IRIUM voor PARELWITTE TANDEN
GEBRUIK PEPSODENT
...DE TANDPASTA MET IRIUM
Dampo
Circusbl ed
Uw kindje verkouden?
Pgnsaciejvt
Een dorpsgeschiedenis
door J. M. van Wamelen
12
Irium in Pepsodeni Tandpasta
geeft eiken morgen opnieuw
aan millioenen de sensatie
van nieuwe schittering der
tanden! Nooit tevoren ver
kreeg men zoo'n prachtiger^
glans met een tandpasta, die
zoo volkomen veilig is
Inderdaad, Pepsodent met
IRIUM is absoluut onscha
delijk geen kans, dat het
teere tandglazuur er door
wordt aangetast
Tuben a
25, 50 en 80 ets.
De groote tube
is voordeeliger
ZONDER KRIJT, ZEEP of KALK
...en bMzonder VERFRISSCHEND
wrijf dan borst en rugje in
met
f
Pot 50 cent
Lola Lane, filmster van Warner Bros
in „Vier Dochters".
TOOTH »ASTI
De Roselaere lag een eindje buiten
liet, dorp. Het was een fraaie en
ruime villa, die haar naam alle eer
aandeed. Want in de zomermaanden, als
de rozen bloeiden, leek het huis één fan
tastisch groote rozestruik, met zorg
vuldig geleide ranken langs zijn muren,
donker-groen loof en vuurroode bloem
knoppen.
Zelfs de oudste dorpelingen kunnen
zich niet herinneren, dat ,,De Roselaere"
gebouwd werd. De villa staat er langer
dan honderd jaar en zij was steeds in het
bezit van de familie Winkel. Binnen
haar muren zag zij vier generaties op
groeien en herhaaldelijk was zij het druk
bezochte middelpunt van een schitte
rend en opgewekt familieleven. Maar in
den loop der laatste dertig jaren ver
spreidden de Winkels, zich over de
heele wereld en bleef alleen juffrouw
Hendriua „De Roselaere" nog trouw. Zij
was de jongste dochter van den laatsten
eigenaar en toen zij de drie kruisjes
overschreden had, ontpopte zij zich als
een eenzelvige vrouw, aan wie men in
het dorp allerlei excentrieke eigenschap
pen toeschreef. Men noemde haar
„freule" Drina, ofschoon zij niet van adel
was zooals het sinds geslachten lang
ook gewoonte was geweest de mannelijke
bewoners te betitelen met „jonker".
Dit is, in het kort samengevat, de
oude geschiedenis van „De Roselaere".
-Zjj heeft nog een jongere geschiedenis
een geschiedenis, die aanving op den
dag, toen freule Drina zich het lot aan
trok van een Hongaarschen weesjongen.
Dat was kort na den oorlog, toen in
Holland groote transporten uitgehonger
de kinderen werden opgenomen. Zijn
naam was Stephan Nagy en hij was
twaalf jaar oud, toen hij in Holland
kwam. Evenals zijn ouders was hij in het
circus geboren en opgevoed. Zijn moeder
was in de jaren voor den oorlog een be
kend hoogeschoolrijdster geweest en van
gebrek gestorven. Zijn vader maakte
naam als leeuwentemmer en sneuvelde
in den oorlog.
De keus van freule Drina verwekte
nogal wat critiek in het dorp, toen de
afkomst van Steplian Nagy békend werd.
Eenigszins geringschattend spraken de
menschen van „circusbloed" en men
begreep niet, hoe freule Drina ertoe had
kunnen besluiten juist iemand van
„zoo'n slag volk" in haar huis op te
nemen. Freule Drina zelf was echter
ruimdenkend genoeg, om zich om de
Kfkomst van haar beschermeling niet te
bekommeren. Zij had zich bij haar keus
alleen laten leiden door haar hart. De
jongen was totaal ondervoed en ver
waarloosd, toen hij aankwam en zjjn
droefgeestige blik had terstond haar
medelijden opgewekt.
Stephan was een tengere jongen. Hij
toonde zich uitermate dankbaar voor
het liefderijk tehuis, dat hem aange
boden was en het duurde niet lang. of
freule Drina besloot hem voorgoed tot
zich te nemen.
„Een lichtzinnig besluit," oordeelde
de ongenoemde „men" in het dorp.
„Daar zal de freule nog wel eens spijt
van hebben."
De ongeluksprofeten kregen echter
geen gelijk. Stephan ging naar de stad
op school en was ijverig en leergierig;
later ging hij over naai- de H.B.S. en
werd daarna student. Hij wilde dokter
worden.' Maar het dorp verlóor niets van
- zijn wantrouwen tegenover deze vreem
de eend in de dorpsbijt. Met de bekrom
penheid, die het echte dorpsconserva-
tisme dikwijls eigen is, schoor het zigeu
ners. dieven en circus volk over één kam
en geen macht ter wereld was sterker
dan dit vooroordeel. Stephau's vreemd
accent wekte den lachlust op van de
jeugd en naar het voorbeeld der ouderen
noemden ze hem „den kermisklant". De
eerbied, dien men vanouds had gekoes
terd voor de bewoners van „De Rose
laere", hield bij freule Drina stand de
vreemde pleegzoon kon geen genade
vinden in de oogen van de menschen.
Op „De Roselaere" waren intusschen
de vroolijke dagen van weleer terugge
keerd. Stephan bracht vaak studievrien
den en -vriendinnen mée naar huis. die in
jeugdigen overmoed de heele villa op
steiten zetten. Er werd gemusiceerd,
gezongen en gedanst en als er een feestje
werd gevierd, drong het jolijt soms
door tot in het dorp.
„Die arme freule Drina," schudden
de menschen dan meewarig het hoofd,
maar freule Drina zelf voelde zich heele-
maal geen beklagenswaardig slachtoffer.
Zij was zoetjesaan de vijftig reeds een
eindje gepasseerd en trotsch op haar
pleegzoon. Haar geluk was volmaakt,
toen hij haar op zekeren dag zijn meisje
voorstelde. Zij was de dochter van een
ambtenaar uit de stad en de eerste dagen
behield freule Drina zich haar oordeel
voor. Met moederlijk wantrouwen sloeg
zij haar gade, doch weldra was zij over
tuigd, dat Steplian geen betere keus had
kunnen doen.
„Ik hoop, dat jullie gelukkig met el
kaar zullen worden," zei ze spontaan,
toen Wies Berkhout na een paar dagen
afscheid van haar nam. „Wees lief voor
mijn jongen, want hij verdient liet ge
lukkig te worden."
Wies Berkhout had die aansporing
niet noodig, want die twee hielden op
recht van elkander. Een paar weken
later aanschouwde „De Roselaere" een
intiem verlovingsfeestje en kort daarop
promoveerde Stephan. De promotie ge
schiedde „cum laude" en trots toonde
hij zijn pleegmoeder de doktersbul.
„Ik kan u nooit genoeg danken voor
wat u allemaal aan me hebt gedaan,"
uitte hij spontaan zijn dankbaarheid.
„Ik zal het nooit vergeten."
Freule Drina Avas even trotsch op dit
resultaat als hij. Zij was een klein,
schraal vrouwtje geworden met het
voortschrijden der jaren en zij moest
zich op haar teenen verheffen, om hem
te kunnen omhelzen. „Ik ben genoeg
beloond, mijn jongen," fluisterde zij
hem in het oor. „Ik ben den hemel dank
baar, dat ik althans voor één mensch
zooveel heb mogen zijn. Tot mijn veer
tigste jaar voelde ik me nutteloos in het
leven en daarin heeft jouw komst ver
andering gebracht. En wat zijn nu je
plannen f"
„Ik zou graag trouAven, moeder, en
dan...."
Hij aarzelde, over zoo verre toekomst
plannen hadden zij nog nooit samen ge
sproken. Maar freule Drina had vaak
genoeg over de toekomst nagedacht.
„Wat denk je ervan je op „De Rose
laere" te vestigen, Stephan? Als ik er
eens niet meer zal z\jn, zal het huis je
eigendom worden en je zult niet beter
kunnen doen, dan 't zelf te bewonen. Je
kunt je hier bovendien even nuttig
maken als in de stad en een drukke
praktijk heb je niet noodig. Je finan-
cieele A'ooruitzicliten hoeven je geen
zorgen te baren."