezag over een ander persoon met het doel onrecht
matige voordeelen op hem te behalen en ook het op
schromelijke wdjze misbruik maken van iemands
ooge nbl ikkelijken geestestoestand met. het oogmerk
profijten van hem te trekken of overwicht op hem te
hebben. Weet u wat ze van blondjes zeggen?"
„Ik weet wel hoe ik over ze denk," brulde kapitein
Martin. „Maar wat zeggen anderen?"
„Ze zeggen, dat niemand hoeft te vertellen dat een
blondje knap is, want dat weet iedereen en óók dat
niemand hoeft te vertellen, dat ze 't een beetje in
haar bol heeft, want dat weet ook iedereen. Ik zou
ter verontschuldiging kunnen aanvoeren, dat u op
unfaire wijze profijt trok van m'n oogenblikkelijken
geestestoestand toen ik ermee accoord ging, dat 't
contract verbroken werd. Iedere rechter, die in dit
proces uitspraak moest doen, zou me in 't gelijk
stellen."
Kapitein Martin voelde zich geprikkeld tot het
uiterste. Hij wierp de deur van het. purserskantoor
met een smak open.
„Ik zou maar niets overhaast doen, als ik u was,"
zei Dorrit waarschuwend. ,,U kunt me niet. slaan,
omdat volgens de wet geen zwaardere straf dan een
ernstige reprimande op een passagier toegepast mag
worden, zonder voorafgaand overleg met de overige
officieren en uitvoerige aanteekening der feiten in
het logboek. Ik verwijs u naar de uitspraak in het
geding Kraushopp-Ames, D. C. Pa 1846. Fred. fas.
No. 7931."
Kapitein Martin bleef staan.
„Jongedame," zei hij langzaam, „u praat te veel.
Veel meer dan goed voor u is." Hij beval den tweeden
purser hun passagebiljetten terug te geven en hield
vervolgens een passeerenden steward aan. „Bates,
zeg tegen den eersten en tweeden stuurman en
mijnheer Gem, den eersten purser, dat ze onmiddel
lijk hier komen. En zorg dat je er zelf ook bij bent."
De vier mannen traden het purserskantoor binnen,
toen Dorrit de passage-biljetten in haar taschje
stopte. Kapitein Martin gelastte hun tegen den muur
te staan en sloot resoluut, de deur van het promenade
dek aan bakboordzij, de deur van het promenade
dek aan stuurboordzij, de deur naar den grooten
salon, de trapdeur naar de eetzaal en de deur naar
de eerste-klas hutten, zoodat het purserskantoor
voor 't moment volkomen geïsoleerd was.
Z'n optreden was koel en vastberaden en boezemde
Dorrit grooter angst in dan z'n boemansgezicht en
gevaarlijke schreeuwstem het. drong eensklaps
tot haar door, dat hij niet blufte.
„Ik eisch, dat u de deuren onmiddellijk open
maakt," zei Dorrit trillend van opwinding. „We
laten ons niet met al die mannen insluiten."
Kapitein Martin schonk aan haar woorden geen
aandacht.
„Heeren," zei hij, „ik heb u hier laten komen voor
een bespreking overeenkomstig de wet Kraushopp-
Ames D. C. Pa 1846, etcetera, etcetera. Er zal in het
logboek aanteekening gemaakt worden van een
krankzinnige vrouw. We hebben onder elkaar al
gedacht dat ze krankzinnig was. nu weet ik 't zeker.
Ze heeft 't ongevraagd zelf bekend."
Kapitein Martin liet eenige dramatische ooge.n-
blikken voorbij gaan en vervolgde toen met nadruk:
„Met 'n krankzinnige aan boord moeten we altijd
zeer voorzichtig zijn bovendien is 't onze plicht
de andere passagiers te beschermen. Dat bent u in
dit geval toch ook met mij eens, nietwaar?" Zware
stemmen van enthousiasten bijval verscheurden de
stilte in het vertrek. De kapitein wenkte den steward.
„Bates," zei hij, „veeg dat kleine hok in 't voor-
ruim wat bij en sleep er alle meubelen uit. Zorg dat
't goed gedesinfecteerd wordt met chloorkalk."
„Ja, mijnheer," zei Bates bereidwillig.
Kapitein Martin wendde zich tot den eersten
stuurman
„Mijnheer Kripp," vroeg hij, „hebben we de
kettingen nog, waarmee we dien armen Simpson
vastgesnoerd hebben toen ie 't te pakken kreeg in de
stookruimte?"
„Ja, mijnheer," antwoordde de grijze stuurman,
die z'n lachen nauwelijks kon bedwingen.
„Hou ze gereed. Misschien hebben we ze nog
noodig. We kunnen beter op alles voorbereid zijn."
Hij keek Dorrit peinzend aan. „Ze zou wel 'ns ge
vaarlijk kunnen worden. Ik heb al 'ns eerder van die
gevallen aan de hand gehad."
Dorrit kromp ineen.
„Dat kunt u me niet. aandoen," zei ze wild. „Ik
laat me niet in een donker hol werpen, dat pas ge
desinfecteerd is met dat verschrikkelijke goedje
van u. U mag me niet ketenen! Ik ben niet gek. Ik
zei 't, maar voor de mop."
„ledereen die een vrijen overtocht van me tracht
los te krijgen is gek," constateerde kapitein Martin.
Dorrit begreep waar hij heen wou.
„Goed dan We zijn bereid u de helft van een
enkele reis eerste klas te betalen. Dat is precies
vijftien dollar, geloof ik." Hij deed een dreigenden
stap in haar lichting en ze verbeterde zichzelf
haastig: „De heele enkele reis eerste klas dan.
Achttien dollar en vijftig cent."
Kapitein Martin schudde halsstarrig het hoofd.
Hij trok z'n massieve schouders op en ging vlak voor
haar staan.
„Vooruit dan maar," zei ze zwak, niet zonder een
opflikkering van haar ouden strijdlust. „We betalen
den vollen prijs van een retourbiljet, tweede klas en
verhuizen weer naar onze vroegere hut, zonder
klachten over de patrijspoort. Alleen geef ik u dui
delijk te verstaan, dat
„Jongedame," zei kapitein Martin, „wat u me
te verstaan wilt geven, laat me koud. Ik geef u te
verstaan, dat u den vollen prijs betaalt voor de
klasse waarin u verkiest te reizen, met inbegrip van
de heenreis, evenals de andere passagiers. Bovendien
ligt 't aan u of u op de terugreis 'n tweede-klasse-
of een voorruim-passagier wilt zijn. U kunt kie
zen
Toch zorgde ze er voor, dat ze 't laatste woord had.
Laura, die naar beneden was geweest, om een
blauwe reisdeken te halen, waarmee ze graag wilde
pronken, al reisden ze dan ook maar tweede klas,
trof haar op het onbeteekenende tweede-klasdek
in 'n prettiger stemming aan dan ze verwacht had.
De magische maan van Esmirillade hing als een
gouden schijf boven de kale heuvelen en het scheeps-
orkest speelde in een ver hoekje van den eerste,-klas-
salon een potpourri van sentimenteele liedjes. De
ankerkettingen werden voor het vertrek naar San
Diego met luid geraas opgehaald. Doch dit alles had
slechts weinig bijgedragen tot de verandering in
Dorrit's gemoedstoestand.
„Kapitein Martin was een paar minuten geleden
hier," verklaarde ze. „Hij had vermoedelijk berouw
over z'n schandelijk gedrag en zei dat we morgen
ochtend in de eerste klas aan het. afsclieidsontbijt
konden deelnemen. We mochten zelfs aan z'n tafel
zitten, als we dat wilden. Hij gaf me toen de kans
waarnaar ik verlangd heb. Je had hem moeten
hooren ademhalen. Hij blies bijna z'n eigen hoofd
af!"
„Wat heb je dan gezegd?" informeerde Laura
benieuwd.
„Wat ik gezegd heb was nogal afgezaagd en voor
mijn doen beneden peil. Ik heb 't wel 'ns van Oscar
gehoord, dus kun je wel gissen hoe oud 't is. Maar 't
was ditmaal buitengewoon toepasselijk. Toen hij zei,
dat we aan z'n tafel mochten zitten, verhief ik mij
in m'n volle lengte, keek hem erg misprijzend aan en
antwoordde heel koeltjes: Dank u Zeer! We eten
nooit met 't personeel."