Vogels uit één nest Terci tètneegmibbelert tëcneesitotjjen HET ZUUR IN UW MAAG ZOU EEN GAT IN HET VLOERKLEED KUNNEN BRANDEN 26 en beschermt Uw teint en maakt bij regelmatige toepassing Uw huid jeugdiger en soepeler. Haar fijn parfum van "4711 Eau de Cologne is nimmer storend, doch harmonieerend met den geur van elk poeder. Gezichtswater is onontbeerlijk om Uw huid grondig te reinigen, waardoor U ongerechtigheden en puist jes voorkomt. Neem "4711" Cold Cream voor den nacht. Wanneer Uw spijs vertering U pijn be zorgt, ligt de oorzaak hiervan meestal in een teveel aan zuur in Uw maag. Weet U, dat dit zuur zoo krachtig is, dat het een gat zou kunnen branden in een dik pluche vloer kleed Dit is bewe zen door scheikundi gen. Zij druppelden wat zoutzuur (dat de zelfde samenstelling heeft als maagzuur) op een karpet en dit zuur brandde hierin inderdaad een gat van i 15 cm. Indièn dit reeds het geval is met een vloerkleed, zult U zich kunnen voorstellen, welke uitwer king dit zuur heeft op Uw maag. Bevrijdt U zelf van dit zuur door na den maaltijd - of steeds wanneer U pijn voelt - Digestif Rennie pastilles te nemen. Rennie is een pastille, die gemakkelijk in den mond oplost, zich aan met het speeksel ver mengt en daardoor een onmiddellijke uit werking heeft. Het bevat bestanddeelen, die het zuur absorbeeren en neutraliseeren, en andere bestanddeelen, die de spijsver tering krachtig bevorderen en zoodoende voorkomen, dat zich weder overtollig zuur vormt. Digestif Rennie pastilles zijn zeer smakelijk en dan ook bijzonder prettig te nemen. Digestif Rennie Pastilles zijn verkrijgbaar bij alle apothekers en erkende drogisten a f 0.40 per pakje en f 1.25 per groot pak. Origineeie foto van een vloerkleed, verbrand door maagzuur. Annonces betreffende worden in dit blad slechts opgenomen, indien zij vooraf voorzien zijn van het stempel „Geen bezwaar" tegen de plaatsing, afgegeven door de Commissie van Contröle op de Aanprijzing van Genees middelen en Geneeswijzen, waarvan het Secretariaat is gevestigd Segbroeklaan 35, 's- Gra v enhage Vervolg van blz. 23 aan den Rijn was het paard nauwelijks meer vooruit te krijgen. Zoo kwam het. dat de wagen eerst in den morgen van den derden dag de hoofdstraat van Ehrenbreitstcin in reed. Peter stond rechtop in den landauer en leek een Romeinsche wagenrenner, met de teugels in de eene en de zweep in zijn andere hand. Dartel dansten zijn. lokken langs zijn voorhoofd. „Hop, hop, Bubi! Loopen. of anders krijg je!" Ilse zat achter hem en spoorde het nukkige paard eveneens voortdurend aan. „Loopen, Bubi, anders zien wij Ernst niet meer!" Knallend klapte de zweep door de stille straat. Thans hadden zij de schip brug bereikt. Aan den overkant van de brug, waar zich een reusachtig stand beeld tegen den hemel verhief, vloeiden Rijn en Moezel samen. Vóór hen lag het oude Koblenz met zijn muren en zijn torens. Maar de tw§e jonge menschen hadden geen oog voor dit óude stads- schoon zij dachten alleen aan Ernst en vroegen zich met gespannen ver wachting af of zij hem nog zouden ont moeten. Toen zij het midden van de brug be reikt hadden, hoorden zij plotseling trommelslagen in de stad. Een oogen- blik later liet zich ook een groote trom hooren en daarop zette een heele regi mentskapel <^en militairen marsch in. Bubi spitste de ooren en nam eens klaps een lichteren en eleganteren loop aande militaire muziek wekte in stincten uit het verleden en deed zijn bloed nog eens vuriger stroomen. Peter wierp het hoofd in den nek en juichte. „Dat zijn ze, Ilse. Besb'st. dat moet het regiment van Ernst zijn. Zij worden met muziek naar het station gebracht. Nu zien wij hem toch nog.'^w En zijn zweep floot door de lucht. Snel reden ze door de straten en ste gen van Koblenz op de klanken van de muziek af. Op de markt lieten zij het paard en den wagen achter onder de hoede van een boer en holden de mar- cheerende soldaten tegemoet. Weldra zagen zij hen aankomen. De grijze colonnes marcheerden voorbij een rhythmisch golven van kwartier mutsen, geweerloopen en ransels. Peter marcheerde op het trottoir mee en zijn jonge oogen glansden. Maar waar was Ernst? Voor het regiment uit reed een offi cier. „Dat is 'n heele hooge," verklaarde Peter zijn vriendinnetje. „Die is nog hooger in rang dan onze Karei!" „Heeft Ernst geen paard?" vroeg Ilse, buiten adem van het hollen. „Weineen, hij is immers maar een gewone infanterist! Maar hij kan gauw luitenant zijn, als hij wil. Dat gaat tegenwoordig vlug genoeg." Het vertrekkende regiment werd door velen uitgeleide gedaan. Oude mannen, vrouwen en kinderen liepen mee op de trottoirs, vensters en deuren vlogen open en de uitroepen galmden over en weer. Handen wuifden den vertrekken- den een vaarwel toe en de soldaten marcheerden. Klak, klak, klak, tikten de hakken op het plaveisel. Jonge soldaten voor het front kna pen met frissche gezichten. Er waren reeds flinke jongens bij, maar anderen zagen er uit of zij nauwelijks de kinder schoenen ontwassen waren. De uniform hing hun als een zak om het lichaam en zij gingen gebukt onder hun ransel. Niettemin marcheerden zij. En de spade, de stalen helm. de sabel en de broodzak marcheerden mee. De muziek bewoog hen voort, blies alles leven in Ernst Neist. liep als vleugelman aan het hoofd van de tweede sectie. Hij was het krachtigst gebouwd van allemaal. Zijn donkerblonde lokken sprongen weerbarstig onder de kwartiermuts van daan en op zijn mager gelaat lag 'n trek van vastberadenheid en koppigen moed Plotseling keek hij oni zich heen. Hij verbeeldde zich een welbekende stem zijn naam te hebben hooren roepen. Het volgende moment werden zijn oogen groot van verbazing. Hij zag Peter, die zich onstuimig aan zijn zijde drong en een opgewonden meisje met zich mee trok. De achttienjarige soldaat mar cheerde verder klak, klak, klak, maar zijn oogen schitterden a.ls lichten en zijn mond lachte. „Ernst Ernst!" hijgde Peter. Ook Ilse schreeuwde zijn naam uit: „Ernst Ernst!" „Peter - Ilse! Hoe komen jullie hier?" „Wij wilden je nog eens zien, Ernst!" lachte het meisje. Peter verhaalde hem snel van him avontuurtje. „We zijn vertrokken met Bubi; sinds eergisteren zijn we onderweg. Dwars door de bosschen hierheen ge reden. Jongen, Ernst, wat is dat boffen, dat wij je nog getroffen hebben! Wij dachten reeds Klak, klak, klak, marcheerde het regiment. De muziek trok door de straten en betooverde alles en alles met rhythme en leven. „Moet ik dan mijn dorpje gaan verlaten...." speelde de kapel en de soldaten zongen het mee. De stemmen schalden door de stegen en straten Peter en Ilse marcheerden naast den grooten broeder en de harten van die drie klopten sneller in dit bewogen uur. In het hart van den soldaat ont waakte een weemoedig verlangen. Ter wijl die jonge monden naast hem praat ten, frisch en helder en klaterend als een bron in de bergen, zag hij beelden uit het onderlijk huis voor zijn geest ver rijzen. Hij zag de bergen en dalen en hij wist dat hij nu een grijze uniform droeg en met deze uniform 'n zwaren plicht - - en dat die plicht hem nu ver van de vaderlandsche bergen wegvoerde naar vreemden grond, die begeerig naar bloed en ijzer hunkerde Peter en Ilse werden daarentegen langzamerhand ten prooi aan een-stillen angst voor dezen broer in zijn grijze uniform. Want hun kinderzielen hadden in deze jaren reeds veel droevigs be leefd. Zij wisten dat één broer nooit meer huiswaarts zou keeren en dat een vader reeds lang niet meer schreef en dat men hen beiden niet meer levend, maai' alleen nog op portretten kon aanschouwen. En nu ging ook Ernst daarheen, van waar zoo velen niet meer terugkeerden. Grijze mutsen golfden. Schouders verhieven zich en zonken. Grijze colonnes marcheerden. Op het station wachtte de trein. Hier kon Ernst zich voor vijf minu ten van zijn kameraden scheiden. Nu lachte hij niet meer. Zijn gelaat stond bedroefd en in zijn stem klonk weemoed en smart. Zijn geweer had hij tegen den muur gezet. Hij stond tusschen hen beiden in en zijn handen drukten beur telings die van zijn broer en die van het meisje. Nu eens liet hij zich gaan als een kinderachtige jongen en dan weer werd hij plotseling ernstig en waardig, als een grijze oude man. „Ik heb vannacht nog van je ge droomd. Ilse. Wij waren allebei op de Potten 0.60 en 0.90 Tuben 0.35 en 0.60 0.60 en 1.75

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 26