VOGELS ÉN NEST RUDOLF UTSCH 22 9 EERSTE 4 VERVOLG g EEN FAMILIE RO DOOR VIERDE hoofdstuk 90-000000000009 0 0 öooooooo-oooeoö erwijl Hieronymus Kngel Wel betreur» Ie. .lat «le ossen van «licn gekken lompen- millionmiir niet dagelijks nieuwe hoevei noodig Wadden, keerde George Xeist me zijn ossen huiswaarts. „Hop. hop. Max. nou heb je weer fatsoenlijke schoenen.spoorde hij zijn lieveling aan. De os ging kalm en waardig zijn weg en weldi had de sini«f zijn royalen klant uit het oog verloren jnk&ehen had Peter het postkantoor bereikt Maar hij trad er niet binnen, want vlak voor dei ingang ontmoette hij zijn vriendinnetje. Ilse Stalde- was een buurmeisje van de familie Xeist. Haai vader, een mijningenieur, was in het tweede oorlogs jaar gesneuveid en sindsdien leefde zij eenzaam me' 'baardmoeder in een kleine villa, waarvan de ruin aan dien van Neist grensde. Use was veertien jaar oud en dus een jaar jonge dan Peter. Zij bezocht een meisjesschool in riiegei en zoolang Pfder het zich herinneren kon. waren zij ai bevriend geweest De villa van Herbert Xeist was een tweede tehuis voor Ilse, waar zij vvelkon was en gastvrijheid genno op elk uur van den dag. Herbert Xeist. die zelf geen 0 dochter had, hield mis schien nog meer van haar dan van zijn eigen jongens en zijn zonen droegen het meisje op de handen. Jarenlang waren zij Use s ridderlijke beschermers en wee den dorps-of stads- j on gem die het ooit zou hebben gewaagd Ilse Stabler Vc beleedigen. of zelfs maar aan te roepenHij zou zich de straf op den lials hebben gehaald van vijf jeugdige wrekers. En de vijf jongens van Xeist waren wijd en zijd onder de jeugd gevreesd, want zij hadden vuisten, die hard waren als smidshamers. Hun vriendschap dateerde al van jaren her. Toen Ilse nog heel klein was, klanterdeu de sterke broers vaak over de heg. die de twee tuinen scheidde «*n smeekten zoo langoni Ilse. «lat mevrouw Stabler la«heiul gehoor gaf aan hun bede en hun toestond het meisje mee te nemen naar de aangrenzende villa. Zij wist dat de jongens meer zorg bewezen aan het kind. dan ooit een kimlermeisje kon doen en dat die wilde, ruwe buurjongens tam werden als lammeren, als Ilse in hun gezelschap was. Gewillig lieten zij zieh door het kind aan hun haren trek ken; lachend lieten zij toe dat Ilse hen in hun gezicht sloeg: zij droegen haar op hun breeden rug over wegen en velden en hadden het grootste plezier, als het tengere meisje kraaide en schreeuwde van vol doening. De jongens van Herbert Xeist steunden elkander onder alle omstandigheden als de halken van een huis. maar zij bevochten elkaar als het om een w ensch van de kleine Ilse ging. Want in haar oog wilde «ie een altijd meer zijn dan de ander. Ilse had zelf geen broer, maar aail de jongens van Herhert Xeist hechtte zij zich. als waren zij haar broers. Toen het hekend werd dat «Ie mulste gesneu veld was. schreide zij nog meer dan bij den dood van haar eigen va «Ier. Karei Xeist «le luitenant, was «le held van haar meisjesdroomen en toen Ernst, de vierde zoon, afscheid moest nemen van zijn ge- hoortedorp, oin in Koblenz in militairen dienst te treden, was niemand smartelijker aangedaan dan Ilse. Op het station .hou zij haar tranen niet bedwin gen, zoodat Peter, die toch ook steïk aan zijn broer gehecht was. er jaloerseh van werd. Ilse was slank en tenger en iets kleiner dan «le stevige Peter. Op het glad gekamde en in het midden geseheiden haar droeg zij een groene selmol- muts, «lie zij altijd een weinig overtrok op het rechteroor. De blonde vlechten vielen langs haar o«).ren neer tot op haar borst en omlijstten een fijnhesneden en lieftallig meisjesgelaat, met een paar verstandige, levendige oogen. die met een kinderlijk vrijmoedige uitdrukking de werehi in blikten. Toen zij voor den ingang van het postkantoor Peter plotseling voor zich zag. klapte zij op een kinderlijke manier in haar handen. ..Fijn, Peter moet je op het postkantoor zijn? Ik wacht even, dan gaan wij samen naar lmis!" Peter bleef staan en «leelde haar het groote nieuws mee, dat Ernst overmorgen naar het front zou vertrekken. Naar Frankrijk, dacht hij. want daar moesten ze tegenwoordig allemaal naar toe. Ilse hoorde het nieuws met 'n bedroefd gezicht aan. Zij geloof" le op «lit ««ogenblik .■jtielli^Rlat Ernst Xei>t haar het dierbaarst was van alle broers. Zeker, van Peter hield zij ook veel. hij was echter nog maar'n jongen en Ernst was reeds s«jldaat. Treurig gestenul be<lacht, zij. «lat Ernst vertrekken gin«r naar het land. waar niet alleen iet graf van zijn oudsten broer, maar ook dat van haar vader ergens moest liggen. ..Jammer voor Ernst," zei ze tegen Peter, toen zij op den terugweg waren naar huis. ..Zij hadden hem to«*h minstens nog een paar «lagen verlof kunnen geven, voor hij naar het front gezonden werd. 't Is erg hard. om hem zoo maar ineens weg te sturen, zonder afscheid van huis te hebben genomen." ..Ja. maar met persoonlijke wensehen kunnen ze daar geen rekening houden." antwoordde Peter met een air van meerderheid. „Daar heb jij zoo geen ver stand van. Ilse. Wat moet, dat moet en daar hebben wij niets tegen in te brengen." „Dat begrijp ik." zuchtte het meisje. ...Maar ik had Ernst graag nog eens gezien." „Ik «>ok! Maar het is nu eenmaal onmogelijk en wij zullen er ons dus in moeten schikken. Eenige oogenhlikken gingen zij zwijgend en in ge«la«'hten [voort. „*t Is erg jammer." herhaalde Ilse spijtig. „Ik zou morgen naar mijn tante in W esterwald gaan. om er een paar weken van mijn vacantie door te brengen, maar nu is al nvn plezier weg." „Ga je morgen al naar je tante? Ik «lacht \olgen«le week pas." „Ja. daar was eerst ook sprake van. Maar moetler vond. «lat het nergens toe diende nog een week te wachten. Mijn tante heeft een boerderij, zie je. met twee paarden en acht koeien. Ze hebben er nog volop eten goed brood, boter en liani in overvloed. Het gaat er bij baar bijna even roy aal naar toe als voor den oorlog. Ik mag haar helpen in de vacantie en ik had me echt in dat reisje verheugd. Maai- nu. Zij zweeg weer en wierp met een ruk van haar-horifd een van haar dikke vlechten op den rug. Peter zei ook niets en na een korte poos verbrak Ilse voor «le tweede maal het zwijgen. „Van Westerwald naar Koblenz is het eigenlijk maar een kort eimlje met den trein. „Welnu, ga er dan heen," ried Peter haar aan. „Ernst vertrekt overmorgen pas." .„Ja. maar ik «lenk toch niet, «lat het zal gaan. Ik krijg precies reisgehl mee tot Westerwald en geen cent meer. Als ik voldoende geld had, ging ik beslist vandaag nog. Uc geloof dat het Ernst goed zou doen als hij zag. dat ik hem niet vergeten had." Ilse sprak door, maar Peter gaf haar geen antwoord meer. Het leek of hij met een probleem worstelde, want zijn voorhoofd was diep gerimpeld. Toen zij bij Use's huis stomlenj kwam hij echter plotseling los. Er was een plannetje hij hem opgekomen, waarvan hij Ilse in opgewonden bewoordingen deelgenoote maakte. Het meisje luisterde met schitterende oogen en toen liii eensklaps zweeg, knikte zij goedkeurend. „Goe«l. Peter, dat doen we," stemde zij t«»e en haastig snehle zij den tuin in naar huis. „Hobo; Peter, wat ga je met het paard doen?" \ioeg Willem Ziuhne een half uur later, toeu hij Peter in den stal bezig zag. De koetsier-tuinman van Herhert Xeist was «le zestig reefis gepasseerd en droeg een langen ellen baard, «tien hij hij hef spreken zee ver naar voren öeh«»of. dat hij bijna loodrecht neerhing. Die haard gaf hem 'n eerbiedwaardig uiterlijk en Ilse zei altijd, dat hij op een echten patriarch geleek. „Ik zou Ilse even naar Betzdorp rijden." ant- wt»or«l«le Peter, terwijl hij het paard uit den stal leidde. „Zij gaat i va«-antie naar Wcsterwahl en >tapt in» Betzdorp op den trein." Willem Zeihne woehle in zijn baard en s<*hud«lg knorrig zijn hoofd. „Maar wat moet je dan met een volle haal hooi m «l«n wagen? "t Is toch maar een kort ritje naar Betzdorp?" Zeker, maar ik heb daar nog meer te «l««en en het kon du.» wel eens laat worden. En ik kan liet paard toch niet tot vanavond zonder voer laten! „Zonder iyoer?" herhaalde Willem Zeihne grimmig, met zijn oogen half dichtgeknepen. „Maar je hebt hooi voor twee «lagen in je wagen!" „Nou ja. uit voorzorgmompehle Peter zoo onverschillig als het hem mogelijk was. „Maar. jongen, je kunt toch in «leze si-hrale tijden niet zoo roekeloos met het voer omspringen, t Is alles momljesmaat tegenwoordig en ik zie daar een zak haver ook liggen. En kijk eens. zelfs roggebrood. Peter gooide het over een anderen boeg. „Als Ilse den trein in Betzdorp soms mist. «lan rijd ik haar door naar Westerwald." zei hij heslist en zakelijk. „En dan kom ik morgen of overmorgen pas terugJ Vader kan er niets op tegen hebben. Hij heeft vaak genoeg gezegd, «lat Ilse g«irust gebruik mag maken van paard en wagen. Ik loop in geen zeven slooten tegelijk «lat we-t jij, zoo goe«l als vader." Met die verklaring, waartegen Willem Zeihne niets wist iu te brengen, lei«Ule hij het paaril in het leuumn en spande het voor «len landauer.. Het was vijf uur in «len middag, toen Ilse en Peter wegreden. Een uur later klepperden de paardenhoeven door «le hoofdstraat van Betzdorp. Maar Peter ree«l niet naar het station: hij had andere plannen. Vast- bera< len stuurde hij het paard door het dal van den Sieg op Westerwald aan. „Zou het ver zijn, Peter?" vroeg Ilse. die naast hem zat. „Die knol deugt niet meer, anders was het maar een uitstapje." knorde Peter. „Maar wij komen toch wel op tijd. Als ik mijn zinnen op iets heb gezet, krijg ik het altij«l ge«laan. „Maar wij moeten «le boss«-hen door en die zijn geweldig uitgestrekt." „Dat «l«»et er niet toe. we komen er beslist. W ij rijden recht door: van «len Sieg tot aan den Rijn hij Neuwied. Het is een lang eind, maar verdwalen kunnen we niet." „Wat zal Ernst verbaasd staan kijken, als hij ons ziet," glimlachte het meisje. Het paard kwam slechts langzaam vooiuit. ofschoon Peter herhaaldelijk de zweep hoven zijn kop.liet knallen. Want Bubi trok niet alleen den last van «len wagen, maai' ook «len last van zijn ouderdom met zich mee en deze liet hem geen groote inspanning meer toe. Bovendien waren de porties haver, die hij toebedeeld kreeg, den laatsten tijd zoo erbarmelijk klein, dat zij zelfs het vurige ldoed van een jonger paard in toom zouden hebben gehouden. Peter had zijn vader geen permissie gevraagd voor «leze reis, en Ilse had 't zorgvuldig voor haar moeder verzwegen. Bubi scheen er echter een veiinoeden van te hebben, dat hij voor een ongeoorloofd doel werd-gebruikt, want toeu zij de hoogten van Wester wald bereikt lia«ldeu en niet ver meer van de stad Altenkirclien verwijderd waren, werd hij rebelsch en vertikte het verder te gaan. ofschoon Peter zich uitputte in bemoedigende aansporingen. Ilse trachtte hem te verlokken met «le b«dofte dat hem in deii stal van haar tante een overvloed van hooi en haver en zelfs suiker wachtte, maar Bubi verkoos niet «len landauer nog langer te trekken. Zij bevomlen zich in een schemerig dennenbosch, dat kaarsrecht door snetlen wer«l door een wagensjioor.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 22