J.
mSmmsMj
23
Ze huilde zóó hartstochtelijk in de
minuten, die nog overbleven, dat ze na
het afscheid nauwelijks kon zien waar ze
liep. Maar er waren nog tal van andere
bezoeksters, die heete tranen vergoten.
VIJFDE HOOFDSTEK
Harridge, die bij den uitgang op
Kate wachtte, schrok hevig, toen hij
het meisje, totaal van streek, naderbij
zag komen. Haar aangeboren gevoel,
dat ze met andere menschen rekening
moest houden, gaf haar de kracht om
te glimlachen en te mompelen: „Och, hij
is zoo goed, zoo edelmoedig."
De oude heer gaf geen antwoord.
Wat konden vrouwen toch spoedig van
iets overtuigd zijn. Hij beschouwde
Ridley Crane als een knappen, doch
onbelangrijken jongen man, die zich
door zijn eigen zwakheid een zee van
narigheid op den hals had gehaald en
zich nu, tijdens de ramp, tot op zekere
hoogte waardig gedroeg maar „goed
en edelmoedig.Deze woorden wa
ren volgens hem op den jonge.i man
niet van toepassing.
Zoodra ze in den auto hadden plaats
genomen, vroeg hij het meisje op zachten
toon„In welk opzicht heeft Ridley zich
zoo edelmoedig getoond?"
Kate besefte, dat ze op deze vraag
geen antwoord kon gevenze verlangde
er naar om het de heele wereld te
kunnen vertellen, maar indien ze zulks
deed, zou tevens de schuld van Helen
aan het daglicht komen iets wat
Ridley juist ten koste van alles wilde
vermijden. Ze zweeg een oogenblik,
maar toen schoot haar te binnen wat
hij haar gevraagd had.
„Hij maakt zich ongerust over de
Torringtons. Hij wil, dat ik ze regel
matig zal bezoeken min of meer op-
treed als zijn bemiddelaarster, met het
doel het gezin te helpen."
„Een uitstekend idee." Harridge
glimlachte bij zichzelf. Was Crane een
psycholoog geworden! Dat was juist
wat die kleine, dwaze Kate noodig had
werk voor anderen om daardoor
los te komen uit haar sentimenteele
mijmeringen.
Als een filantroop, op wien steeds een
beroep kan worden gedaan, had hij
reeds lang te voren een bezoek gebracht
aan de Torringtons en zoodoende was
hij in staat haar eenige inlichtingen te
verschaffen. Een vrij slordig gezin, naar
hij meende een moeder en vier kinde
ren. De oudste zoon was in dienst bij
een timmerman op het dorp, doch de
oudste dochter was een dik, lui meisje,
dat niet anders deed dan thuis zitten en
luisteren naar de radio. Er liep op den
overleden vader een kleine verzekering
en toen de som werd uitbetaald, koch
ten ze zoo gauw mogelijk een vrij
duur radiotoestel. Men zou vermoeden,
dat een waschmachine meer op haar
plaats was geweest.
Kate keek hem aan. Mijnheer Harridge
bleek werkelijk verstoord. „Keurt u
radiotoestellen af, mijnheer Harridge?"
„Geen sprake van, maar ik vind, dat
in zoo'n gezin het geld op een betere
manier had kunnen worden besteed."
Ze veronderstelde, dat hij gelijk had.
Alleen doch deze overweging sprak ze
niet uit beteekende het voor die
menschen niet iets, dat ze door middel
van de radio hun gedachten konden
verstrooien?
Ze bereikten het huis voordat de
middagtrein uit de stad was aange
komen. Bij het afscheid zei de oude
heer: „Je vertelt je moeder toch van
het bezoek, nietwaar, Kate?"
„Ja, dat denk ik wel, mijnheer Har
ridge."
Maar het valt soms moeilijk om iets
I te vertellen, want daarvoor is niet
alleen een verteller, maar ook een toe
hoorder noodig en mevrouw Lattimer
had het zóó druk met de zaken van haar
oudste dochter, dat ze nauwelijks eenige
aandacht schonk aan Kate. Na het
diner begon Kate: „Mama, ik moet u
iets vertellen."
„Een minuutje, kind.Ik moet
Helen nog iets zeggen voor ik het ver
geet.
Kate wachtte geduldig een half urn
en begon toen weer: „Mama...." Het
woord klonk ditmaal nadrukkelijk en
had zelfs ten gevolge, dat Helen van
haar boek opkeek. Wat had Kate te
vertellen? Doch toen kwam Jane het
vertrek binnen met een expressepakket
en het was juist bedtijd, toen mevrouw
Lattimer zich vaagjes iets herinnerde
en vroeg: „Was er iets, dat je mij wilde
vertellen, Kate!"
„Nee, mama. Ik geloof het niet."
Den volgenden mor, stelde zij er
haar moeder van op de hoogte, dat ze
van plan was naar het dorp te gaan om
een bezoek te brengen aan de Torring
tons. Zij en mijnheer Harridge hadden
er over gesproken en hij dacht, dat het
geen kwaad kon, indien ze eens ging zien
of de menschen soms moesten worden
geholpen. Indien mevrouw Lattimer
zich niet zoo druk had gemaakt over
het naderende verlovingsfeest van Helen,
dan zou zij zich wellicht met eenige ver
wondering hebben afgevraagd hoe haar
jongste dochter er ineens toe kwam om
liefdadigheid te beoefenen.
Maar nu keek ze even op en zei: „Ja, I
natuurlijk dat is aardig van je ik
geloof niet, dat er iets tegen is, vind je
wel, Helen?"
„Misschien wil Helen wel met me
mee," zei Kate met een koelen blik in
de richting van haar zuster. Het bleek,
dat haat niet zoo gemakkelijk was te
overwinnen.
„Onzin, Kate. Helen heeft geen tijd."
Helen keek niet eens op van den brief,
waaraan ze bezig was. „Als je wilt, kun
je wel wat van mijn oude kleeren mee
nemen," merkte ze op.
Kate zag meer tegen het bezoek op
dan ze durfde bekennen, niet alleen
omdat ze bedeesd en onervaren was,
maar omdat ze bang was scherpe woor
den te hooren over Ridley. In dat
geval zou het haar heel moeilijk vallen
niet uit te schreeuwen, dat niet hij,
maar haar zuster de schuldige was.
Ze liet haar auto voor het kleine huis
stoppen. In de eene hand hield ze een
groote doos en over haar arm een pak
kleeren, die Helen had afgedankt en die
zij, Kate, niet wenschte te dragen. De
woning was klein en omringd door een
onverzorgden tuin. Reeds van verre
klonk haar luide radiomuziek tege
moet. Plotseling sprong er op het tuin
pad een kind, dat den verderen door
tocht blokkeerde en vroeg:
„Wat komt u hier doen?"
De vraag werd gesteld door een mager
kind van een jaar of twaalf met een
smerig gezicht, waarin een paar kool
zwarte oogen schitterden, die vijandig op
Kate waren gericht. Kate, die zich bijna
schuldig voelde, bleef plotseling staan.
„Ik kom om juffrouw Torrington te
spreken," antwoordde zij onzeker.
„Dat is niet waar," zei het kind.
komt om haar iets te verkoopen. We
hebben niets noodig ga maar weg."
Het meisje stampte met haar voet.
„Maar ik wil niets verkoopen," be
weerde Kate.
„Wat zit er dan in die doos?"
Kate legde het uit en het meisje bleek
zich te schamen. „Neemt u me niet
kwalijk," verontschuldigde zij zich.
„Maar Alma koopt alles en dan hou
den we bijna geen geld over voor andere
dingen. Ik heet Zilla."
Vervolg op blz. 26
-"riM,
V-Tlul/Mètt'nL- e