ZIJ TROKKEN OVER RERG EN DAL door Danie üys Een vernaai uit de dagen van den Grooten TreUde-r Atrik aan se He - 30 In dit hoofdstuk van ons verhaal trekt Pieter Belief met enkele Boeren nam OmtNiVNi^ftM kraal van koninq Dingaan. Dam voeren de Zoeloes een wilden krijgsdans uit voor de hUn^Ja*}™- Van het uiterlijk en de bewapening van Dingaan's krijgers geeft bovenstaande gravure een goed beeld. KOBTE INHOUD VAN 'T VOOBAFGAANDE: Ons verhaal begint met een vergadering te Uitenhage in de Kaapkolonie, wam de Zuid-Afrtkaansche Boeren, ontstemd over hun achteruitzetting door deJHngélschen, het besluit nemen hum hofsteden te verlaten. Zij willen zich een nieuwe toekomst scheppen in afgelegen streken, warn lat dusver geen blamke zich vestigde. Woïlie "Wessels, een jonge Boer, wiens vader door Tom Higgins, een deserteur uit het Engelsche leger, verraderlijk werd neergeschoten, zal met zijn zeventienjarige zuster Betsie W essels den Groeien Trek meemaken. Zij ontmoeten Arie Olaete, een jongen Zuid-Afrikaan, die liefde voor Bet ie Wessels opvat. Doch spaedig worden de jonge menschen gescheiden, als Arie Oloete als verkenner wegtrekt, terwijl BetsieWesséls te Zwartspruit achterblijft. Betsie en haar broer Wollie W essels steken later met Gert Maritz de Oranjerivier over. Nabij Tabamtsjoe meldt zich Arie Oloete big de trekkers. Hij verhaalt van een overval door Matabele-krij gers en vergezelt zijn vrienden naar het lager van Pot gieter. Daar wordt, in een vergadering, de eerste Volksraad gekozen van het land, dat laterOranje- Vrijstaat zou heeten. WolUe Wessels en Arie Oloete rukken uit met een expeditie, die 'n zwarte roover•- bende zal straffen. Als zij terugkeeren vernemen zij tot hun groote ontzetting, dat Betsie 1Vessels tijdens de afwezigheid der mannen door Tom Higgins ontvoerd is. Spoedig kunnen de beide jonge Boeren een poging ondernemen Betsie op te sporen. Zij vergezellen Pieter Betief op een tocht naar het land van koning Dingaan. Dam ontmoeten zij 'n drietal Engelsche ko lonisten, die inlichtingen verstrekken over Tom Higgins. Geleid door den Kaffer Joel slagen ze er in de schuil plaats van Higgins te vinden. „Wij moeten het wagen," "besloot Wollie, „een andere mogelijkheid is er niet."~ „Goed, vuren dan maar. Jij neemt den rechtsche, ik den linksche." Twee schoten knalden, gevolgd door een echo, die geen eind scheen te zullen nemen. De twee Kaffers stortten naast het vuur neer. Zonder af te wachten wat verdei: gebeurde, begonnen de jongens hun geweren opnieuw te laden. „Np niet meer tegelijk schieten," hernam Arie, „steeds een geweer geladen houden." Met ingehouden adem bleven zij wachten op wat verder komen zou, doch er gebeurde niets en in de rotskom bleef het stil. Als de twee dooden er niet gelegen zouden hebben en als het rookende vuur er niet zou zijn geweest, dan had men kunnen denken, dat deze verlaten weide nog nimmer door een mensch betreden was. Een parelhoentje schreeuwde en daarna was het opnieuw stil. Wollie en Arie keken elkander vragend aan. Waren de twee Kaffers de eenige menschen hier geweest, of hielden de holen nog meer vijanden verborgen? Het zou juist iets voor TTiggina zijn om niet te voorschijn te komen, op de loer te bljjven liggen en hen, zoodra zij zich vertoo- nen zouden, uit een hinderlaag neer te schieten. „Laten wij maar eens gaan kijken," zei Wollie eindelijk. „Wij kunnen hier niet eeuwig blijven liggen." Hij had deze woorden nauwelijks uitgesproken, of Arie greep zijn arm en beduidde hem, dat hij zwijgen moest. Aandachtig luisterden zij en toen hoorden zij beiden een zwakke stem, die om hulp riep. Betsie l" zei Wollie en sprong overeind. commandeerde-_zijn vriend en stem. Nu was het Arie's beurt om op te springen. „Waar wil je heen?" vroeg Wollie. „Er op af!" „In orde, maar langs den kant bleven loopen en voorzichtig ble ven." Met kloppend hart daalden zij in de rotskom af. Zij waren thans volkomen ongedekt en als Higgins zijn kans wilde waarnemen, zou hjj nu moeten schieten. Een oogen- blik later hadden zij weder dek king gevonden achter een der vele stukken klip, die overal verspreid lagen. Behoedzaam, van rotsblok tot rotsblok snellend, gingen zij verder in de richting van de poort- vormige gaten. Spoedig hadden zjj de eerste opening bereikt. Het hol bleek verlaten te zijn en alleen een paar op den grond uitgespreide dierenhuiden bewezen, dat deze ruimte tot slaapplaats gediend had. Ook het tweede hol bleek leeg te zijn. Bij de derde opening wachtte hun een verrassing. Hier vonden zij geen hol, maar' een poort, die uitkwam op een tweede open ruimte. Betsie's stem klonk thans luider; zij moesten zich dicht in ~haar nabijheid bevinden. „Vooruit!" riep Arie. Hij verloor thans alle voorzichtigheid uit het oog en snelde de poort door naar de tweede rotskom. Wollie volgde hem op den voet. Ook deze ruimte, die kleiner dan de eerste was, bleek omgeven te zijn door steile rotsen, waarin zich eenige boogvormige gaten bevonden. Een ideale schuilplaats voor een rooverhoofdman, een natuurlijke vesting, die vrijwel onbereikbaar was en die prachtig verdedigd kon worden. „Betsie!" riep Arie plotseling, gooide zijn geweer neer en liep het tweede hol in. Op eenige meters afstand van den ingang was een soort traliehek aangebracht, dat van zware, met ijzerdraad samengebonden boomtakken gemaakt was en daarachter ontdekte Wollie zijn zuster. „Arie, Wollie!" riep het meisje en brak in tranen uit. Met behulp van hun dolken en stukken steen, waarmede zij het ijzerdraad stuksloegen, hadden zij spoedig een opening in het hek gemaakt, die groot genoeg was om er door heen te kruipen. Even later was de gevangene bevrijd. Weenend omhelsde het meisje haar broeder en ook Arie betuigde zij met een kus haar dank. „Ik had den moed al opgegeven, u beiden ooit nog levend terug te zullen zien." Beiden, dacht Arie, zij zegt niet Wollie, maar beiden! Wat Betsie te ver tellen had, was spoe dig meegedeeld. Dade lijk nadat de bandiet haar had ontvoerd, had hij haar naar deze plaats gebracht. Wan neer Higgins niet op rooftochten uit was, 'had zij zich hier vrij kunnen bewegen, om dat er toch maar wei nig kans bestond, dat het haar gelukken zou te ontvluchten. Zoo dra hij echter vertrok, werd" z\j in het rotshol opgesloten en bleven een paar Kaffers ach ter om haar te bewa ken. De bandiet had haar tot vrouw willen hebben, maar zij was standvastig blijven weigeren.Zoo'nschurk, en dan.de moor denaar van haar vader. Wollie Wessels en Arie Cloete keken naar „Liggen blijven, den bovenkant van de spleet, die zoo trok hem weder omlaag. smal was, dat men er gemakkelijk over- 8 Gespannen bleven zij luisteren, totdat zij heen kon springen. Iedere neergeworpen .steen opnieuw het hulpgeroep vernamen. Thans was zou doel kunnen treffen en hen verpletteren. geen twijfel meer mogelijk: dit was Betsie s Een van koning Dingaan's geduchte Zoeloekrijgers in vóllen oorlogsdos.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 30