D HET ERFSTUK VAN OOM CHRIS Hal door Henk van em ie globe op m\jn schrijftafel? Ja, dat is een erfstuk. Een erfstuk met een ge schiedenis. Ik zou het de geschiedenis kunnen noe men van oom Chris, als oom Chris geen stuk geschiede nis op zichzelf was. Oom Chris dat was het zwarte schaap van de familie. Als ..aankomend man" een van die lui van twaalf ambach ten en dertien ongelukken, die beslist niet willen en misschien-niet kunnen. En voor wie—- ik spreek van veertig jaar terug de Oost een toevlucht was, waarvan de familie zei, dat ie daar als „schuins marcheerder" precies op zijn plaats was. Oom Chris was toen vierentwintig en ik een jog van vijf jaar en heel veel jaren later pas ben ik me bewust geworden, dat onze Oost aan die „schuinsmarcheerders" een groot deel van haar opkomst en bloei te danken had. Om tot oom Chris terug te keerende familie heeft nooit begrepen hoe hij het tot sergeant heeft kunnen brengen in de Oost. Ik herinner me dat een andere oom ervan zei, dat hij het wel aan zijn ruzieachtigen aard te danken zou hebben gehad en dat ie altijd iets vechtlustigs in zich had gehad. Een eigenschap die me toen (ik was pas tot de jaren des onderscheids nooit kunnen opschieten. Ik zie wel aan dat oorwurm gezicht van Tilly", dat ik niet erg in den smaak val. Ik kom maar liever niet meer terug de reis is me te bezwaarlijk ook met mijn drieënvijftig jaren. Maar je moet me beloven toch eens aan te komen loopen...." Ik beloofde het, maar het duurde negen maanden voor ik ertoe komen kon m\jn belofte in te lossen. In dien tijd had ik hem al vaker ontmoet, meest op de betaaldagen in de soos en ook wel eens tusschen- tijds. En een paar maal had hij een tientje aan me ter leen gevraagd omdat hij in de soos achterstallig was met zijn „bonnetjes", naar hij verklaarde. Ik had hem telkens geholpen ook buiten weten van Tilly. Ik had het hem niet kunnen weigeren, want dat was juist in dien tijd, toen ik door verhalen van anderen en eigen ervaring tot de ontdekking gekomen) in een soldaat nog zoo veroordeelens- kwam, wat dit soort pioniers voor de ontwikkeling waardig niet voorkwam. Ik herinner me ook nog dat oom Chris na zyn dienstjaren in de „cultuur" ging. Of het in de tabak, de rubber of de thee was weet ik niet meer, maar ik weet wel, dat de familie hem daar óók precies op zijn plaats vond. „Net iets voor hem," zei die oom van zooeven, „met een pistool achter die zwartjes aan te zitten tjonge, tjonge, wat zullen ze dansen en springen Na deze korte uitweiding weet u wel zoowat hoe men over oom Chris dacht. Voor mij bleef hij altijd een vaag idee van de verre Oost iets Avaarvan je beter maar op een afstand kon hooren. Maar de mensch zelfs lpj, die opgevoed is in een bevoor oordeelde omgeAring past zich van lieverlede aan. En zoo gebeurde het dat ik tien jaar later al mijn vooroordeelen verloren had en zélf naar de Oost vertrok, in een ondergeschikte betrekking „in de tabak". In dien tijd was ik oom Chris allang vergeten de heele familie dacht trouwens, dat hij dood was. Ik nam Tilly, mijn vrouwtje, mee en zes Aveken later waren we geïnstalleerd in een bescheiden assistents woning ergens op Deli en 'voelde ik me den koning te rijk. En daar was het eindelijk in de soos van een afgelegen tabaksland dat ik- oom Chris in hoogst eigen persoon ontmoette. Ik, met mijn keurige nieuwe spullen, vond dat hij er een beetje verpierewaaid uitzag en spoedig kwam ik tot de ontdekking, dat „die eerste indruk op zicht" er nog niet zoo ver naast was. Want oom Chris Arulde zijn kennelijk tekort aan moderne beschaving aan met 'n „splitje" te veel en hij dronk er héél Avat te veel. „Zoo, ben jij er ook een van die Jansens," zei hij, toen ik me had voorgesteld nadat ik tot de ont dekking was gekomen, dat ik met den doodgeAvaan- den oom Chris in levenden lijve in aanraking was gekomen. „En hoe gaat het met de blanken in de familie?" „De levenden maken het best," zei ik, „maar die is dood en die en die en die. Oom Chris grijnsde. „Dat komt, omdat ze het vleesch niet onder de pekel houden," oordeelde hjj en toen nam hij er nog eentje. „Een totaal onmogelijk mensch," zei Tilly, toen ik haar de curieuze ontmoeting verhaalde. „Och wat," wierp ik haar tegen, „in Indië leg je andere maatstaven aan dan in Holland. Waarom zouden we hem niet eens ontvangen? Hij zit een heele dagreis hier vandaan en overloopen zal hij ons niet. Ik heb 'm uitgenoodigd voor volgende week Zaterdag. Maandagmorgen gaat ie weer weg en goed beschouwd is het een eigen oom van me. „0, ik Avil je heelemaal niet tegenhouden van conversatie met je familie," antAvoordde Tilly gere serveerd en dien avond kreeg ik geen goed Avoord meer van haar. Welnu, het Adel mee. Oom Chris kwam en ging en hij gedroeg zich naar belmoren. Maar toen ie in de ^ado stapte op dien Maandagmorgen moest hem toch iets van het hart, dat niet voor Tilly bestemd Avas. „Beste jongen," zei hij, „met vrouAven heb ik van de Oost had beteekend. Enfin, ik zocht hem dus op. Hij bewoonde een behoorlijke administrateurswoning, maar ik heb nooit vroeger, noch later zoo'n „huishouden van Jan Steen" aanschouAvd. Het meubilair was wrak en afkomstig van minstens vijf vendu's van vertrokken bestuursambtenarenalles stond zonder eenige regel maat door elkander geplaatst en de tafeltjes Avaren gemerkt met duizend kringetjes waarin precies de voet van een splitje paste. ,,'t Is een vrijgezellenwoning moet je maar den ken," zei oom Chris, maar het klonk heelemaal niet als een verontschuldiging. En met die woorden leidde hij me zijn „bureau" binnen. Dat bureau beantwoordde precies aan de voor stelling, die ik me ervan had gemaakt al is com mentaar in dezen misschien niet overbodig, acht ik het toch maar beter het stilzwijgen te bewaren, want er is méér dan ergernis genoeg in de wereld. Het eenige wat ik mijn aandacht waardig keurde was een globe op de schrijftafel met een middellijn van ongeveer dertig centimeter. Zij was ter hoogte van den eve naar op drie, vier plaatsen gescheurd en vertoonde op de gradenbogen zooveel barsten, dat het een mot tige maanhol leek. Maar het was een globe en ik had er waarachtig geen vermoeden van, dat iemand als oom Chris zich voor aardrijkskunde kon interessee ren. „Hoe vind je 'm?" vroeg oom Chris, toen hij be speurde. dat ik het gedeukte en gehavende wrak een verwonderden blik gunde. „Uit den tijd," antwoordde ik schertsend, „die globe heeft meer veldslagen overleefd dan ik." „Zoo is het," zei oom Chris droog. „Ik Aveet nog goed dat ik dat ding kocht. Het was in de goeie jaren, toen Ave hier tantièmes kregen, zoo vet als slakken. Ik bleef er eens aan hangen bij een Chinees; je Avist- toch niet Avat je in 'n land als dit met je geld moest aanvangen. Dienzelfden dag hebben we er het groot ste plezier mee gehad in de soos. Twee veteranen- planters-elftallenhet buffet was de eene goal en de vensters de andere. Hoe de uitslag was, weet ik niet meer. 'n Splitje, neef. Ik accepteerde een splitje en oom Chris Avreef zijn handen. Hij had al véél splitjes op en ik dacht waar achtig dat ie een beetje aangedaan was. „Neef," zei ie, „dat Arind ik nou zóó aardig, dat je ine eens op komt zoeken! Wil je Avel gelooven, dat ik soms kan verlangen naar bezoek van m'n familie? Echt verlangen? En daarom vind ik het fideel, dat je over alle bezwaren van je Tilly heen bent gestapt. Jou vind ik 'n aardigen jongen en die globe krijg jij, als ik dood ga." Die ongeregelde en vrij zeldzame conversatie met1 oom Chris had twee jaar geduurd, toen de dood er een onverwacht einde aan maakte. Op zekeren dag kreeg ik een telegram dat oom Chris overleden was plotseling, op weg van den tuin naar zijn woning. Den volgenden dag ging ik er heen. Oom Chris was al begraven en bijgestaan door een bestuursambte naar nam ik de regeling van de nalatenschap ter hand. Veel viel er niet te regelen I).et ineubilaïr werd naar de vendu ge bracht om de begrafenis kosten te dekken en het aanwezige geld werd onder de bedienden verdeeld. Twee dagen later keerde ik naar mijn standplaats terug geen cent rijker dan voorheen. Alleen was ik bezitter geworden van de globe. Tilly haalde haar neus op, toen ik het pronkstuk op mijn schrijftafel deponeerde. „Is dat oom Chris' hééle erfenis?" vroeg ze. „Jawel," zei ik, „op zijn uitstaand tractement zal de belasting wel beslag leggen." Zij mompelde iets over dat „ouwe prul" en dat waren voorloopig de laatste woorden, die over de globe gesproken werden. Zij stond op mijn schrijf tafel en daar bleef zij staan, drie jaar lang. Geen van beiden keken wjj er in dien tijd ooit naar om. De huis jongen stofte haar eiken dag plichtmatig af en daar bleef het bij. Zelfs was ik ten slotte al vergeten,- dat het een erfstuk was van oom Chris. Maar toen Adel er plotseling een gebeurtenis plaats, die ons het ka duke pronkstuk, mitsgaders het goede hart van oom Chris, thans nog in dankbaarheid gedenken doet. Op zekeren morgen zat ik in de voorgalerij aan mijn schrijftafel te werken. Tilly bevond zich in huis en liep te zingen. Heel vaag herinnerde ik me later, dat ik op zeker oogenblik rumoer en geschreeuw in de nabijheid van het huis hoorde. Plotseling schrok ik op door een gil van Tilly. Ik vloog naar binnen en botste in de deuropening van de slaapkamer tegen haar aan. Zij was doodsbleek. „Daar.daar.wees zij naar het erf. Nu hoorde ik gillen en schreeuwen op het voorerf en rende naar de Aroorgalerij terug, zonder acht te slaan op Tilly's waarschuwend geroep, dat ik binnen moest blijven. Het volgende oogenblik betreurde ik het, dat ik haar waarschuwing niet begrepen had. Ik zag een inlander het erf opstormen met omhoog geheven kris en wilde kreten uitstootend. Achter hem aan kwamen een paar man van de veldpolitie en een aantal luitjes uit den kampong, die aan de jacht deelnamen. Ik begreep terstond met een waan zinnige te doen. te hebben, maar ik had niet veel aan die wetenschap. Vóór ik de hachelijke situatie goed doorgrond had, verscheen de man met een sprong in de voorgalerij. Ik was ongewapend en hij kwam recht op mij aan en voor een oogenblik stond ik verlamd van ont zetting. Ik zag hem zijn arm opheffen om toe te steken en op hetzelfde moment herkreeg ik gelukkig mijn tegenwoordigheid van geest. Als bij intuïtie greep ik vliegensvlug naar de globe, om haar mijn aanvaller in het gezicht te werpen. Maar met die beweging was ik reeds te laat. Ik hield haar ter af- Aveer ter hoogte van mijn borst en plotseling kreeg ik een forschen duw. De scherpe kris drong in de globe en doorsneed haar als koek en tegelijk tuimelde ik achterover. Mijn aanvaller Adel over mij heen, maar alle gevaar was nu geweken. Want zes, acht handen grepen hem beet en sleurden hem van mij af. Toen gingen ze in optocht met hem het erf af en nog geen halve minuut later was alles in den om trek weer even vredig en rustig, alsof er niets was voorgevallen. Alleen stonden daar mijn bedienden met verschrikte gezichten. En Tilly, doodsbleek en bevend over haar heele lichaam. „Ben je Ik was allang overeind gekrabbeld. „Geen wondje," stelde ik haar gerust. „Maar als ik die oude globe niet bij de hand had gehad, Tilly Onwillekeurig huiverde ik, toen ik aan die vlijm scherpe kris dacht en als bij afspraak richtten wij tegelijk onze blikken naar den grond. Déar lag de oude globe van oom Chris, geheel opengespleten en half ingetrapt. Maar er lag ook nog iets anders, iets dat er te voren niet gelegen had, Het was 'n gele envelop en nieuwsgierig nam ik haar op. En toen gingen onze oogen plotseling Avijd open van ver rassing: ik haalde acht schuldbewijzen van duizend gulden te voorschijn ten laste der Indische schatkist. Het was oom Chris' spaarpotje, dat hij me met die oude globe had vermaakt Wij hebben de globe zoo goed mogelijk hersteld. Zij is er niet fraaier op geworden, maar toch prjjkt zij thans als 'n echt pronkstuk in onzen bescheiden salon. Tilly is er trotsch op en als iemand er soms naar kijkt zegt ze glimlachenddat is een erfstuk van oom phris. En dan vertelt ze dankbaar deze geschiedenis,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 7