EEN VRIEND VAN NAPOLEON müiM 12 Vervolg van blz. 5 francs Dat is geen prijs voor een Romeinsellen keizer. Wie maakt er twee honderd van? Dai.k u. monsieur Mogen. De groote Julius Caesar voor tweehonderd francs. Niemand meer? Eenmaal, andermaal.... pats. Monsieur Mogen heeft Julius Caesar.' I'apa Chibou klopte Julius Caesar medelijdend op den rug. ..Je bent véél meer waard, m'n beste Julius." fluis terde hij. „Vaarwel." De veiling verliep snel. Monsieur Mogen kocht de lieele Zaal der Verschrikking. Hij kocht, Marie An toinette, de heiligen en de leeuwen. Papa Chibou. die de wacht, genomen had bij Napoleon, kauwde intus- spheu, zenuwachtig door het lange wachten, op z'n snor. Alles was bijna verkocht aan monsieur Mogen, toen de afslager eindelijk gapend opdreunde „Dames en lieeren, we beginnen nu met nummer 573, wat stukken en brokken, die in één partij verkocht moeten worden. Deze partij bevat een opgestopteu uil. hier en daar wat gesmolten, 'n gescheurde ispaansc.he sjaal, het hoofd van '11 geguillotiueerden Apache 't lichaam ontbreekt - een kleine, wassen kameel zonder bulten en een oud beeld van Napoleon met '11 beschadigd ooi'. Wie biedt er wat voor deze partij?" liet hart van papa Chibou stond een oogenblik stil. Hij legde geruststellend z'n hand op Napoleon's schouder. „De stommerd." fluisterde hij in het goeie oor van Napoleon. „Om jou op gelijken voet te stellen met een kameel zonder bulten en een opgestopteu uil. Trek je er maar niets van aan. Misschien brengt t ons nog wel profijt." „Voelt iemand er iets voort" vroeg de afslager „Honderd francs," zei Mogen, de voddenkoning. „Honderd en vijftig," zei papa Chibou, die nauwe lijks kalm kon blijven. Nooit van z'n leven had hij zoo'n groote som ineens besteed. Mogen betastte de stof van Napoleon's jas. „Tweehonderd," zei de voddenkoning. „Niemand meer dan tweehonderd?" vroeg de af slager. „Tweehonderd eenentwintig," riep papa Chibou. Z'n stem was heesch van opwinding. De ratachtige oogen van Mogen staarden papa Chibou geërgerd en vol verachting aan. Hij stak z'11 vuilsten vinger op waaraan de diamanten ring blonk - en bewoog heel even z'n lippen. „Monsieur Mogen biedt tweehonderd vijfentwintig francs," verkondigde de afslager. „Wie' gaat er tot tweehonderd en vijftig?" I'apa Chibou verwensohte de wereld. De afslager wierp '11 blik in zijn richting. „Het laatste bod luidt tweehonderd vijfentwintig francs." herhaalde hij. „Biedt er niemand meer dan tweehonderd vijfentwintig francs? Eenmaal, ander maal... pats! Verkocht aan monsieur Mogen voor tweehonderd vijfentwintig francs." llalf verdoofd hoorde papa Chibou den vodden koning nog zeggen „Morgen stuur ik wel 'u paar vrachtwagens om dien rommel op te halen." Sleepvoetend en met 'n bonzend hart zocht papa Chibou z'n kamertje naast de Romeinsche arena weer op. Z'n weinige bezittingen pakte hij in een kist en het laatste van alles haalde hij van z'n pet het glimmend gepoetste koperen kenteeken, dat hij zoovele jaren met eere gedragen had. „Hoofdsup poost" stond er op gegraveerd. Hij was trotsch op dien titel geweest, ofschoon lrij niet heeletnaal klopte: hij was niet alleen de hoofdsuppoost, maar de eenige suppoost van het museum l'ratoucy geweest. Nu was hij niets meer. Het duurde uren voor hij zich sterk genoeg voelde om de kist op z'n schouders te tillen en haar naar het zolderkamertje te brengen, dat liij in een aangrenzend steegje gehuurd had. Hij besefte dat hij onmiddellijk een andere betrekking moest gaan zoeken, maar miste dien dag de geest kracht 0111 zich ook maar ergens voor in te spannen, llij sloop weer terug naar liet verlaten museum en zette zicli lieer op een bank naast Napoleon. Daar bleef hij den ganschen nacht zwijgend'zitten, slapen kon hij niet; hij dacht en de gedachte die zich telkens aan hem opdrong was verontrustend. Ten laatste, toen de, dag z'n bleèken weg zocht door de beslagen ruiten van het museum, stond papa Chibou op en z'n houding was die van een man, die na een waren in- vvendigen strijd z'n besluit genomen heeft. „Napoleon," zei hij, „vijfentwintig jaar hebben we lief en leed gedeeld en 1111 worden we van elkaar gerukt, omdat een vreemdeling vier francjes meer had dan ik. Misschien heeft hij de wet aan z'n zijde, maar rechtvaardig is 't niet. .lij en ik we laten ons niet scheiden. Door niemand. Parijs was nog niet opgestaan, toen papa Chibou op z'n tefenen door het nauwe steegje naast het mu seum sloop. Voorzichtig tegen de donkere huizen aan gedrukt, begaf papa 'hibou zich naar het- logies, waar hij een zolderkamertje gehumd had. Soms moest hij even rusten 0111 op adein te komen, want de last in z'n armen was zwaar. Twee politieagenten kwamen papa Chibou nog dien zelfden middag arresteeren. Mogen liad Napo leon direct vermist en hij was een listig man. Er be stond niet de minste twijfel aan papa Chibou's schuld. Daar in '11 hoekje van z'n kamer stond Napoleon. WINTER AAN DE VLIST peinzend uitziend over de daken. De agenten duwden papa Chibou, die er heelemaal verbouwereerd van was, in een dieven wagen en namen Napoleon als overtuigend bewijs mee. I11 de cel van dy stadsgevangenis zat papa ('hibou gebroken op z'n krib. Gevangenissen, politie en ge rechtigheid waren voor hem verschrikkelijke zaken. Hij vroeg zich af of men hem zou guillotineeren misschien niet. want hij had zich altijd voorbeeldig gedragen en was nog nooit met de politie in aan raking geweest. Maar 't minste wat hem te wachten stond, redeneerde hij, was levenslange verbanning naar het Duivelseiland en dan verkoos hij toch liever maar de guillotine-, M at nut had t in loven te blijven. 1111 Napoleon toch gesmolten werd De pessimistische,pipier, die hem z'11 maal bracht, was niet van grappigheid ontbloot. ,,'t Is me wal fraais," zei hij tegen papa Chibou. „en dat op jouw leeftijd. Hoe krijg je 't in je hoofd wassen beelden te gaan stelen Voor zulke lui als jij is er tegenwoordig niets veilig meer. Vandaag of mor gen komen we nog tot de ontdekking dat de Eiffel toren gestolen is. Wassen beelden gappen! Wat'11 idee! We hebben hier '11 knaap gehad die 'n tram wagen achterover drukte en eentje die t anker van '11 stoomschip in de wacht sleepte en ik heb zelfs n gauwdief gekend die '11 nijlpaard uit den dierentuin meenam, maar van iemand, die een wassen be.eld steelt eentje met één oor nog wel heb ik nog nooit gehoord. Als je 't mij vraagt, vind ik 't een raar geval." „En wat gebeurde er met den man die bet nijl paard stal?" vroeg papa Chibou bevend. De cipier krabde peinzend op het hoofd. „Ik geloof dat ze hein levend gekookt hebben," zei hij. „Dat zal 't geweest zijn, als ik me niet vergis, of levenslange verbanning naar Marokko. Precies weet ik 't niet meer," Het angstzweet brak papa Chibou uit. „Ik heb zelden zoo'n grappige zaak bijgewoond," vervolgde de cipier. „De rechters waren Bertouf. Goblin en Peipuse. alle drie reuzengeestige kerels. Ze namen den gevangene eik oogenblik in 't ootje en de zaal lag k rom van 't, lachen. Toen rechter Bertouf het vonnis velde, zei hij: „Tegen nijlpaardendieven zul len we van 1111 af aan zonder pardon optreden. Er moet eindelijk eens '11 voorbeeld gesteld worden. Het stelen van nijlpaarden geldt tegenwoordig 111 Parijs als de doodgewoonste zaak ter wereld. Daar moet een eind aan komen." Ze weten er de lol wel in te houden, die lieeren!" Papa Chibou werd nog een schijntje blocker dan hii al was. „Het verschrikkelijke Trio?" vroeg hij. „Het verschrikkelijke Trio!" bevestigde de cipier vroolijk. „Moeten zij m'n zaak berechten?" stamelde papa Cliihou. „Ze verwachten je met open armen," voorspelde de cipier en ging neuriënd heen met z'11 rammelenden sleutelbos. Papa ('hibou besefte dat er geen hoop meer voor hem was. Zelfs tot. in het museum Pratoucy was de faam van deze drie rechters doorgedrongen. Hun reputatie had '11 sinistere beteeken is. Het waren drie oude, grimmige man nen. die door de gestrengheid van hun vonnissen den titel van „Het verschrik kelijke Trio" in alle opzichten verdiend hadden: booswichten beefden voor hun namen, tot den niet geringen trots van liet beruchte trio. Even later kwam de cipier terug; hij grinnikte verheugd. „Je bent óók 'n geluksvogel, opa," zoo begon Hij tegen papa Chibou. „Eerst moet je terecht, staan voor „Het ver schrikkelijke Trio" en 1111 hebben ze jc waarachtig geen anderen advocaat toe gewezen dan maitre Georges Pufayel." „Is monsieur Dufayel dan geen goede advocaat?" vroeg papa Chibou ellendig. De cipier klikte met z'n tong. „Hij heeft nog in geen maanden een proces gewonnen," vertelde hij op '11 toon, alsof de grappigste zaak van de wereld was. „Je hebt meer plezier in de rechtszaal, als liij de zaakjes van z'11 cliënten staat te verknoeien, dan in '11 circus, llij heeft nergens z'n gedachten bij. Waar ie wél over piekert, mag de hemel weten. Als ie opstaat 0111 voor de rechters te pleiten, zit er geen vuur.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 12